V Hieper de piep helaas

88 23 52
                                    

V Hieper de piep helaas

Het was vermoeidend, elke dag in dezelfde positie liggen om niet ontdekt te worden. Maar het moest wel. Als ze rechtop zouden zitten, dan zouden de centauren die de kar trokken hen spotten en dat was wel het laatste wat de tweeling wilde. Jerrai hield elke avond -wanneer de niet illegaal meegekomen groep sliep- de datum bij terwijl Marrin naar eten zocht dat niet gemist zou worden. Ze had namelijk al snel gemerkt dat Paarden meer op hun eten letten dan de Torens waardoor ze meestal noodgedwongen gedroogd en gerookt vlees aten. Marrin hield er eerlijk gezegd niet zo van en had liever de appels die elke dag onder de reizigers verdeeld werden. Daarnaast hadden de schaakstukken van het paleis meer dekens dan ze nodig hadden -het was ook niet al te koud- waardoor Marrin en Jerrai -gelukkig maar- nog niet ontdekt waren.

'Nog een dag, morgen dus,' zei Jerrai terwijl hij zijn dagenteller -die hij altijd op zak had- bijstelde.

'Jeetje,' zei Marrin leunde tegen de huifkar wand aan en beet het haar tanden een stuk gedroogd vlees af. 'We worden bejaard.' Jerrai lachte zacht.

'Moet ik je een wandelstok geven? Of heb je liever een nieuwe heup?' vroeg hij en kauwde op een stukje zoethout dat het legale reisgezelschap vergeten leek te zijn. Marrin lachte, naar ging niet in op zijn aanbod.

'Ik moet zeggen dat dit beter is dan aardappelen,' zei ze en slikte het laatste beetje eten door. Daarna pakte ze drie veldflessen en nam uit elke een klein slokje. Zo viel het vermiste water in ieder geval niet op.

'Ik ben ook wel blij dat we er niet voor gekozen hebben om onder de kar te gaan hangen,' zei Jerrai en dronk ook  om de beurt uit meerder flessen. 'Dan lagen we nu waarschijnlijk ergens dood in het bos.' Marrin knikte.

'Maar best raar toch,' zei ze. 'Dat de stad en het paleis zo ver van elkaar verwijderd zijn...'

'Het zal wel een reden hebben,' zei Jerrai bedenkelijk. 'Maar het heeft inderdaad niet echt een practisch nut...' Marrin keek even naar de achterkant van de kar en vernauwde haar ogen tot spleetjes. Ze dacht dat ze iets hoorde en keek snel naar Jerrai die knikte. Binnen een paar seconden lagen ze weer onder de dekens en waren ze niet meer te zien. Niemand bleek te komen, maar de tweeling durfde zich niet meer te laten zien.

'Ik ben wel blij dat je niet snurkt,' zei Marrin uiteindelijk.

'Jij ook slaap lekker,' zei Jerrai daarop en langzaam vielen ze in slaap.

• • •

Ze werden wakker doordat de huifkar weer in beweging kwam -hoe kon het ook anders- en Marrin wist een gaap te onderdrukken. Daarna realiseerde ze zich iets en schopte Jerrai met haar voet wakker, in hoeverre ze er bij kon dan.

'Jerrai!' fluisterde ze op een schreeuwende toon. Langzaam opende haar broer zijn ogen en keek haar moe aan. De huifkar lag niet al te lekker moesten ze toegeven...

'Hm?' zei hij en knipperde nog een paar keer om de slaap zijn ogen uit te halen.

'Gefeliciteerd,' zei Marrin en Jerrai glimlachte.

'Jij ook,' zei hij. 'Maar zullen we het vanavond vieren?' Marrin knikte, want ze waren negentien jaar geleden op deze dag rond een uur of zeven 's avonds geboren.

'Lijkt mij een puik idee!' zei Marrin en Jerrai kreeg een grote moeite zijn lach in te houden.

'Puik?' vroeg hij en Marrin sloeg haar handen voor haar mond om ook niet in lachen uit te barsten. Het zou toch wat zijn als ze net vandaag betrapt zouden worden.

Het spel van de KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu