Hoofdstuk 20: Tristan

1.1K 100 2
                                    

Tristan

Het kost me moeite om naar mijn eigen kamer te lopen. Zodra ze me loslaat, mis ik haar. Eigenlijk raar, aangezien ik haar pas twee maanden ken. Ik maak de deur van Hambro open. Het is nog rustig binnen. Geen kip te zien. Ik loop de trap op richting mijn kamer. Ontsluit die deur ook. Toch voelt het hier vertrouwd, denk ik als ik binnen sta. Finn en mijn ouders lachen vrolijk naar me, vanaf mijn nachtkastje. Ik rits mijn rugzak open en leg de kleren terug in de kast. Mijn mobiel rinkelt. Dat kan maar één iemand zijn, aangezien ik aan niemand het nummer heb gegeven. ‘Isabel.’ Zeg ik als ik opneem. ‘Waar ben jij geweest?’ paniek en boosheid klinken in haar stem. Ik slaak een diepe zucht. ‘Wat gaat jou dat aan?’ Ik hoor haar mond bijna open vallen. ‘Pardon?! Ik ben verantwoordelijk voor je.’ Nu klinkt ze ontzet. ‘Nou, nee.’ Zeg ik droog. ‘Ik ben negentien en je bent mijn moeder niet. Ik had er geen behoefte aan om het je te vertellen.’ Ze blijft even stil. Na een paar minuten zegt ze: ‘Nou, ik weet niet wat ik heb gedaan, dat je zo doet.’ Kort denk ik na. Som alles op in mijn hoofd. ‘Je vindt het belangrijker om informatie achter te houden. Je bent niet echt geïnteresseerd in mij en de rest bedenk je zelf maar. Dag Isabel.’ Ik beëindig het Ik heb geen zin in haar. Zij vertelt alleen wat haar uitkomt. Dat kan ik ook.

Ik zet een cd van de Editors aan en plof op mijn bed. Staar naar het plafond. Laat alle infor van het weekend nog eens binnenkomen. Robb is ook vermoord door de Nuban. Maar waarom? Mijn ouders lijken, naast Robb, veel logischer. Zeker als je naar het verhaal van Bran kijkt. Maar Robb, daarentegen, lijkt zonder reden te zijn. Ik zie ook geen connectie. Mijn gedachten worden onderbroken door geklop op de deur. Ik sta met een zucht op. Als het Isabel is, gooi ik de deur weer dicht. Langzaam maak ik de deur open en kijk door de kier.

‘Hey man!’ Senne staat aan de andere kant met een enorme glimlach op zijn gezicht. Ik maak de deur verder open en laat hem binnen. Hij gaat in de bruine stoel, in de hoek zitten. ‘Ik dacht, ik moet kijken of Tristan nog leeft.’ Hij grijnst naar me. ‘Was je bang dat ik er niet a dan?’ Ik grinnik om de opmerking van Senne. ‘Nou,’ begint hij, ‘Rowan zag er zaterdag uit, alsof ze je op ging eten.’ Zijn grijns wordt breder. Ik word rood. ‘Was het zo erg?’ Hij knikt hard. ‘Behoorlijk. Haar emoties zeiden genoeg.’ Ik word, waar mogelijk, nog roder. Senne en emoties. Snel probeer ik het onderwerp te veranderen. ‘Sylvan?’ Senne wordt serieus. ‘Die heeft een interessante avond gehad.’ Hij knikt bedachtzaam. Ik kijk hem verwachtingsvol aan. Senne lijkt nog steeds in zijn gedachten. ‘Wat dan?’ Ik wil het weten dus haal ik hem uit zijn gedachten. Hij kijkt me verwart aan. ‘O, hij kwam zijn ex tegen.’ Mijn ogen worden groter. ‘Zijn ex?’ Senne knikt terwijl hij alweer nadenkt. ‘Mila. Geloof dat het nu een half jaar uit is.’ Ik heb Sylvan nooit over een meisje gehoord. Niet zo heel gek, aangezien ik amper twee woorden met hem heb gewisseld. ‘Waarom?’ Senne trekt zijn ogen van het plafond en kijkt me aan. ‘Je bent helemaal niet nieuwsgierig of zo.’ Ik grijns naar hem. ‘Oké.’ Hij rolt met zijn ogen naar me. ‘Sylvan en Mila hebben drie jaar een relatie gehad. Mila zat eerst bij ons op school maar is vorig jaar overgestapt. Uiteindelijk heeft Mila het na een half jaar uitgemaakt. Ze vond dat ze te weinig tijd voor elkaar hebben.’ Bedachtzaam knik ik. ‘Maar Sylvan?’ Ik voel dat er wat is met Sylvan. ‘Ja, wat zeg ik ervan. Sylvan is er nog kapot van. Noëlle en ik nemen hem vaak mee als we gaan stappen. Net als zaterdag, maar het gaat niet van harte. Hij lijkt wel een ouwe zak. Emotioneel is hij afwezig. Tygo baalt. Die weet niet wat hij moet doen. Het is zijn beste vriend.’ Ik krijg spontaan medelijden met Sylvan. Ik moet er niet aan denken dat Rowan het uit zou maken. ‘Maar hij kwam haar tegen. Goed of slecht?’ Senne vertrekt zijn mond in een streep. ‘Weet ik niet. Sylvan is helemaal blij, want ze hebben gezoend en het was gezellig. Ik weet alleen niet of het de goede kant op gaat, of dat Mila zich heeft laten gaan.’ Ik bijt op mijn lip. ‘Lekker ingewikkeld man.’ Senne knikt naar me. ‘Ja, ben blij dat het mijn relatie niet is.’ Hij grinnikt en het serieuze verdwijnt. ‘Je zou haar aardig vinden.’ Nog steeds een grijns op zijn gezicht. ‘Hoe weet je dat nou weer? Ik ken haar niet.’ Hij houdt zijn handen naast zich geopend in de lucht. Als een standaard. Klaar om het uit te leggen. ‘Ze lijkt op jou.’ Nu ben ik verward. In plaats van dat hij het uit legt, maakt hij het verwarrender. ‘Hoezo lijkt ze op mij?’ Het is een meisje. Op wat voor manier lijkt ze in godsnaam op mij? ‘Nou,’ gaat Senne verder, ‘beetje hetzelfde karakter, denk ik. Ze is ook rustig, net als jij. Jij bent een denker en zij ook. Jullie analyseren alles wat je doet. Het is eigenlijk grappig.’ Hij grinnikt bij de gedachte.

