XIII Oh grote toren van het lot! Verlicht ons met uw onzin en uw gladde praatjes

76 16 14
                                    

XIII Oh grote toren van het lot! Verlicht ons met uw onzin en uw gladde praatjes

De laatste dag werden ze wakker van het geschud van de grond. Verward keek iedereen om zich heen en probeerde -ondanks de trillingen in de grond- op te staan. Na even getrild te hebben stopte het en was de grond weer zo rustig als voorheen.

'Wat was dat?' vroeg Marrin en sprak daarmee ieders gedachten uit. Iedereen was stil en keek naar de stad toe, er was plots een stofwolk verschenen dichtbij De Pion. Jerrai keek Marrin geschrokken aan.

'Bewoog De Pion nou?' vroeg hij en hoopte dat er geen Pionnen waren die het gevaarte op dat moment aan het schoonmaken waren.

'Zo meteen blijkt Fer door dat ding verpletterd te zijn...' zei Marrin met grote angst en hoopte dat Fer niet zo aan zijn einde zou zijn gekomen.

'We  moeten nu naar die stad toe!' zei Jerrai en begon samen met zijn zus te rennen.

'Jerrai! Marrin!' schreeuwde Roman ze achterna. 'Waar gaan jullie heen?' Maar ze reageerde niet. Ze moesten weten of Fer nog leefde en of hij nog heel was. Marrin voelde de tranen achter haar ogen prikken, ze hadden hem zonder afscheid achtergelaten. Ze hadden- Marrin stopte zichzelf daar, Fer kennende had hij het schoonmaken ontlopen dus waarom vandaag ook niet? De stad was nu nog een paar meter van ze verwijderd en een bekende walm van viezigheid werd hun gezichten in geslagen. Meestal zou dit ze tegen hebben gehouden, maar nu moesten ze weten of hun vriend nog leefde niks was belangrijker dan dat. Ze gingen de straten in en renden regelrecht naar De Pion toe. Eenmaal bij de huizen die er omheen stonden, zagen ze de schade. De Pion was vijf meter verplaatst en had de rij huizen -die duidelijk in de weg stonden- voor hem verpletterd. Er stond een familie huilend en vloekend bij De Pion en de tweeling verwerkte langzaam wat er voor iets raars gebeurd was.

'Wow,' zei Jerrai en haalde zijn hand door zijn net niet zwarte haar.

'Inderdaad,' zei een bekende stem. 'Ik had jullie niet verwacht terug te zien.' De tweeling draaide zich om en herkende meteen het donkere gezicht van hun vriend. Ze renden naar hem toe en vielen hem om de hals.

'Fer!' riepen ze beide uit en Fer keek ze beide verbaasd aan.

'Huh?' zei hij verbaasd. 'Wat heb ik gedaan?'

'In leven gebleven!' zei Jerrai en knuffelde Fer nog steviger dan hij al deed.

'Betekent dit dat ik de volgende keer mee mag als jullie ontsnappen?' vroeg Fer daarna.

'Natuurlijk! Ga nu met ons mee!' zei Marrin en liet hem los. Jerrai liet hem ook los en knikte instemmend.

'Mee? Waarheen?' vroeg Fer die aan de ene kant blij was dat hij uit hun sterke greep verlost was, maar aan de andere kant niet wist wat er aan de hand was.

'Naar De toren van het lot,' zei Jerrai met een dramatisch handgebaar.

'Oh, o nee!' zei Fer en schudde zijn hoofd. 'Ik ga niet gokken!' Hij deed een stap naar achteren en schudde nog een keer met zijn hoofd. 'Dat is niet ontsnappen, maar jezelf juist in een hoek duwen!' Marrin lachte.

'We gaan niet gokken, sukkel,' zei ze. 'We gaan ons lot veranderen!' Fers ogen werden groot.

'Lot?' vroeg hij verbaasd. De tweeling knikte. 'Jullie maken een grapje.' De tweeling schudde het hoofd.

Het spel van de KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu