Ik opende mijn ogen weer en volgde de pijl die razendsnel door de lucht sneerde en de vogel op een haar miste. Gefrustreerd schreeuwde ik het uit en zonder een moment van aarzeling zette ik de achtervolging in. Ik gooide de boog op mijn rug en hield mijn tas stevig vast. De wind vloog door mijn haren en mijn ogen begonnen te tranen door de koude lucht. Zweet zorgde ervoor dat mijn blouse en mijn leren broek aan mijn lichaam plakte en mijn benen voelden aan alsof ze elk moment het zouden begeven. Ik negeerde de opkomende, stekende pijn in mijn zij en keek naar boven, waakzaam de vogel in het oog houdend. Ik ademde moeizaam en gejaagd, maar het kon mij niets schelen. Ik ging Mels allesbehalve achterlaten en hem aan zijn lot overhouden. Ik versnelde nog iets en mijn hand ging naar mijn riem. Mijn vingers omklemde de koude dolk en greep het stevig vast. Deze in mijn hand vasthoudend, richtte ik. Op hoop van zegen gooide ik hem door de lucht en deze keer schaafde hij de kop van de vogel. Het beest was even verrast en verward, waardoor hij voor een moment zijn snelheid minderde en iets naar beneden vloog.
'Mels, gebruik je dolk!' gilde ik met al mijn kracht. 'Probeer hem te raken, maar pas op voor de angel!'
Mels staarde gebiologeerd naar de dolk en ik zag van ver dat hij aan het trillen was. Ik voelde zijn angst en zijn innerlijke strijd.
'Mels, je kan het,' schreeuwde ik erachter. Hij hief zijn hoofd op en blijkbaar hadden mijn woorden het gewenste effect, want hij hief de dolk omhoog en mikte naar de kop. Na enkele pogingen liet het beest Mels plotseling los en ik bleef als versteend staan. Ik zag Mels bliksemsnel naar beneden vallen, met zijn armen waaiend rond zich en zijn ogen stevig dichtgeknepen. Ik wilde gillen, maar er kwam alleen maar gepiep uit mijn mond.
'Nee,' fluisterde ik, bijna onhoorbaar. De vogel dook Mels achterna en verdween achter de grote, beschutte bomen. Ik zag enkel maar het gruwelijke beeld dat Mels met een klap op de grond zou terechtkomen en nooit meer zou kunnen bewegen, nooit meer zijn ogen zou kunnen openen en nooit meer zou kunnen ademen. Ik begon moeizamer en moeizamer te ademen en met tranen in mijn ogen liep ik naar de plek waar ik Mels zag vallen. Met mijn laatste krachten sleurde ik mij vooruit en keek rond, hopend dat ik Mels levend zou zien liggen.
Ik hoorde achter mij een plotse beweging en ik keek achterom. De vogel landde met een bons op de grond, zijn klauwen naar voren gestrekt. Hij hief zijn kop op en begon luid te krijsen.
'Hou je kop!' snauwde ik woedend. Tot mijn verbazing deed hij dat ook meteen. Ik knipperde verbaasd met mijn ogen en ik zag dat hij gefrustreerd met zijn kop begon te schudden. Hij staarde mij weer aan, leek helemaal verward te zijn maar schoot dan toch naar voren. Ik dook aan de kant en zijn snavel miste mij op een haartje na.
Ik krabbelde meteen recht en nam opnieuw een dolk van mijn riem. Hij liep terug naar mij toe en ik maakte een schijnbeweging, en stak hem in de zij. De vogel maakte een pijnlijk geluid en probeerde mij te steken met de langwerpige angel. Ik slikte moeizaam en ontweek slungelig de angel, maar ik was net te laat. Ik voelde opeens een felle pijn in mijn rug en zag dat de angel mij geschaafd had. Een brandende gloed ontwikkelde zich op mijn rug en ik had het gevoel dat mijn rug in vuur en vlam stond. Ik klemde mijn lippen op elkaar en probeerde niet te gaan huilen of te gaan schreeuwen.
Woest hief ik mijn dolk nog eens op en stak nog eens in zijn zij, op de zelfde plek van daarnet. De wond was nu dieper en het bloed liep er druppend uit.
Ik negeerde de misselijkheid die opkwam zetten en schoot onder zijn klauwen door. Razendsnel stond ik op en sprong klungelig op zijn rug. Ik hief mijn dolk op, prevelde een vergiffenis en stak hem door zijn kop. Ik voelde en hoorde gewoon het krakend bot en de vogel viel neer op zijn buik. Ik sprong er vol afschuw van af en liep naar de kant waar ik snel naar mijn maag greep en begon te kokhalzen.
Ik veegde ruw met de rug van mijn hand over mijn mond en stond wankeling terug recht. Haperend nam ik adem en mijn handen trilden hevig van de adrenaline.
Nog helemaal geschokt over het feit dat ik een wezen - voor de tweede keer al - had vermoord, staarde ik naar het lijk. Ik wist dat ik Mels moest zoeken, maar toch liep ik naar de vogel. Met trage stappen wandelde ik er naartoe en stak mijn hand uit. Ik legde mijn hand op zijn veren en begon erover te strelen. Waarom zou zo een beest ons willen aanvallen? Als je de gruwelijke angel zou wegdenken, dan leek het gewoon op een machtig en prachtig beest die ik in het begin van mijn avontuur had gezien in de lucht.
Ik liet mijn hand verder over zijn rug strelen tot ik bij zijn kop terecht kwam. Zijn ogen waren gesloten en zijn bek stond wagenwijd open. Ik negeerde de gapende wond in zijn kop en deed zijn ooglid open. Zijn ogen waren felrood. Het leek alsof de vogels zichzelf niet waren geweest, alsof ze gedwongen werden of onder invloed waren van iets. Helemaal in de war en niet wetend wat ze deden.
