Chapter 17.

410 13 2
                                    

Harry's pov

Ik wilde naar binnen rennen om hem te redden maar zag toen een bewaker in mijn richting kijken. Ik dook weg en hield me zo stil mogelijk. Ik hoorde voetstappen dichterbij komen en hield mijn adem in.
"Ik zweer je, ik zag iets bewegen" zei een bewaker.
"Hoe zag het eruit?" Vroeg een ander.
"Geen idee.. Nou ja, het zal wel. De baas zal ondertussen wel klaar zijn" zei de eerste.
Ik kon zijn grijns gewoon voelen en ik werd enorm kwaad. Ik wilde ze slaan maar ik wist dat ik uit moest kijken. Als ik het zou doen, zouden ze me zo vinden, dus het was praktisch onmogelijk. Er kwam nog iemand aan.
"Van wie is die blauwe auto?" Vroeg hij.
Kut. Kut kut kut. Ik legde mijn hand op mijn pistool en wachtte af.
"Moeten we het de baas vertellen?" Vroeg er iemand.
"Laten we het maar doen. Straks is het Styles en dan krijgen wij de schuld" zei een ander.
Ze liepen weg en ik besloot om voorzichtig naar het huis te lopen. Ik stond op en liep door de met bomen begroeide tuin. Zo nu en dan keek ik of er iemand naar mij keek. Ik had geluk en rende naar de achterdeur. Ik haalde een haarspeld -ja een haarspeld- uit mijn zak en frummelde even aan het slot. Na een tijdje ging de deur open en zag ik een grote keuken. Ik zag niemand en liep naar binnen. Ik trok mijn pistool en sloop naar de gang. Ik zag een bewaker en sloeg hem neer. Ik bleef even staan en luisterde. Zachte stemmen kwamen van beneden. "..drie dagen... vermoord... opschieten... Styles..."

Mijn ogen werden groot. Kut. Ik moest opschieten. Ik deed de deur naar de kelder open en liep zachtjes naar beneden. Ik hield mijn adem in toen de trap kraakte.
"Wat was dat?" Hoorde ik iemand zeggen.
"Zal de wind wel zijn" zei de andere persoon.
"Ik ga wel even kijken" zei de eerste persoon.
Fuck!

De persoon kwam de trap op en grijnsde toen hij mij zag.
"Hallo, Styles, is het niet?" Zei hij terwijl hij zijn pistool op mijn borst richtte. Ik handelde snel en sloeg het pistool uit zijn handen. Hij gaf me een klap in mijn gezicht en duwde me op de grond. Ik haakte mijn been om zijn enkel en haalde hem onderuit. Ik sloeg met mijn pistool op zijn hoofd en hij verloor het bewustzijn. Ik rende naar beneden en werd ontvangen door vier gewapende mannen.

"fuck" schold ik en ik stak mijn handen omhoog.

"Volgens mij hebben wij een indringer" zei een vijfde stem die ik herkende als de aartsvijand van mijn vader. Nick Grimshaw.

"Ahw kijk, precies de persoon die ik nodig had. Harry Edward Styles" zei hij grijnzend. "Goh, jij bent gegroeid zeg. Hoe oud ben je nu? 17? 18?"

Ik keek hem vernietigend aan.

"18" zei ik met opeengeklemde kaken.

Hij grijnsde en greep mijn linkerarm vast.

"Ik heb nog wel een kamertje voor je vrij" zei hij en hij dumpte me in een donkere, stinkende ruimte. "Oh, eten en drinken is niet inbegrepen" zei hij nog en toen draaide hij de deur op slot.

Ik vloekte zacht en keek om me heen. Er was niet veel te zien. De kamer had allemaal tralies en verder niets. De muren waren van steen en hier en daar kwam er een dunne zonnestraal doorheen, net genoeg om iets te zien liggen in de hoek. Ik viste een aansteker uit mijn broek zak en zorgde voor iets meer licht. Hetgene wat ik zag liggen was een mens. Ik liep er voorzichtig naartoe en de persoon kroop weg.

"Rustig, ik doe je niks" zei ik en ik bekeek de persoon beter. Hij was vastgebonden en er zat een doek voor zijn mond, waardoor hij niks kon zeggen. Hij was broodmager en zijn ogen waren ingevallen. Zijn lichaam zat onder de wonden en hij had alleen maar een broek aan. Ik keek hem aan en zag de angst in zijn ogen.

"Het is oke, rustig maar" zei ik. Ik keek op en zocht naar iets zodat ik meer licht had. Er hing een oude kandelaar aan de muur met een kleine kaars erin. Ik stond op en stak de kaars aan. Het licht verspreidde zich door de kamer en nu kon ik de persoon beter zien. Ondanks de wonden in zijn gezicht herkende ik hem. Louis...

"Lou!'" zei ik en ik snakte naar adem. Ik rende naar hem toe en maakte de doek rond zijn mond los.

"Lou, ik ben het, Harry" zei ik zacht.

"Hazz.. Ik heb je zo gemist" zei Louis met een krakende stem terwijl ik zijn touwen losmaakte.

"Het is oke, ik ben er nu" zei ik zacht en ik gaf hem een kus.

"Hoelang ben je hier nu al?" vroeg ik.

"Ik weet het niet, Hazz, ik weet het echt niet" zei hij snikkend. "Je had me niet moeten zoeken... Nu loop je nog meer gevaar.."

"Nee Lou, ik haal ons hier uit. Als is dat het laatste wat ik doe" zei ik en toen realiseerde ik me dat het inderdaad wel eens het laatste wat ik deed kon zijn...

AGENT 012 (L.S.)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu