Ik keek door de klas. Mijn oog viel op de plek naast jou. Ach, waarom niet, dacht ik. Ik zuchtte diep en drukte mijn boeken nog eens stevig tegen me aan. Ik sprak mezelf moed in. 'Kom op Maud, hier ga je vrienden maken.' Sprak ik mezelf streng toe.
"Hey." Zei ik. Je zei niets terug, maar ik zag dat je in je boek aan het bladeren was. Misschien had je me nog niet opgemerkt, het zou niet de eerste keer zijn dat mensen me niet opmerkten. Ik zette mijn voeten achter de poten van mijn stoel en ging rustig zitten wachten tot de leraar zou verkondigen dat de les zou beginnen. De leraar ging voor de klas staan, uit voorzorg ritste ik mijn etui open. Vanuit mijn ooghoek zag ik je voorover buigen in je tas. Waarschijnlijk kwam zo de vraag of je een pen mocht lenen. Ik zag het aan je houding: Je was iets kwijt en aangezien ik zojuist mijn etui openritste, gokte ik erop dat je je etui vergeten was. En dus was ik je voor. Ik pakte een willekeurige pen uit mijn etui en bood hem je aan. Ik was er goed in mensen te observeren: Ik had drie jaar lang, hele pauzes niets anders gedaan. Ik hield er eerder van alleen te zijn, maar dat had erin geresulteerd dat mensen me buitensloten, dus was ik vastbesloten hier wel vrienden te maken.
"Dank je." Zei je. De klank van je stem bezorgde me kippenvel. Even dacht ik dat ik verliefd op je zou worden, maar na een poosje geprobeerd te hebben mijn kippenvel onder controle te houden wist ik niet zo zeker meer of het kippenvel was van genot of van... Van een ander, onbekend, onprettig gevoel. Ik schrok op uit mijn gedachten toen ik de leraar mijn naam hoorde noemen.
"Maud Mens?" Ik stak mijn hand op om te laten weten dat ik er was. "Welkom Maud." Zei de leraar. Bijna schaamde ik me. Normaal was ik nooit afgeleid, wat een eerste indruk!
"Rutger?" Naast me stak jij je hand op. Je zat na mij in het rijtje, dat betekende dat jou achternaam met een n of net als die van mij, met een m zou beginnen. Waarom ik me dat bedacht wist ik niet, maar dat wist ik wel vaker niet van dingen die in me opkwamen. Ik zag je schrijven. Voor een jongen had je een net handschrift. Ik kon mezelf niet bedwingen te lezen wat er stond.
"Er moet een komma tussen." Merkte ik op. Ik wees op de ruimte tussen 'is' en 'ben.' Onbegrijpend keek je op. "Het zijn twee werkwoorden, er moet dus een komma tussen." Legde ik uit. Ik schonk je een glimlach, maar jij keek alleen maar geïrriteerd weg.
"Pietlut..." Mompelde je. Lichtelijk gekwetst keek ik naar beneden, naar mijn eigen schrift. Misschien had ik me in je vergist, en was je toch niet zo aardig.
JE LEEST
De pen die ik nooit terugzag
Fiction généraleHet was de eerste dag van de lente, ik was verhuisd, het was de eerste dag op mijn nieuwe school én ik kende er niemand. Kortom: de perfecte dag om een frisse start te maken. Ik was naast je gaan zitten, omdat jij, net als ik, niet naast iemand zat...