Een zucht rolde over mijn lippen en ik raapte de dolk op die naast hem lag, waarmee ik hem had gedood.
Weeral een mysterie die niet op te lossen valt. Of waar gewoon simpelweg geen antwoord voor was. Nu nog niet, bedacht ik koppig.
Ik liet de vogel achter en ging opzoek naar Mels, de angst meenemend. Ik voelde gewoon dat er iets mis was.
'Mels!' schreeuwde ik, hopend op een antwoord. Ik hield mij stil en concentreerde mij op elk geluidje. Een snik kwam omhoog in mijn keel. Ik moest Mels vinden dus niet treurig doen, vervloekte ik mezelf.
Ik hoorde opeens een zacht gekreun. Mijn hart maakte een sprongetje en ik liep snel op het geluid af. Achter dikke, donker, groene struiken zag ik een poot liggen.
'Mels?' fluisterde ik zacht.
Niet dood zijn, niet dood zijn. Drie kleine woordjes die ik aan één stuk door in mijn hoofd herhaalden.
Ik deed de struik opzij en zag Mels liggen op het gras. Opluchting kwam naar boven en ik stak de dolk weg zodat ik Mels kon helpen. Ik bukte mij en streelde met mijn hand over zijn wang. Ik legde mijn vinger in zijn nek en concentreerde mij op het kloppend gevoel. Ik voelde het zachtjes en zwak, maar het was er. Tranen maakte mijn zicht troebel, maar deze keer waren het tranen van geluk.
Zijn ogen gingen langzaam, maar zelfzeker open en hij keek mij aan.
'Aly, je bent mij achterna gekomen.' Zijn krakende en zachte stem verraadde dat hij ergens pijn had, maar hij wilde het niet laten merken.
'Natuurlijk gekkie,' zei ik lachend door mijn tranen heen. 'Natuurlijk.'
Mels lachte zachtjes, maar zijn ogen lachte niet mee.
'Heb je ergens pijn?' vroeg ik zachtjes.
Hij leek te twijfelen, maar uiteindelijk knikte hij. 'Ja, mijn rug. De bomen hebben mijn val iet wat kunnen breken, maar ik ben recht op mijn rug terechtgekomen.'
Ik knikte. 'Ik zal je even helpen rechtzetten.' Ik stond recht en stak mijn handen uit. Hij greep mijn handen vast en ik liep een stukje naar achter zodat hij zich recht kon trekken. Mels kreunde zachtjes van de pijn, maar uiteindelijk stond hij weer helemaal op zijn beide poten.
'Mijn rug gaat nog dagenlang pijn doen, maar ik heb al erger meegemaakt.'
Medelevend keek ik hem aan. 'Ik weet het, mijn rug staat ook in vuur en vlam.'
Hij keek mij vragend aan. 'Hoe bedoel je?'
Ik wees met mijn duim naar mijn rug. 'Die vogel heeft mij geraakt met zijn angel.'
Mels zijn ogen gingen wijd open en hij schudde zachtjes zijn hoofd.
'Wat is er?' vroeg ik geschrokken.
'Je hebt nog een paar uur vooraleer je gaat hallucineren.'
Ik zette geschokt een paar stappen naar achter. 'Wat! Hallucineren?'
Hij knikte droevig. 'Eén woord,' en hij stak zijn vinger op, 'gif.'
Net nog was mijn angst afgenomen, en had ik weer hoop gekregen maar nu was ik vergiftigd met gif. Ik kon dit echt niet meer aan. En hij leek het doodnormaal te vinden.
'Is... is er een tegengif of een oplossing?'
Hij haalde hulpeloos zijn schouders op. 'Dat is juist het probleem. Ik weet het niet.'
Ik beet machteloos op mijn droge lippen. 'Laten we dan nu naar Ragna gaan, dan kunnen we het vragen.'
Fijn, nu moest ik kiezen. Ik wist niet hoeveel vragen ik mocht stellen, maar ondertussen had ik al drie belangrijke vragen. Ieder was belangrijk voor een ander doel. Ik kon vragen wat mijn lot was, waar Tray en Ratel waren of wat het tegengif was. Als we er zelfs op tijd aankwamen.
'We zijn bijna bij Ragna. We moeten zelfs geen pauze meer houden,' zei Mels, wanneer hij mijn rug eerst had bekeken en troostend een hand op mijn arm had gelegd.
'En waar is bijna?' vroeg ik.
Hij glimlachte zwakjes. 'Ragna bevindt zich in de Stad van de Dood.'
'Toepasselijk,' antwoordde ik sarcastisch.
Dit meende hij gewoonweg niet. Wat een vooruitzicht, het leek alsof mijn toekomst gewoon daar lag.
Mels grinnikte zachtjes en deed teken met zijn hoofd dat we verder moesten.
Ik nam mijn zak beter vast en controleerde mijn pijl en boog. Ik voelde zachtjes aan de riem met de dolken en keek nog één keer achterom naar de vogel, hopend dat we heelhuids gingen aankomen bij Ragna en dat we het zonder al te veel scheuren gingen halen.---------------------------
Duizend maal sorry voor de super late update, maar druk druk druk. Het is niet zo een lang hoofdstuk, maar hopelijk genieten jullie er toch een beetje van. En ik ben echt een erg mens, ik maak het Aly zo moeilijk.
Kussss
JE LEEST
Return
FantasyDeel 1 van de opkomende reeks. Eerste verhaal hierop gepubliceerd. [Nog bewerken] De eerste hoofdstukken zijn wat minder, even doorbijten en (dit vind ik persoonlijk) dan zal het beter worden. Geef dit boek een kans :) Aly is een doodgewoon meisje...