Hoofdstuk 7: Rowan: Verliefd

1.4K 119 9
                                    

Hoofdstuk 7: Rowan: Verliefd

De tintelingen gaan nog door me heen, als ik van hem wegloop. Mijn hart stond bijna stil, toen hij naar voren boog, dacht zeker dat er wat ging gebeuren. Zijn kaneelgeur hangt nog in mijn neus en ik vind het heerlijk. Ik snap er helemaal niets meer van en ben compleet in de war. Telepathisch praten, elektrische lading als we elkaar aanraken, wat heeft het te betekenen.

In mijn kamer vind ik Noëlle. ‘We moeten ons omkleden voor het feest in Tregonwell.’ Ik knik naar haar. ‘Weet ik,’ zeg ik afwezig, maar eerlijk gezegd had ik helemaal niet aan dat feestje gedacht. Ik heb er ook even helemaal geen zin, ben met mijn gedachten heel ergens anders. ‘Je bent bij hem geweest.’ Het is geen vraag maar een constatering van Noëlle. Ze kijkt me onderzoekend aan, haar blik gaat op en neer over me heen. Het valt moeilijk te ontkennen dus ik knik bevestigend naar haar, stomme grijns en al op mijn gezicht. ‘En? Heb je gevraagd van Senne en Sylvan?’ Ik slik hoorbaar. ‘Nee, ik heb gezegd dat we met ze moeten praten, hij weet net zoveel als ik. Niets dus.’ Ik probeer nonchalant te klinken en loop snel door naar de kledingkast. ‘Je vindt hem leuk.’ Weer zo’n constatering van Noëlle. Dat doet ze vaker dan dat ze iets vraagt. ‘Noëlle,’ zeg ik gepijnigd en verwijtend. ‘Doe niet zo flauw, Ro. Je vindt eindelijk is iemand leuk! Ik wil alles van hem horen!’ Zuchtend pak ik mijn nieuwe zwarte Supertrash jurkje van de hanger en ik neem hem mee naar mijn bed, daar plof ik op neer. ‘Kom op!’ Noëlle kijkt me verwachtingsvol aan en staat te wiebelen van ongeduld. Ik begin langzaam te glimlachen en geef uiteindelijk toe. ‘Wat wil je horen? Hoe mooi zijn ogen zijn? Hoe zijn stem klinkt? Hoe hij ruikt?’ Noëlle hangt aan mijn lippen terwijl ik nog niets waardevols heb gezegd. ‘Alles!’ gilt ze en ik haal mijn schouders op. ‘Als jij me opmaakt.’ Ik knipoog naar haar. Het volgende uur flap ik alles over Tristan eruit wat ik maar van hem weet.

We klimmen door het raam naar buiten, aangezien we niet na tien uur naar buiten mogen, is dit de enige mogelijkheid. Langzaam laten we onszelf langs de gevel zakken. Dat gaat echt geweldig in een jurkje. Een luide plof klinkt over de campus. Noëlle heeft zich op de grond laten vallen, snel laat ik mezelf ook vallen. We houden ons klein tegen de muur. ‘Het is een wonder als niemand ons gehoord heeft,’ fluister ik tegen Noëlle. We sluipen naar de zijkant van Tregonwell. Het jongenshuis naast ons huis. We hebben echt geluk dat we niet ver hoeven te lopen. Tegen de muur gedrukt, gaan we naar de achterkant van het gebouw zodat we bij de nooduitgang komen. ‘Jesse heeft hem open gelaten, precies zoals hij zei.’ Noëlle klinkt blij. We glippen door de kier van de deur. Noëlle gluurt nog even door de deur, om te kijken of we niet achtervolgt zijn. ‘Niemand te zien,’ zegt ze tegen mij. Snel trekken we onze kleren recht en gaan richting de woonkamer. Al snel vinden we de anderen. Ik ga tussen Noëlle en Alex in staan en krijg een beker wijn in mijn hand gedrukt.

Ik sta net met Caro te kletsen, als ik een duw van Noëlle krijg. Geïrriteerd draai ik me om en kijk recht in zijn donkere ogen. Tristan staat naast Tygo alsof ze al jaren vrienden zijn. Vanaf het moment dat we naar elkaar kijken, voel ik de spanning opbouwen. Ik drink snel mijn glas leeg. Noëlle bestudeerd ons. Ze kijkt van mij naar hem en terug, terwijl Tristan en ik alleen naar elkaar kijken. Alex ziet het ook en kijkt vragend naar Noëlle, die vervolgens naar haar knikt alsof ze wil zeggen: Ja, dat is hem. Ik scheur mijn blik van hem los en pak een nieuw glas wijn. Caro staat nog steeds naast me, ze staat met een enorme grijns naar me te kijken. ‘Wat?’ snauw ik tegen haar. Dat is niet helemaal eerlijk, maar die grijns is echt irritant. ‘Het is al besloten.’ Ze lacht gemeen naar me. ‘Hoezo? Ik heb nog helemaal niets besloten, dus het kan helemaal niet al besloten zijn!’ zeg ik kribbig. De stem van Tristan klinkt ook nog eens in mijn hoofd: Wat is er? Dit gaat zo fout, ik voel het gewoon. Ik giet het glas achterover. Hou je mond, kaats ik naar hem.

‘Je vindt hem al leuk, Ro.’ Het volgende glas gaat er ook achteraan. Vanonder mijn wimpers kijk ik naar Tristan. ‘Maar hij mij niet.’ Dat is overduidelijk, hij is veel te gesloten, wil bijna niet met me praten. Ik hoop dat ze eindelijk eens ongelijk heeft, wat dus echt nooit voorkomt. ‘Dat heb je fout. Ik heb het al gezien, Ro.’ Ik kijk haar gemaakt boos aan. Inmiddels begint de wijn naar mijn hoofd te stijgen, aangezien ik ze allemaal achterover gooi. Ik moet naar buiten. Ik stommel in de richting van de gang. Rowan, gaat het wel? Ik reageer niet op hem. Ik strompel verder naar het eind van de gang, daar laat ik me vlak voor de nooduitgang zakken.

Zielkrachten 1: VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu