Hoofdstuk 1

345 21 5
                                    

In het vliegtuig

Phoef, vandaag is het de dag. Ik ga naar New York, om m’n vader te bezoeken. Mijn moeder was er zwaar tegen dat ik alleen met het vliegtuig zou gaan, maar ja: het is de enige optie, aangezien dar mijn moeder niet met de auto kan rijden en te bang is om met het vliegtuig te gaan.

We kwamen aan bij de luchthaven. Mam barstte in huilen uit (over emotioneel type), zei nog dat het niet moest, maar ik wou pap zien. En hier zit ik dan, in het vliegtuig. Het stijgen was verschrikkelijk: m’n oren klakten de hele tijd open en dicht. Maar verder was alles tot nu toe wel goed gegaan. Ik heb al een paar pagina’s in m’n boek gelezen,  maar kan me nooit echt goed concentreren. ‘k Heb uiteindelijk maar besloten dat ik het lezen voor thuis hou. En er zit een erg aardige man naast me. Ik schat hem vijfendertig jaar oud. Hij kan maar niet zwijgen over zijn dochtertje van vijf jaar – nee echt, het begint irritant te worden. Ik kijk wat naar buiten, negeer de man die naast mij zit en concentreer me op de wolken. Ze zien er net uit als sneeuw. Ik beslis dat ik maar een dutje ga doen, en leun met m’n wang tegen het koude, kleine raampje.

Een vliegtuig, het komt recht op ons af! Iedereen zit op z’n gemak. Ik schreeuw voor iedereen. 'Er komt een vliegtuig recht op ons af! We gaan dood! Trek je reddingsvest aan of zoiets mensen waarom reageren jullie niet!' Niemand beweegt zich. Ze lijken net poppen. Zelfs de man naast me is opgehouden met praten over zijn dochter!

M’n ogen schieten open. Het was maar een domme droom. M’n moeder heeft zo de angst van alles wat kan gebeuren erin gestampt, dat ik er al nachtmerries van krijg. Ik zet me weer recht. Mijn nek doet pijn. Ik kan dus echt nooit slapen in vliegtuigen, treinen, bussen, en andere voertuigen. Ik kijk vlug eens naar buiten, om te checken of er toch niet écht een vliegtuig op ons afkomt. Gelukkig, geen vuiltje aan de lucht. Nou ja, wel een grijze stip, maar dat zal wel niks zijn.  ’t Is zo moeilijk om je tijd te verdoen in een vliegtuig. Ik verveel me dood! Ik doorblader een paar tijdschriften. Ik heb niet zoveel mee in m’n handtas: ik dacht dat ik het wel ging redden met één boek. Hoe dan ook, het is nog twee uur. De stewardess komt. Ik bestel een cola en een zakje chips. Terwijl ik met een rietje van m’n cola slurp, kijk ik nog eens naar buiten. Ik ben er precies geobsedeerd door. De grijze stip is nu plotseling erg dichtbij. Het lijkt op de punt van iets, de punt van een… vliegtuig.

Onbewoond EilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu