VII Een plek in het paleis? Een schone hopen we dan maar

96 21 38
                                    

VII Een plek in het paleis? Een schone hopen we dan maar

En dan toch na vele dagen lopen en het krijgen van blaren op hun voeten zagen ze het paleis wel heel dichtbij komen. Marrin tikte enthousiast Jerrai's arm aan en ze glimlachte. Jerrai glimlachte terug en ze voelden een warm gevoel van vrijheid door hun lichamen stromen.

'Het lijkt wel een droom,' fluisterde Marrin en kon een pad tussen de bomen zien dat naar het paleis leidde. Het paleis was natuurlijk wit, anders zouden ze het nooit het witte paleis noemen. Daarnaast helde het pad deels omhoog.

'Ja,' zei Jerrai. 'Ik had nooit gedacht dit van dichtbij te kunnen zien. En ik had niet verwacht Het Koning schaakstuk ooit te zien.'

'Maar echt,' zei Marrin en keek naar het koningskruis dat een heel stuk boven het paleis uitstak.

'We naderen zo het paleis,' zei Roman zonder te stoppen met lopen of om te kijken. 'Er wordt jullie gevraagd de voeten te vegen bij de ingang.'

'Dat moet wel lukken,' zei Marrin, maar reageerde er niet verder op. Want een paar stappen later begonnen ze de kleine klim naar boven. Het pad was deels een trap geworden. Het deel dat geen trap was, werd door de huifkar gebruikt waar de tweeling nog steeds naast wist te lopen. Na de trap achter zich te hebben gelaten stonden ze met zijn alle voor de deur. Vijf klasseloze, vijf Paarden, twee Torens en twee Pionnen waarvan de twee Paarden die de kar trokken een rondje om het paleis gingen maken om de huifkar af te leveren. Stiekem was Marrin blij dat Roman de kar niet trok, zo bleef degene die ze vertrouwden nog in de buurt.

'Vergeet niet: voeten vegen,' zei Kalimda en liet Roman op de deur kloppen. Een paar seconden later konden ze hoeven van binnen het paleis horen en werd er door een centaur open gedaan. Hij was groot, een kop groter dan Roman om precies te zijn. Zijn paardenlichaam was vaal wit en zijn lange zwarte haar lag deels in een staart over zijn rechter schouder heen. Zijn mensenlichaam was bruin en zijn ogen hadden een honingachtige kleur. Roman maakte samen met de andere hofleden een kleine buiging waardoor de klasseloze en de Pionnen hen al snel volgde. De centaur knikte en glimlachte.

'Kom binnen,' zei hij en Marrin zag plots iets. Roman keek de centaur met respect aan, nee, met adoratie. Marrin porde Jerrai met haar elleboog aan.

'Ik ship het,' zei ze.

'Wie?' zei Jerrai, maar zag al snel wie je bedoelde. 'Oh, ja zelfde.' Marrin lachte en zag de paleis deuren wagenwijd open gaan.

'Voeten vegen,' werd er hier en daar gemompeld en de tweeling schoof hun voeten over de zwarte mat die de witte paleistegels bedekte.

'Oh, wauw,' zei Marrin toen ze van haar voeten opkeek en de binnenkant van het paleis in haar op kon nemen. De welkomshal was enorm en aan het eind van de ruimte was een brede witte -alles was wit- trap die naar de volgende verdiepingen zou leiden. Maar de centaur die ze met Roman shipte leidde hen niet naar boven, ze gingen rechts van de trap een brede gang in waarbij de rechter wand bijna volledig uit glas bestond. Door het glas kon je de enorme tuin zien en Marrin keek Jerrai aan.

'Het lijkt wel een droom,' zei Jerrai zacht.

'Ja,' zei Marrin met hetzelfde stem volume. Maar veel tijd om te kijken hadden ze niet, want de centaur liep gewoon door.
Niet veel later kwamen ze aan het eind van de gang waarvan beide kanten deuren hadden en geen ramen. De centaur stopte en draaide zich om.

'Jullie kamer is aan deze kant,' zei hij en wees naar -vanuit zijn opzichte gezien- rechts. Daarna liet hij iemand de deur openen en langzaam stroomden de klasseloze de gezamenlijke slaapkamer in. Marrin en Jerrai stopten voor de deur opening en de centaur voorkwam dat ze de kamer inliepen.

Het spel van de KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu