XII Rare beesten en die kut stad weer

81 16 7
                                    

XII Rare beesten en die kut stad weer

De spanning was te snijden en zonder dat ze het door hadden, waren Marrin en Jerrai dichter bij elkaar gaan zitten. Nu hoorden ze het ook, het geknak van een takje en het ritselen van blaadjes. Ze stonden op.

'Maar een huidveranderaar?' vroeg Jerrai zacht aan Roman.

'In de nacht zijn ze enorme beesten...' fluisterde hij terug en probeerde te bepalen waar het geluid vandaan was gekomen. De rest van de reisgroep was ook langzaam opgestaan en ze stonden nu als een kluitje opeen.

'Eten ze...' vroeg Marrin zacht daarna.

'Ja,' zei Izailyr die nu dichtbij ze stond. 'Ze eten mensen.' En net wanneer hij dat zei, liet het monster zich zien. Het was groot -minimaal drie meter hoog-, had een nacht zwarte stekelige vacht die als bij een blazende kat omhoog stond. Zijn gele tanden glommen in het kampvuurlicht en waren gevaarlijk scherp. Marrin voelde zichzelf naar Jerrai's hand grijpen. Na wat zoeken pakte ze hem vast en Jerrai keek haar met eenzelfde angst aan. De Xignaer deed een stap naar voren en Yaiko ging voor de groep staan, zijn handen gericht naar de ogen van het beest die steeds meer naar beneden daalden.

'Beweeg niet totdat ik het teken geef,' zei de Bisschop met een gedempte stem. 'Als ik het teken geef, gaan jullie rennen.'

'En jij dan?' vroeg Fidran bezorgd.

'Ik ben niet voor niks de tweede Bisschop van het witte paleis,' zei Yaiko daarop zonder zijn ogen van de Xignear te halen. Hij sloot daarna zijn ogen en haalde diep adem. Zijn handen begonnen wit op te gloeien tot het leek alsof hij twee manen in zijn handpalmen had.

'Ga!' schreeuwde hij en stuurde de twee lichtbollen naar de ogen van het monster toe.

Marrin en Jerrai begonnen te rennen en hielden tijdens dat rennen nog steeds elkaars hand vast. Ze wisten welke kant ze op moesten door Roman die voor hen galoppeerde, maar ze wel in de gaten hield. Jerrai haatte het feit dat ze in deze situatie een Pion moesten zijn, zelfs de klasseloze waren sneller dan zij waren. Ze konden eigenlijk alleen sprinten, na het sprinten ging het niet heel gesmeerd. Daarnaast raakten ze langzaam buiten adem en hoopten dat de Xignaer door Yaiko verblind was  zodat het ze niet meer zou kunnen volgen. Maar daar hadden ze het mis. Door een keer achterom te kijken konden ze meteen zien hoe het ervoor stond. Ze zagen Yaiko hun kant op rennen terwijl hij zo nu en dan zich even omdraaide en weer witte bollen naar het monster toe gooide. Al leek het maar weinig te helpen, dat beest zat ze nog steeds op de hielen. En als dat nog niet erg genoeg was, struikelde Jerrai op dat moment over zijn eigen benen en nam Marrin -natuurlijk- mee in zijn val. De tweeling schold en probeerde zo snel als ze konden weer op te staan, maar dat was al te laat. Yaiko kwam nu naast hen vechten. Gelukkig voor Marrin en Jerrai had de Xignaer hen niet gezien en was hun woedde vooral op Yaiko gericht. Yaiko daarentegen had ze wel gezien en probeerde het beest bij de tweeling uit de buurt te houden. Na nog niet eens een halve minuut op de bosgrond stil te hebben gelegen, kwamen Roman en Izailyr als reddende engelen hun kant op gegaloppeerd. In een mum van tijd werden Marrin en Jerrai op de centauren ruggen gezet en terwijl dat gebeurde kwam de vrouwelijke zwarte Bisschop Yaiko te hulp. Ze gebruikte dezelfde magie, alleen waren haar lichtbollen een zwart licht dat er heel onnatuurlijk uitzag. Het beest deed een stap terug door de aankomst van een nieuwe tegenstander. Jerrai wilde eigenlijk weten hoe het af zou lopen, maar door de enorme snelheid die Roman en Izailyr hadden, waren de Bisschoppen al snel uit het zicht verdwenen en kon hij alleen nog maar lichtflitsen van Yaiko's witte magie zien.

Het spel van de KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu