Hoofdstuk 27

95 8 0
                                    


Adan

"Probeer de vlam wat groter te maken," zegt de Vuurgod, die naast me staat om me te helpen met trainen.

Ik kijk naar de enorme vlam die zich in mijn handpalmen gevestigd heeft. "Nog groter?" vraag ik hem. "Ik kan nu al nauwelijks controle houden!"

De Vuurgod zucht op een iets wat geïrriteerde toon. "In al die 800 jaar heb ik nog maar één kind gehad die tenminste een beetje lef had en die gebruikte zijn krachten juist voor het slechte!" zegt hij zuchtend.

Ik kijk hem verbaasd aan. Heeft hij het nu over die duistere heerser? Was hij een vuurbeheerser? Ik laat de vlam doven en ik keer me naar de vuurgod. "Had ik al gezegd dat je mocht stoppen?" vraagt hij verontwaardigd.

Ik schudt mijn hoofd en ik blijf hem strak aankijken. "Dat kind waar je het net over had, is dat die duistere heerser die we moeten verslaan?" De vuurgod kijkt me wat verbaasd aan, maar knikt dan. Hij gebaart me dat ik moet gaan zitten.

"Het zou oneerlijk van me zijn om je nu niks hierover te vertellen. Jullie moeten hem namelijk verslaan, en niet wij," zegt hij met een ernstig gezicht. "Ja, hij was een heerser van vuur. Opgeroepen door de maan om toekomstig geweld te kunnen voorkomen. De maangodin had namelijk gezien dat er weer een duistere heerser aan de macht zou komen, niet wetend dat het een van haar eigen 'Maankinderen' zou zijn."

Ik luister geboeid naar hoe de Vuurgod vertelt. Naast dat deze informatie cruciaal is, wat mijn en de anderen's lot betreft, fascineert mij het ook.

"Zodra hij hier de eerste nacht kwam en een verklaring kreeg voor zijn krachten, reageerde hij niet verbaasd of geschokt, zoals alle andere kinderen. Hij kreeg een ongelooflijk grote grijns op zijn gezicht. Hij voelde zich machtig en onverslaanbaar. Op die manier gedroeg hij zich ook. Hij kwam al uit een machtige familie, namelijk; van Landheren, en nu kon hij nog machtiger worden. Hij was altijd al opgevoed met het idee dat macht nodig was om alle boeren onder de duim te houden." Ik onderbreek hem even. "Wacht, landheren? Boeren? Waar kwam die gast vandaan? Uit welke tijd bedoel ik dan?"

De Vuurgod lacht. "Het jaar 1217. De middeleeuwen."

Mijn mond zakt open van verbazing. "Die duistere heerser was toen zestien, dus dan moet hij nu minstens 816 jaar oud zijn! Hoe kan dat? Hebben wij ook een eeuwig leven?" Ik schiet al mijn vragen op de Vuurgod af, maar zegt alleen maar dat ik even moet wachten, omdat ik dat vanzelf te horen zal krijgen, voordat hij weer verder gaat met zijn verhaal.

"De Duistere Heerser, wiens naam Heillam was, wou alles leren over het beheersen van vuur. Hij was, zoals ik al zei, mijn ijverigste en meest durvende leerling. En ik werd meegetrokken in zijn honger naar kennis en, zoals ik later besefte, macht. Ik leerde hem de meest krachtige vormen van vuur. En hij deed alles met een simpel gebaar na. Toen ik hem alles geleerd had over hoe hij vuur kon gebruiken, was hij nog steeds niet tevreden. Hij wilde leren hoe hij alle elementen kon combineren om nog krachtigere creaties te maken. Ik dacht dat hij wou samenwerken met de andere heersers der elementen, maar ik had het gruwelijk mis. Op een dag nam hij een soort vierkante steen mee naar het plein. Op de steen stond er een zegel, een vijfhoekige ster. Hij zei dat dit een teken was voor geluk, wijsheid en vriendschap. Hij zei dat iedereen een punt van de ster moest aanraken, zodat hun vriendschap bezegelt kon worden. De andere kinderen geloofden hem. Iedereen pakte een punt van de ster vast. Niemand zocht iets achter de steen, totdat Heillam zich snel terugtrok en de woorden 'Aqua, Terra, Metallum, Aethra' Uitsprak. Een donkere golf trok zich over het plein en de vier onwetende kinderen vielen bewusteloos neer. Heillam pakte de steen weer en hij sprak tussen de bewusteloze lichamen van de kinderen 'Dare me vis' drie maal, waarna hij omringd werd door een soort wervelwind van alle elementen. De elementen drongen zich een weg in zijn lichaam, waarna hij op een mysterieuze wijzen verdween. De steen bleef hier achter op het maanplein. We hebben hem in het altaar van het Maankristal gezet. Maar wat Heillam niet wist,is dat hij niet alle krachten uit de steen had. En elke honderd jaar, wanneer er weer vijf kinderen worden opgeroepen om Heillam,of zoals wij hem nu noemen, De Heerser der Duister, te verslaan, dan worden de overgebleven krachten sterker. En van elke heerser die hij gedood heeft, worden de krachten opgeslagen in de steen."

Ik blijf nog even stil als ik merk dat De Vuurgod klaar is met zijn verhaal. Het blijft voor mij moeilijk te bevatten dat die Heerser der Duister een Maankind was. Een vuurbeheerser nog wel! Zou ik dan ook slecht kunnen zijn? Ik was wel overdondert door het feit dat ik een of andere uitverkorene ben, maar ik vond het gaaf! Ik maakte er gelijk grappen over. Zou het dan toch kunnen dat ik diep van binnen toch die honger heb naar macht?


The ElementsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu