Hoofdstuk 4

400 35 16
                                    

Ik besefte pas toen ik op de koude bank ging zitten dat ik toch beter naar mijn moeder had moeten luisteren

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik besefte pas toen ik op de koude bank ging zitten dat ik toch beter naar mijn moeder had moeten luisteren. Het was een dom idee geweest om af te spreken in Green Park. In de avond. Met ons tweetjes. De woorden van mijn moeder weergalmden nog in mijn oren na, en ik vervloekte mijn koppigheid.
Op zich is het echt niet zo vreemd dat Thalia en ik hier afspreken, we spreken hier altijd af maar in de avond? Dat was de eerste keer.
Ik wreef even over mijn blote armen om het ietsje warmer te krijgen. Het was nog steeds zomer, maar je voelde het wel aan dat het kouder werd. Ik kan op zich wel tegen de koude, beter dan andere, maar door de kille sfeer die in het park hing had ik toch het gevoel dat ik het ijskoud had. En in de avond is het uiteraard kouder dan in de dag.  
Ik nam mijn gsm om te kijken hoe laat het was, want ik had het gevoel dat Thalia weer te laat ging komen. Zoals gewoonlijk.
Het scherm lichtte op en ik zag dat ik één gemiste oproep had. Ik drukte op beluisteren en de opgewerkte stem van Thalia weerklonk in mijn oren.

'Hey lieve schat, ik kan niet meer komen. Vermoord mij nu niet maar er is echt iets tussen gekomen. 
Ik weet het, ik had het eerder moeten vertellen... Maar dus lieverd, je hoeft niet te wachten op mij!
Dikke kussen je Ta- Ta- Thalia.'

Ik kreunde luidop en stak mijn gsm weer weg. Is ze nu serieus? Nu was ik voor niks met de fiets naar hier gekomen, ook al was het maar tien minuutjes fietsen. Maar dan nog.
Ik stond recht en al mokkend liep ik naar mijn fiets die ik iets verderop had vastgemaakt. Terwijl ik mijn sleuteltje zocht, hoorde ik in de verte een luide knal. Ik hof met een schok mijn hoofd op. Ik keek achter mij en zag iets bewegen een paar meter naast de fontein die altijd vol muntjes lag. En zoals ik had voorspelt, de maan scheen recht op de fontein en het leek alsof de fontein licht gaf. Een kleine glimlach verscheen op mijn lippen. De engel die midden in de fontein stond gevestigd, keek zoals altijd droevig. Ik kneep mijn ogen wat dicht en zag dat de engel nu een beangstigend gezicht had. Zijn mond stond helemaal open en zijn ogen straalden alleen maar angst uit. Ik ademde rustig in en uit, het was echt geen slim idee geweest om naar hier te komen. Ik begon mij nu ook al dingen te verbeelden. 
Eindelijk had ik mijn sleuteltje gevonden en probeerde hem in mijn fietsslot te murmelen. Mijn handen trilden zo hard dat ik mijn stomme sleutel op de grond liet vallen. Ik raapte hem snel op en wierp nog eens een blik naar de fontein.
Opeens zag ik een man staan, een abnormale magere man. Ik kon niet precies zien hoe hij eruit zag maar hij kwam op een traag tempo mijn richting uit.
'Oh God, oh God.' Ik perste mijn lippen op elkaar en liep stilletjes achteruit tot ik achter een boom stond. Zijn bladeren wierpen enge schaduwen op de grond, maar dat was nu mijn minste zorg.
Ik nam mijn gsm terug uit mijn tasje en probeerde mijn vader te bellen. Ik probeerde het trillen van mijn handen tegen te gaan en toetste mijn vader's nummer in. Ik hield mijn gsm tegen mijn oor maar hij ging niet over. Ik vloekte binnensmonds. Geen signaal. Daarnet deed hij het nog?
Ik stak snel mijn gsm in mijn jeansbroek en hield mijn hand voor mijn mond. Ik mocht absoluut geen geluid maken. Je hoorde wel vaker op de radio of op het nieuws dat onschuldige mensen om geen enkele reden vermoord of ontvoerd werden.
Met een flits dacht ik terug aan het gesprek dat ik deze morgen met Thalia had bij het interessante vak geschiedenis. Toen wisten we niet of dat we dit jaar wel gingen overleven. Ik wist niet dat die uitspraak zo snel realiteit kon worden, voor mij dan althans.
'Ik weet dat je hier bent meisje.'
Een zachte stem weerklonk akelig dichtbij.
Ik beet op mijn lip en probeerden mijn snikken tegen te houden. Ik vervloekte steeds opnieuw en opnieuw mijn domheid om zo laat alleen op stap te gaan.
'Kom tevoorschijn, ik zal je niets doen. Dat beloof ik je,' de stem pauzeerde even, 'dat beloof ik je Aly.'
Ik slikte nog net een gil in. Hoe wist die persoon mijn naam?
'Kom, kom nu niet schrikken omdat ik je naam weet. Je moest toch geweten hebben dat we je op een dag gingen vinden en komen halen?'
Ik veegde snel een ontsnapte traan weg die over mijn wang liep en ademde diep in. Ik dacht snel na.
Hij weet dus waar ik ben, daar is geen twijfel aan. Waarom hij mij moet hebben, geen idee. Maar wat ik wel weet, ik ga hier niet sterven als een weerloos meisje. Ik dacht opeens aan mijn moeder die mij had gedwongen om zo'n verdedigingscursus te volgen samen met haar. Ze had zo is een dom artikel gelezen dat zo'n cursus erg praktisch is en levens kan redden. Op dat moment vond ik er niets aan, maar nu... Nu was ik ontzettend blij dat ik deze had genomen, nu zijn ze toch nog ergens goed voor.
Ik keek snel rechts en links, misschien lag hier iets dat ik kon gebruiken als een soort wapen.
Iets verderop zag ik een stevige tak liggen.
'Ik tel tot vijf en dan ga ik hem halen,' sprak ik mezelf bemoedigend toe. 
Ik sloot mijn ogen en telde tot vijf in mijn hoofd. Ik veegde snel mijn zweethanden af aan mijn broek en deed mijn ogen open.
Kom op Aly, je kan het.
Ik schoot recht en liep razendsnel naar de tak. Ik nam hem op en bewoog hem lichtjes op en neer, deze zou het wel doen. Ik draaide mij een kwartslag om en zocht met mijn ogen naar de man. In een fractie van een seconden stond hij voor mij. Ik draaide mijn hoofd weg en zette snel een paar stappen naar achter. Hij was afgrijselijk. En dat was nog zacht uitgedrukt. De onbekende man was onnatuurlijk bleek met blauwe kringen onder zijn ogen en hij had overal littekens, maar dan ook overal. Hij was helemaal kaal en had een paar vodden rond zich gebonden en deze waren nog niet eens in een goede staat. Hij kwam onwaarschijnlijk snel op mij af en toen ik het min of meer besefte had hij al zijn handen rond mijn keel gezet. Hij hief mij boven de grond zonder enige moeite.
'En jij dacht te ontsnappen meisje.'
Ik probeerde mijn voeten te bewegen en schoot met mijn knie in zijn kruis. Hij gilde het uit en smeet mij met een ferme kracht op de grond. Met een schok besefte ik dat hij zo mager was en toch zo veel kracht kon hebben.
Ik belandde met een klap op de grond en de tak viel uit mijn hand. Ik snakte naar adem en probeerde de opkomende sterretjes weg te knipperen. Ik hoestte een paar keer en zag dat er bloedspetters op mijn hand terecht waren gekomen. Mijn maag keerde zich om en ik probeerde mijn eten van in de middag binnen te houden. Ik sprong meteen recht en voelde een steek door mijn been gaan maar negeerde de pijn, zonder om te kijken begon ik zo snel als ik kon uit het park te rennen. Ik hoorde geen voetstappen achter mij, maar voelde twee ogen op mijn rug brandden. Ik probeerde de drang om achterom te kijken te weerstaan, maar na enkele meters keek ik toch achterom en zag niemand meer.
Toen ik weer voor mij keek stond de man recht voor mij met een afschuwelijke glimlach op zijn lippen. Ik slaakte een gil en ontweek net zijn grijpende handen. Hoe kon hij in godsnaam zo snel zijn?
'Genoeg gespeeld meisje.' Hij gaf met de rug van zijn hand een slag in mijn gezicht. Een straaltje bloed liep over mijn kin. Ik had zo hard op mijn lippen gebeten dat ze helemaal kapot gebarsten waren.
'Kijk mij aan Aly!' Zijn zachte maar krachtige stem gleed als warme wind over mijn wang.
Ik keek hem woest aan en moest weer bijna kokhalzen. Ik weerstond de drang om terug weg te rennen want hij kon mij blijkbaar toch na enkele minuten weer inhalen.
Zijn lange vuile, bleke vingers aaide over mijn wang.
'Heb ik je pijn gedaan meisje?' Zijn bleke vingers gingen van mijn wang naar mijn lippen en dan helemaal naar mijn haar. Hij begon zachtjes mijn haren te strelen, op een ander moment met een heel ander persoon zou deze situatie best grappig geweest zijn en het gebaar misschien zelfs liefkozend, maar ik wist beter. Dit was de realiteit. Nu ja, hoe ver je dit realiteit kon noemen.
Ik had nog nooit zo'n afgrijselijk mens, laat staan wezen gezien.
Hij bracht zijn gezicht dichter naar mij toe en begon te fluisteren in een taal dat ik niet verstond.
Ik kneep mijn ogen dicht en probeerde zijn ongelooflijke stank, aanwezigheid en handen die nog steeds mijn haar aan het strelen waren, te negeren.
'Aly, open je ogen!' Hij begon opeens heftig aan mijn haar te trekken en trok mij dichter naar zich zich toe. Hij schreeuwde weer in die vreemde taal en begon nog hysterischer aan mijn haar te trekken.
Er sprongen tranen in mijn ogen en ik opende mijn ogen weer. Ik probeerde tevergeefs mijn tranen tegen te houden maar het lukte niet. Het lukte niet. Ik was op, dit hoefde niet meer.
'Meisje, meisje toch. Niet wenen. Praten zal jij moeten doen. Praat maar.' Hij veegde een traan weg.
'Je zal alles moeten vertellen, Meester zal blij zijn dat ik je heb gevonden...,' hij lachte zijn gele tanden bloot, of wat er toch van overbleef, '...ja, Meester zal blij zijn.'
Hij was werkelijk gek. Ik probeerde mij los te maken uit zijn greep maar dit moedigde hem nog meer aan om zijn greep te versterken.
'Meester zei dat ik je niet mocht pijn doen of aanraken. Maar Meester is er niet en zal het niet te weten komen.'
Ik slikte even. 'Misschien is je "Meester" er nu niet maar hij zal het wel te weten komen als je iets met mij doet. Als ik hoor hoe je over hem praat is hij niet iemand die snel vergevingsgezind is.'
Hij kneep zijn ogen samen. 'Jij niet weten wie Meester is.'
Ondanks zijn protest hadden mijn woorden toch het gewenste effect. Hij liet zijn greep ietsje verslappen en dat was mijn kans. Ik draaide een halve cirkel, dook naar beneden, liet mijn voet over de grond glijden, gericht naar zijn benen zodat hij zijn evenwicht kwijt zou geraken, en probeerde met al mijn kracht hem op de grond te duwen. Hij zette snel een paar stappen achteruit, maar bleef onvast op zijn benen staan. Hij schudde even met zijn hoofd en deze kans nam ik ook al te graag aan. Ik bracht mijn knie omhoog en stompte hem in zijn maag. Hij klapte dubbel en viel versuft op de grond.
Ik trapte op zijn gezicht, of wat het ook was en de man begon ijselijk te gillen. Ik bleef trappen en verloor mijn controle. De tranen vielen als glinsterende diamantjes van mijn wangen af en vielen in stilte op de grond. Opeens werd ik hard naar achter getrokken en twee stevige armen hielden mij vast. Mijn hart stond een tel stil. Ik probeerde mij los te wringen en schopte met mijn benen in het rond.
Ineens kreeg ik een klap op mijn hoofd en het laatste wat ik hoorde vooraleer ik het bewustzijn verloor waren drie wondermooie woorden.
'Het spijt me.' 

---

Woehoe, aangepast! *danst*

Vooraleer ik het vergeet te zeggen, wanneer jijzelf nog een fout ziet; aarzel niet om dit te melden. Natuurlijk in een lief zinnetje, en dan verbeter ik het met veel plezier! 

ReturnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu