XVIII Aan de zwarte kant van het bord

85 14 11
                                    

XVIII Aan de zwarte kant van het bord

Marrin keek zuchtend voor zich uit en leunde met haar hoofd op de schouder van de andere Koningin in het zwarte paleis.

'Het is zo ver weg,' zei Marrin en de Koningin legde een hand op haar schouder. Een rustgevend gevoel liep door Marrins lijf heen en ze voelde zich iets rustiger worden.

'Je mist hem nog steeds,' zei ze en wreef haar duim rustig over Marrins schouder.

'Ja,' zei Marrin en hoopte dat Jerrai het daar uithield. Ze sloot haar ogen en dacht terug aan haar eerste dagen in dit paleis.

Ze was kapot, al haar kleren waren vuil en haar haar zat vol klitten. De tranen waren opgehouden met stromen, maar het verdriet was niet weg. Ze was op een vreemde plek beland waar ze niemand kende, de zwarte schaakstukken die ze zou kunnen herkennen waren nog twee weken van het paleis verwijderd... Niemand wist hoe ze binnen was gekomen en werd raar aangekeken terwijl ze op de donkerblauwe -net niet zwarte- paleis vloeren lag.
Niemand deed iets en ze stonden allemaal om haar heen met een vragende blik tot de Koning verscheen gevolgd door haar Koningin. De zwarte Koning was net iets ouder dan de witte Koning en ze had een krijtwit gezicht waardoor de lichtbruine huidskleur van de Koningin een enorm contrast tussen de twee leek te maken. Daarnaast had de Koning zwarte ogen die op de donkerste dieptes van de hel leken, maar haar gezichtsuitdrukking was ondanks haar ogen aardig en had ze een ontspannen manier van doen en praten.

'Een Koningin...' zei ze en wenkte de Koningin die achter haar stond. 'Geef haar onderdak en laat haar gewassen worden.' De Koningin knikte en hielp Marrin overeind. Maar het lukte Marrin niet te staan waardoor ze uiteindelijk als een bruid door de andere Koningin gedragen werd. Daarna werd Marrin gewassen en in nieuwe kleren gestopt en terwijl dat gebeurde zei ze niks en bleef als een lijk voor zich uit staren. De andere Koningin zuchtte en keek haar aan.

'Ik zal niet vragen wie je bent, waar je vandaan komt of waarom je steeds zo verslagen kijkt...' zei ze en haar bruine ogen droegen een bezorgdheid die Marrin later ging waarderen. 'Wel zal ik me voorstellen,' zei ze daarna met een glimlach. 'Ik ben Noda, beschermer van de zwarte Koning.' Marrin keek haar aan.

'Ik,' zei ze zacht en voelde de tranen in haar opwellen door het feit dat Jerrai niet naast haar stond met een brede glimlach. Of dat hij Noda probeerde te claimen voordat zij dat deed. 'Ik ben Marrin.' Haar stem trilde en een traan liep over haar wang heen. Noda fronste bezorgd en wreef Marrin daarna zachtjes over haar rug. Dat was het begin van hun vriendschap die uiteindelijk een beetje uit de hand begon te lopen. Als in een half jaar later hadden ze een relatie en die hadden ze nu nog steeds. Dat eerste half jaar in het zwarte paleis bestond voor Marrin daardoor vooral uit te veel moeite doen om Noda te laten lachen. Daarnaast probeerde ze zo veel het verdriet van haar verloren broer te vergeten. Soms lukte dat, dan was Noda precies de afleiding die ze nodig had. Maar soms zoals dit moment dat ze in de verte keek kon ze de steek in haar hart niet negeren. Marrin zuchtte en Noda trok haar iets dichter naar zich toe.

'Noda! Marrin!' De stem van de Koning riep hen vanuit haar toren kamer. Noda keek Marrin zuchtend aan.

'Onze majesteit roept,' zei ze en Marrin haalde haar hoofd van Noda's schouder.

'We komen eraan!' riep ze naar de Koning en hielp Noda met opstaan. 'Laten we gaan,' zei ze daarna tegen haar vriendin, die knikte.

• • •

De Koning zat op haar enorme bed keek op toen de twee Koninginnen naar binnen kwamen en beide bogen.

'Waarom riep u ons vrouwe?' vroeg Noda terwijl ze naar de grond keken.

Het spel van de KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu