Hoofdstuk 24

41 2 0
                                    


Ik ren, geen idee waar ik heen ga of moet. De kermende man staat nog steeds op mijn netvlies geprint. De helse schreeuwen blijf ik maar horen, hoe erg ik ook mijn best doe om het te vergeten. Terwijl ik blijf rennen kijk ik steeds naar achter, kijken of niemand me volgt. Hij was niks van wat ik dacht, hij is net zo een monster als al die mensen in die kerkers misschien wel erger. Uiteindelijk stoppen mijn benen van vermoeidheid, om mij heen zijn alleen maar bomen. Ik ga tegen een boom aanleunen en doe mijn ogen dicht. De chaos in mijn hoofd moet ik kalmeren om weer helder te kunnen nadenken. Inademen 123 uitademen 123 inademen 123 uitademen. Ik doe mijn ogen weer open en zie het grote bos voor me, de grond is vochtig en de bomen zijn hun bladeren al verloren. Ondanks dat het winter is ruikt het hier heerlijk, alles is hier zo vredig. Niks duid erop dat de mens bestaat, alles is hier vredig en nog in balans. Je hoort eekhoorns scharrelen en vogels fluiten. Ik had nooit gedacht dat hij zo was, weten de anderen hier wel van? Dat moet wel, hij zei dat sommige daar al van zijn kindertijd zaten. Zijn vader moet dan ook zo zijn, hij leek nog zo aardig. De schijn die men kan ophouden is wonderbaarlijk, al die tijd dacht ik dat hij lief was. Ik was dom genoeg om te denken dat ik hem aan het veranderen was. Ik ben zo dom geweest. Mijn ketting begint te gloeien, dat betekent dat er Beast in de buurt is.

Normaal zou ik wegrennen, maar dat doe ik niet. Iets houd me vastgenageld aan de grond. Er komt een oude vrouw uit de bosjes wandelen. 'Hallo kind, wat doe jij hier zo alleen in het bos?' Zegt ze met een lieve stem. 'Dat kan ik net zo goed aan u vragen' het komt er valser uit dan ik bedoelde. De vrouw begint te lachen 'Ik woon hier, kom het is hier nogal koud' ze gebaart me om mee te komen. Ik haal mijn schouders op, wat heb ik ook te verliezen. Samen met de vrouw loop ik door het bos, na een stukje te gelopen te hebben komen we bij een klein stenen huisje. Kleurige bloemen sieren het huis en er komt rook uit de schoorsteen. Uit de deur komt een grote zwarte hond lopen. Hij rent meteen op mij af en begint te grommen. 'Rustig maar Leo, ze is een gast' zegt de vrouw terwijl ze de hond op zijn kop tapt. Hij murmelt nog wat maar loopt dan weer terug het huis in. We lopen naar binnen, het ruikt heerlijk naar koekjes. 'Ik was koekjes aan het bakken, voordat Leo als een gek ging blaffen' ik kijk haar verbaasd aan. 'Oh wat onbeleefd, ik ben Cecilia' ik schud haar hand 'Jules' zeg ik kort af. 'Ik snap dat je me niet vertrouwd, maar ik zal je niks aan doen' grinnikt ze. Ik laat een klein glimlachje zien. 'Dus wat doe je zo ver in het bos?' We gaan aan een houten eettafeltje zitten. Ze schenkt me thee in, ik sluit mijn handen om de warme kop. Hell no dat ik haar de waarheid ga vertellen. 'Gewoon een stukje aan het wandelen' zeg ik. Ze schud haar hoofd 'Je hoeft niet te liegen kind, ik zag vanaf het De Winter mansion rennen' zegt ze. 'Hoe kan dat? Het is hier kilometers vandaan' zeg ik wantrouwig. Ze begint te lachen, en heeft een bepaalde twinkeling in haar ogen, de vader van Mike heeft dezelfde twinkeling als hij lacht.

Cecilia is even de kamer uit, tijd voor mij om even rond te kijken. Aan de keuken zit gelijk de woonkamer. Er staat hier geen tv, alleen heel veel boeken en foto's. Op 1 van de foto's zie ik een gelukkige familie, de moeder is aan het lachen en de vader aan het grijnzen. Het jongetje maakt een gekke bek en zijn zusje moet daarom lachen. Op de achtergrond is een groot huis afgebeeld, de mansion. Als ik nog wat beter kijk herken ik Cecilia als de moeder en de vader van Mike als het jongetje. Oh mijn god, zij is de oma van Mike. Nu kan ik al helemaal niks zeggen over wat ik zag. Een andere foto is nieuwer, je ziet de familie van nu. De ouders van Mike, Lucas, Claudia, Will en Ace, Mike en Roos. Alleen in tegenstelling tot de andere foto staan hun er serieus op. In de ogen van Will is zelfs een beetje verdriet te zien.

'Ik mis ze' hoor ik een stem achter me zeggen. Betrapt kijk ik om, wat een Cecilia aan het lachen maakt. 'Ik had je het anders wel verteld' zegt ze een beetje bedroefd. We gaan weer zitten aan de eettafel. 'Waarom bezoekt u ze dan niet?' Vraag ik verbaasd. 'Dat mag ik niet, ik ben van hun terrein verbannen' lacht ze bedroefd. Mijn mond valt open, wie verband hun oma nou? 'Waarom?' Ik kijk naar de foto, ze keek daar zo gelukkig. 'Omdat ik anders ben, niet zoals hun' 'En ze dachten dat ik een slechte invloed had op hun kinderen' zegt ze. 'Laat me je het hele verhaal vertellen kind, het verhaal over de De Winters en hun theater'

Het moet nu 18 jaar geleden zijn, Mike is net geboren. Ik liep door het ziekenhuis, naar mijn zoon waarvan zijn vrouw net is bevallen. Als ik aankom zie ik Mark voorovergebogen met zijn handen in zijn haar. 'Liefje, is alles goed gegaan?' Vraag ik hem terwijl ik naast hem ga zitten. 'Ze maakt het goed, we hebben hem Mike genoemd' glimlacht hij 'alleen er is iets mis met hem' 'Toen ik hem vastpakte was hij kokend heet' 'en zijn ogen waren goud' zucht hij. Ik kijk hem geschokt aan. 'Laat me bij hem' zeg ik streng. 'Nee mam, de dokters zijn bezig met hem' 'Je kan nu niks doen' zegt hij. Ik schud mijn hoofd en sta op, op weg naar de dokter die mijn kleinzoon als een proefkonijn gaat gebruiken.

Ik loop met een stevige pas richting de balie. 'Waar ligt Mike de Winter' zeg ik. 'U kunt nu niet naar hem toe mevrouw' zegt de vrouw achter de balie. Ik zucht, ik hoopte dat ik dit niet hoefde te doen. 'Je zult me vertellen waar Mike de Winter ligt, audite' ik knip met mijn vingers en de vrouw haar pupillen vergrootten. 'Hij ligt op kamer 306' zegt ze. 'Dankje' ik glimlach en knip weer met mijn vingers. De vrouw komt uit haar trans, ze kijkt even om haar heen maar gaat dan verder met werk. 'Mam, je krachten in openbaar gebruiken is niet handig' mijn zoon komt achter me aangerend. 'Ach anders laat ik het iedereen gewoon vergeten' zeg ik terwijl ik het weg wuif. We stoppen voor kamer 306. Ik neem een diepe zucht en loop naar binnen. De dokter kijkt meteen op 'mevrouw u kunt hier niet zijn' zegt hij. 'Ik mag hier zijn, en jij moet weg' 'audite' ik knip met mijn vingers. De dokter knikt en loopt meteen de kamer uit.

Het jongetje wat er ligt is prachtig, hij lijkt sprekend op Mark. Alleen Mike heeft ogen van puur goud, ik weet wat hij heeft. 'Zijn gave is er nu al' 'Blijft hij lang in deze staat zal zijn lichaampje zichzelf verbranden' Ik hoor Mark naar adem happen. 'Kun je wat doen mam' de bezorgdheid is in zijn stem te horen. 'Ja, het zal alleen wel een grote prijs eisen' zeg ik spijtig. 'Alles mam, als hij maar kan blijven leven' hij kijkt vertederd naar het jongetje. 'Ik zal als het ware zijn lichaam moeten bevriezen, de temperatuur zal dan dalen naar normaal' 'Al zijn organen zullen normaal werken' zeg ik. Mark krijgt een grote glimlach op zijn gezicht 'Wat is het probleem dan? Hij zal normaal kunnen leven' zegt hij terwijl hij naar Mike blijft kijken. Ik zucht 'Zijn hart zal ook bevriezen, alleen die zal bevroren blijven' 'Hij zal amper emoties voelen, en de emoties die hij voelt zullen niet al te veel goeds zijn' zeg ik bedroefd, als er een andere uitweg was om mijn kleinzoon te helpen had ik die met beide handen aangepakt. 'Doe het, alles om mijn zoontje te redden' zegt hij licht bedroefd. Ik knik en duw Mark een stuk achteruit.

Freeze positus in osse pectoris suasque frigore sanguis.
Remanent usque ad cinerem extinguere.

(Bevries dit kind tot op het bot, bevries zijn hart en zijn bloed.
Blus het vuur tot er alleen as van over is. )

Ik blijf het een paar keer herhalen totdat er een blauwe gloed over Mike hangt. Hij begint te huilen. 'Stop je doet hem pijn!' Roept Mark. Ik ga ongestoord verder, terug deinsen kan nu niet meer. Als ik klaar ben zakt de gloed, Mike doet zijn ogen open. Ze zijn niet meer dat prachtige goud, het is nu net alsof je in een zwart gat kijkt. Hij stopt gelijk met huilen en kijkt alleen maar naar het plafond.

Mijn mond valt open, ik weet niet wat ik moet zeggen. Deze vrouw is een heks, waarvan ik dacht dat ze allemaal waren gestorven of opgesloten. En Mike is vervloekt, uit liefde dat wel. 'Het is veel om op te nemen, ik weet het' zegt Cecilia. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen' 'ik heb zoveel vragen' zeg ik. 'Stel ze maar, het meeste kan ik wel beantwoorden denk ik' grinnikt ze. 'Hoe kan het dat u nog leeft? De meesten heksen zijn gedood of opgesloten' 'Mike is vervloekt?' 'Maar zijn ogen waren soms ook goud, en niet zwart' ik wil verder ratelen maar ik word afgekapt. 'Je zei dat zijn ogen niet altijd zwart waren, maar goud?' Vraagt ze verbaast, ik knik. 'Ja, als zijn emoties hoog zijn zei hij' zeg ik. Cecilia staat op en begint door de kamer te ijsberen. 'Wat is er aan de hand?' Ik begin nu lichtelijk in paniek te raken. 'Het is niks ergs kind, je-' ze wordt afgekapt door Leo die begint te blaffen. 'Je moet gaan, ze zijn opzoek naar je' ze duwt me richting de deur. 'Leo brengt je in de buurt van het huis' zegt ze. Leo begint al voor me uit te lopen. 'Zien we elkaar weer?' Vraag ik. Ze knikt 'Natuurlijk, zeg alleen niemand dat je me kent' zegt ze streng. Ik knik en zwaai en ren dan snel achter Leo aan.

I'm A Warrior (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu