VIII Gegil, tranen en een verspilling aan zakdoekjes
De gewone mens zou eerder de handen voor de oren slaan bij zo'n oorverdovend geluid, maar Jerrai en Marrin begonnen er naar toe te rennen. Op naar het gegil! Jerrai wist even min als Marrin van wie het gegil was en waardoor het veroorzaakt was, maar begreep als geen ander dat er hulp nodig was. Daarom renden ze -heel hard- en vlogen de hoek om. Door de toename van het volume wisten ze dat ze steeds dichterbij kwamen. Ze gingen zo snel door de gangen heen dat ze niet merkten dat het lange tapijt onder hen steeds zwarter werd naarmate ze dichterbij de bron van het geluid kwamen. Net zo min wisten ze dat ze redelijk snel de Koningstoren naderde waaruit helemaal bovenin het geluid kwam. Toen ze het einde van de gang tot een stop kwamen keken ze zoekend om zich heen.
'Naar boven,' zei Jerrai en Marrin stemde in waardoor ze in sneltrein vaart de trap op sprintten. De trap cirkelde omhoog, maar bij elke verdieping die ze passeerden werd het gegil alleen maar harder. Soms werd het onderbroken, maar het volume bleef even hard na elke onderbreking. op een gegeven moment kwam de wenteltrap aan zijn einde en Marrin en Jerrai schoten de gang in. Een deur stond open en er lag iemand ineengedoken met haar handen tegen haar oren gedrukt op de grond. De tweeling was momenteel al aan het gegil gewend geraakt en lieten zich er niet door tegen houden. Ze stormden de kamer in en stopte toen ze het jongetje zagen dat het geluid produceerde. Hij stond versteend met een open mond te gillen alsof hij een geest zag. Misschien zag hij ook een geest, wie weet. Jerrai en Marrin snelde naar voren en Jerrai ging door zijn knieën om het jochie aan te kijken. Eenmaal oogcontact gemaakt hield het gegil op en de jongen sloeg zijn mond met een klap dicht.
'Hallo,' zei Jerrai voorzichtig. 'Ik ben Jerrai en dat daar is mijn zus Marrin.' Het jongetje knipperde even en daarna rolde zijn ogen naar achteren. Jerrai was snel en stond voordat de jongen op de grond kon vallen achter hem en ving hem op. Voorzichtig legde hij het jongetje op de grond en ondersteunde het hoofd tot het zachtjes de grond kon raken. Jerrai ademde diep uit en keek Marrin veel betekenend aan.
'Wat zou er gebeurd zijn?' zei ze vragend en keek naar de vrouw bij de deuropening die langzaam overeind kwam. Ze knipperde langzaam met haar ogen en zette het ornament van de bisschop in haar haar recht. Ze veegde haar handen af aan haar jurk en kwam een beetje wankelend de kamer in.
'Enna,' zei ze en stelde zich daar waarschijnlijk mee voor.
'Jerrai,' zei Jerrai en knikte.
'Marrin,' zei Marrin en Enna leek haar evenwicht weer te hebben gevonden. 'Weet u wat de oorzaak voor het gillen was?' Enna schudde haar hoofd.
'Ik kwam hem vertellen dat er thee voor hem klaar stond, maar toen ik de deur open deed begon hij met gillen...' zei ze en haalde vermoeid haar dikke gekrulde haar uit haar gezicht.
'Is dit al eens eerder gebeurd?' vroeg Jerrai die de ademhaling van het jongetje controleerde door zijn kin iets naar achteren te duwen.
'Nee... Maar wat bent u aan het doen?!' zei ze alsof Jerrai iets deed wat alles behalve kon.
'Ik controleer zijn ademhaling,' zei Jerrai en telde tot tien terwijl hij de ademhaling van het jongetje waarnam. 'Hoezo?' vroeg hij daarna en ging weer naast het lichaam van de jongen zitten.
'Je kan niet zomaar als vreemdeling de Koning even aanraken!' zei Enna en wilde Jerrai bij de Koning wegduwen, maar Marrin hield haar tegen.
'De Koning?' vroeg ze en keek achterom naar het jongetje op de grond. Enna knikte boos en probeerde Marrin weg te drukken. 'Wacht,' zei Marrin rustig. 'Jerrai weet wat hij doet. Daarnaast zijn wij geen vreemdelingen meer, we hebben ons voorgesteld.' Daar had Enna niks op te zeggen en ze deed een stap terug.
JE LEEST
Het spel van de Koningin
Fantastik'Schaak. Mat,' zei ze en haar ogen twinkeleden in het donker. 'Het is voorbij.' ~ De toren van het lot geeft iedereen van negentien of ouder de kans om via een schaakspel om zijn of haar klasse te spelen. Waarbij je de hoogste klasse Bisschop, de mi...