Maandag

112 3 0
                                        

Maandag

"Zo jij ziet er moe uit" zegt mijn moeder als ik beneden kom. "Ja duuh" zeg ik "het is maandagochtend" ik ga aan tafel zitten en pak een stapel boterhammen, mijn ogen zitten nog helemaal dicht en ik ben nog helemaal slap. Ik prop even een boterham in mijn mond en loop nog kauwend terug naar boven. Ik plof nog even in mijn bed en doe nog even mijn ogen dicht.

"Beau! Beau!" roept mijn moeder vanaf beneden. Ik doe mijn ogen open en kijk op mijn klok "Kut" schreeuw ik heel hard. Ik ren naar de badkamer poets snel mijn tanden en kam snel mijn haar, ik ren naar beneden, gris mijn tas uit de gang en ren naar buiten. Mijn fiets staat al klaar en ik race weg, als ik op school kom is de eerste bel net gegaan. Ik ren naar mijn kluisje en gooi mijn jas erin, ik ren naar boven. Ik heb nu wiskunde en dat is op de derde verdieping, als ik boven kom ben ik helemaal uitgeput ik kan niet meer. Het word zelfs even zwart voor mijn ogen, ik loop gewoon door. Als ik de klas in kom zit iedereen te kletsen, maar de leraar is er nog niet. "fieuw" zucht ik en loop naar mijn plaats. Evi zegt meteen "vogelverschrikkers zijn hier niet welkom" ze lacht samen met Milou, ik vind het niet zo grappig eigenlijk. Ik leg mijn arm op de tafel, en ik schrik want het plakt helemaal, "ieuw! wat is dit?" Schreeuw ik, en draai me om Milou en Evi geven elkaar een high five, "wat is dit?" zeg ik "lijm" zegt Milou met een vrolijke blik. "oow, er mist nog iets" zegt Evi ze haalt een perforator uit haar tas en schud alle snippertjes over mijn armen. Ik trek mijn armen weg en ren naar de wc. Ik doe de kraan aan maar doe doet het amper ik was de snippertjes eraf, de lijm krijg ik er moeilijk af. "onee" zeg ik wanhopig, er springen al tranen in mijn ogen.

Als de lijm al ongeveer droog is kan ik het er zo als een velletje aftrekken, het doet wel heel veel pijn maar ja ik kan ook niet de hele dag met lijm over mijn armen lopen. Ik pak mijn tas en ren terug naar de klas, als ik de deur open doe zit iedereen al en de meester is er ook al. Iedereen kijkt me aan en de meester zegt "je bent te laat" "maar..." zeg ik "geen gemaar ga maar een briefje halen en meld je dan maar weer. Ik hoor de rest van de klas zachtjes lachen en fluisteren, Isabelle zwaait nog even heel arrogant naar me en ik loop de klas uit.

Kom ik net van beneden kan ik weer helemaal terug. Eigenlijk weet ik niet waar ik me moet melden, daar loopt een docent dus ik vraag "waar moet ik een briefje halen? Ik was te laat." "oow" zegt ze "dan moet je deze gang door en dan de vierde deur aan de rechterkant" zegt ze vriendelijk, "dank u wel" zeg ik. Ik loop de gang door en daar is de eerste deur, de tweede deur zit een paar meter verderop en deur drie en vier volgen. Ik loop naar binnen en er komt een warme vlaag over me heen, ik zie wat oranje briefjes liggen op een tafel. Ik pak er één briefje af en loop weer weg.

Waarom ben ik zo'n pechvogel?! Denk ik als ik terug ren naar wiskunde. Als ik er bijna ben sta ik nog even voor deur. Hoe moet ik binnenkomen? Na een paar minuten, doe ik voorzichtig de deurklink naar beneden. De deur doe ik voorzichtig open, ik had gehoopt dat niemand zou kijken maar alle ogen zijn meteen op mij gericht. Ik zucht en loop naar binnen, ik doe de deur zachtjes dicht en sluip naar mijn plek.

Wanneer stopt het?!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu