Hoofdstuk 12: Tristan

1.8K 106 6
                                    

Tristan

Wat wil ze nu met mij? Wil ze van me af? Ik snap er even niets meer van. Ik blijk haar wereld te hebben doorboort of zoiets? Ik ga verder met mijn conclusie. Ze kijkt me verwart aan, met die grote ogen van haar. Waar ik dus niet naar moet kijken, omdat ik dan compleet de draad kwijt raak. Ik focus me op haar lippen. Haar kleine, voor mij perfecte mond. Oké hou je kop erbij. ‘Als dat allemaal weg was, wat zou je dan nu doen? Eerlijk zeggen als ik niet in dat beeld hoor. Gewoon wat je echt zou doen.’ Ik begin te ratelen. Bang dat ze me weg stuurt .Ze onderbreekt mijn geratel ruw met een kus. Ze drukt haar lippen op die van mij en overrompelt me. Heel even ben ik compleet kwijt wat ik moet doen, dan neemt mijn gevoel het over. Ik trek haar tegen me aan en kus haar terug. Het is een echte kus. De eerste echte kus. Mijn handen liggen om haar middel en zij slaat haar armen om mijn nek.

Langzaam stopt ze de kus. Ik open mijn ogen en kijk haar aan. Zeker weten dat ik een grote grijns op mijn gezicht heb. Met een verlegen glimlachje geeft ze me een duw. ‘Grijns niet zo, idioot.’ Zie je wel. Een enorme grijns. ‘Sorry. Ik kan er niet mee stoppen.’ Ze begint te lachen en ik trek haar tegen me aan. Ze legt haar hoofd tegen mijn schouder. ‘Ik weet het. Het is allemaal verschrikkelijk. Alles is raar.’ Zeg ik tegen haar. Haar hoofd beweegt knikkend op en neer tegen mijn schouder. ‘Maar je moet er wel over praten.’ Fluister ik tegen haar. ‘Niet persé tegen mij.’ Rowan gaat recht zitten en stopt haar handen in haar zakken. Terwijl ze met haar voet in het zand tekent zegt ze: ‘Met wie zou ik er dan wel over moeten praten?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Weet ik veel. Noëlle of Senne of een van je andere vriendinnen als je dat liever doet. Je hebt genoeg vrienden toch?’ Ze trekt een muur op. Zo voelt het. Iets zegt ze niet. ‘Rowan?’ Ze kijkt me niet meer aan, maar staart naar de grond. Ik buk voorover en dwing mezelf in haar oogveld. ‘Rowan, sluit me niet buiten.’ Als ik dat zeg komt haar hoofd omhoog. Haar ogen staan gekwetst. ‘Je trekt een muur op. Waarom?’ Meteen als ik het zeg, draait Rowan haar gezicht van me af. Ik leg mijn vingers om haar kin en draai haar gezicht terug. Tranen staan in haar ogen. ‘Hey.’ Fluister ik. Ze schudt haar hoofd. ‘Je wil er niet over praten.’ Nog een keer schudt ze haar hoofd en draait hem weer van me af. ‘Rowan, je hoeft er niet over te praten, maar sluit je alsjeblieft niet af.’ Mijn stem klinkt smekend. Ik wil niet dat ze van me af keert. Zie de vorige kus voor me, waarna ze er vandoor ging. Ik denk niet dat ik deze keer mezelf er zo makkelijk overheen kan zetten. Er zit meer achter haar, dan op het eerste gezicht lijkt.

Ik kleed me in stilte om in de kleedkamer. Rowan is uiteindelijk met me mee terug gelopen naar de school. De anderen zijn luidruchtig en ik val niet op. Dat is juist de bedoeling. Dex is te druk bezig om met Tycho te praten, om te merken dat ik niks zeg. Ik kan alleen maar piekeren over Rowan. Er is meer aan de hand dan ze heeft vertelt. Senne ploft naast me op de bank. Hij is laat. ‘Hey.’ Zegt hij op gehaaste toon tegen me. Ik trek mijn rugbysokken aan terwijl ik hem toeknik. Opeens krijg ik een idee. ‘Heb je zin om na de training wat te gaan drinken?’ Senne kijkt me verbaasd aan terwijl hij zijn shirt aantrekt. ‘In de campuskroeg?’ Ik trek een verongelijkt gezicht. ‘Denk niet dat we een andere keus hebben.’ Senne lacht. ‘Ik denk het wel. Ik regel wel wat. Rowan?’ Ik bijt op mijn lip en knik naar hem. ‘Dat dacht ik al. Je maakt je zorgen over haar. Je wilt haar helpen.’ Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Empatisch’ verklaart hij. Ik knik begrijpend. De coach bonst op de deur. ‘Tijd!’ We staan allemaal op en lopen richting het veld.

Als ik uit de douche stap en me afdroog, staat Senne naast me. ‘Een beetje kunnen ontspannen.’ Ik knik, waardoor de druppels uit mijn haar vallen. We lopen naar de kleedruimte en we kleden ons aan. Senne haalt zijn telefoon uit zijn tas. ‘Het is geregeld. We hebben toestemming.’ Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Hoe krijg je dat voor elkaar?’ Hij trekt een gezicht. ‘Lijntje.’ Zegt hij droog. Ik maak me er niet langer druk om. Ik kleed me snel aan en loop met Senne naar de parkeerplaats. Daar staan een oude fiat vijfhonderd. Ik trek de deur open en prop mezelf naar binnen. ‘Leuke auto.’ Mompel ik tegen hem. ‘Bedankt.’ Zegt hij. Volgens mij heeft hij niet door dat ik het sarcastisch bedoeld. Ik zit bijna opgevouwen in de auto. Senne start de auto en gaat op weg naar het dichtstbijzijnde dorp.

Zielkrachten 1: VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu