°17°

65 8 0
                                    

Pov. Michael

'En je houd van deze hond? Hou je ook van die vreselijke geur? Het idee dat hij je kan verslinden? Je als een hondje na loopt?' Vraagt Aiden. 'Of zijn bloed?'

Verbaast kijk ik naar Luke en de andere vampier.

Wie is hij?

Ja oké, Aiden.  Maar wat doet hij met Luke?

Een gefrustreerde uitdrukking vormt zich op mijn gezicht.

Als ik het kon was ik uit bed gestapt en die vampier voor zijn smoel gaan slaan.

Dan begint Luke te praten. 'Ik hou van Michael alsof het mijn zielsverwant is. De geur vind ik niet zo fijn en laat me soms bijna kokhalzen. Michael zal me nooit verslinden, dat hij me als een hondje na loopt, kan soms vervelend zijn. Zijn bloed is onweerstaanbaar; ik moet moeite doen om hem niet te bijten.'

Mijn ogen worden groot van het antwoord van Luke te horen krijg.

Ik adem gefrustreerd in en blaas wat later mijn adem weer uit.

Niet goed wetend wat ik moet doen kijk ik naar Luke zijn rug.

Een klop op de deur laat me opschrikken.

De deur wordt open gedaan en ik knijp mijn ogen van spanning dicht.

Laat dit goed gaan alsjeblieft.

'Hallo, meneer.' De zuster komt binnen en kijkt verbaast naar de gordijnen. 'Waarom heeft u de gordijnen dicht gedaan?'

Mijn ogen worden weer groot en mijn hoofd draait zich naar de gordijnen wanneer ik me besef dat Luke daar achter is gaan staan.

'Ik.... ehm... ik had het koud?'

De zuster trekt haar wenkbrauwen op. 'En dan doet u de gordijnen dicht?'

Ik haal zenuwachtig adem. 'Ja?'

'Sorry, frisse lucht is goed voor u. Ik doe de gordijnen weer open, goed?'

'Nee.' Piep ik.

'Meneer?' De zuster pakt de gordijnen vast. 'Is er wat? Gaat alles goed met u?'

'Stop!' Mijn stem is niet veel meer dan een schurend geluid. 'Ik heb hoofdpijn, het licht is te fel.'

Ik trek een vragend gezicht en adem diep uit wanneer de zuster zich naar me toe draait. 'Het is avond meneer, de zon is al lang weg.'

'Ja, maar...' Ik kijk naar de zuster die langzaam de gordijnen opentrekt.

Mijn ogen knijpen zich weer samen en opeens weet ik niet meer hoe ik ademen moet.

Zonder erbij na te denken pak ik mijn infuus vast en trek die uit mijn arm.

Een pijnlijke kreet vult de kamer.

Mijn lichaam voelt aan alsof ik zo weer een aanval zou kunnen krijgen.

Het bloed uit mijn infuus stroomt langzaam op de grond en ik smeek Luke zich in te houden.

Een kreun van Luke vult de kamer.

'Meneer!' De zuster kijkt met grote ogen naar het bloed op de grond, en mijn gezicht dat steeds witter wordt. 'Wat doet u?'

Ik kijk haar met glazige ogen aan.  'Ik heb werkelijk geen flauw idee.'

Een naar gevoel bekruipt me en mijn zicht wordt wazig.

Luke zijn gestalte komt tevoorschijn en hij pakt de schouders van de vrouw vast. 'Help hem dan! Hij heeft hulp nodig.'

Luke zijn stem staat laag en vervaarlijk.

Haar stem klinkt geschrokken. 'Hoe komt u binnen!'

'Doet er niet toe, help hem.'

Mijn hoofd begint te bonken,  mijn handen vouwen zich rond het ziekenhuis bed heen, vage vlekken vormen zich in mijn gezichtsveld.

Luke zijn stem klinkt dicht bij me wanneer hij begint met praten. 'Please, hou vol Mikey!'

Zijn hand pakt de mijne en knijpt er zachtjes in. 'Nog heel even.'

Langzaam voel ik de energie uit mijn lichaam glijden en wordt het zwart.

De greep verslapt en mijn hand glipt uit die van Luke.

'Michael!'

The Dark Side Of Two KindsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu