"Maud?" Ik keek om naar mijn docent. "Kun je nog even blijven?" Ik knikte.
"Natuurlijk, wat is er meneer?"
"Wacht maar even tot alle leerlingen het lokaal uit zijn. Ga maar zitten." Verbaasd ging ik tegenover het bureau zitten. Ik zag je omkijken en me een waarschuwende blik toewerpen. Ik keek alleen emotieloos weg.
Toen de laatste leerling de deur achter zich dichttrok leunde mijn docent naar voren.
"Het valt me op dat je niet lekker in je vel zit, Maud. Wat is er aan de hand." Ik haalde mijn schouders op en herinnerde mezelf aan mijn conclusie eerder vandaag (nog een reden om mij te pakken...) voordat ik ook maar een woord zei.
"Ik ben gewoon nogal perfectionistisch en ik kan nogal in de put zitten als het me niet lukt om zo perfect te zijn als ik wil zijn." Wel, dat was de helft van de waarheid...
"Ja, dat is me ook opgevallen, maar er is meer of niet?" Reageerde mijn docent. Ik haalde mijn schouders op. "Is het Rutger?" Opnieuw haalde ik mijn schouders op. "Rutger heeft ineens een enorme groep 'vrienden' en ik heb wel zo'n idee waarom, ze zijn bang voor hem en jij bent dat ook of niet soms?" Het bleef even stil. "Een collega van mij heeft gezien hoe hij dreigend over je heen boog, hij deed het af met een 'ongeluk' maar ik als je mentor zie er meer achter. Maud, kijk eens op van het tafelblad." Zuchtend deed ik wat hij vroeg. "Zit Rutger aan je?" Verbaasd trok ik mijn wenkbrauwen op.
"Wat? Rutger? Nee..." Een klein spottend lachje ontsnapte me. Je zou nooit aan me zitten, van je langzaljeleven niet. Ik was maar een klein, blond, minderwaardig grietje. Alsof je daar je handen op zou willen zetten...
"Nou, meneer, daar hoeft u zich geen zorgen over maken." Verzuchtte ik.
"Oké, ik ga erin mee, maar onthoud hè, we zijn er voor je." Ik knikte en stond op.
"Kan ik pauze gaan houden?" Vroeg ik met mijn ogen teneergeslagen.
"Ja natuurlijk." Hij hield de deur voor me open. Ik liep naar buiten en zag dat jij aan het einde van de gang op me stond te wachten. Ik gaf geen krimp, dat zou mijn hele verhaal van zojuist ontkrachten en dat wilde ik niet.
"Tot volgende week meneer." Zei ik zacht.
"Tot volgende week Maud."
Ik liep de gang over en probeerde langs je te lopen zonder jou aandacht te trekken, maar dat mislukte hopeloos.
"Hey Maud." Je legde een ogenschijnlijk vriendschappelijke arm om mijn schouder. "Je bent wel braaf geweest toch?"
"Wat bedoel je?" Vroeg ik stiekem best wetend wat je bedoelde.
"Je hebt niets gezegd over mij en mijn vrienden toch?" Vroeg je terug. Ik schudde mijn hoofd.
"Alsof ik je zomaar gratis nog een reden zou geven om me te haten." Mompelde ik. Je glimlachte en kneep me in mijn wang.
"Goed zo Maud." Zei je denigrerend. "Dag Maud." Vervolgde je. Je liep weg. Ik vroeg me af waarom je altijd aan alles wat je zei zo denigrerend mijn naam toevoegde. Het was óf een teken van dat je prima opgevoed was en uit gewoonte altijd in minstens twee woorden sprak. Óf je wilde gewoon laten blijken dat je ver boven mij stond en dat alleen jij mijn naam zo uit mocht spreken. Ik ging uit van het laatste.
JE LEEST
De pen die ik nooit terugzag
Genel KurguHet was de eerste dag van de lente, ik was verhuisd, het was de eerste dag op mijn nieuwe school én ik kende er niemand. Kortom: de perfecte dag om een frisse start te maken. Ik was naast je gaan zitten, omdat jij, net als ik, niet naast iemand zat...