Ik loop met een verbeten gezicht het lokaal uit. Dit was de ergste les krachten ooit. Zelfs Alex keek met medelijden naar me. Ik ga dit nooit kunnen. Ik been over het veld terug naar mijn kamer. Geen behoefte aan de andere lessen. Het is gewoon een rotdag. Ik had het vanmorgen kunnen weten. Na een nacht vol met nachtmerries over mijn ouders, werd ik al slecht wakker. Ik gooi de deur van mijn slaapkamer achter me dicht en mijn rugzak in de hoek van de kamer. Neem niet eens de moeite om hem normaal neer te zetten. Ik sla met mijn vuist tegen de kast. Gelukkig is die van eiken. Het enige bewijs zijn mijn rode knokkels. Ik plof op mijn bed en begraaf mijn gezicht in de kussens. Machteloos voel ik me. Als dit nooit gaat lukken, dan zal ik helemaal niks kunnen doen tegen de Nuban.

Een uur later vraagt Rowan steeds waar ik ben. Ik reageer er niet op. Wil gewoon alleen zijn. De vraag gaat uiteindelijk over in de vraag of het wel gaat. Uiteindelijk zeg ik alleen dat ze me met rust moet laten. Zelf val ik na twee uur in een onrustige slaap.

Ik word wakker van gebonk op mijn slaapkamerdeur. Even kijk ik verward om me heen. Weer het gebonk op de deur. Tristan, maak de deur open. Ik weet dat je er bent. Alsjeblieft. Rowans stem smekend. Ik wrijf door mijn gezicht en sta uiteindelijk op. Rowan staat met een bezorgd gezicht achter de deur. ‘Hey.’ Zegt ze zacht. ‘Gaat het wel? Alex zei dat krachtenles niet geweldig ging?’ Ik loop achteruit naar mijn bureau en zet mijn handen achter me neer voor steun. Langzaam haal ik mijn schouders op. Rowan maakt de deur dicht en loopt naar me toe. Ze legt haar handen rond mijn middel. Ik draai mijn hoofd van haar af. Mijn hart begint onwillekeurig toch harder te slaan. Alleen door de manier dat zij me vasthoudt en de lading die tussen ons heen en weer gaat. Ze legt haar hand in een kom rond mijn kaaklijn en draai mijn hoofd naar haar toe. ‘Hey?’ De tranen staan in mijn ogen en ik vecht er keihard tegen. Dan kust ze me. Dwingend. Met haar hele lijf. Ik kus haar terug. Knijp mijn ogen dicht waardoor de tranen beginnen te rollen. Ze opent haar mond een stukje en ik laat mijn tong over haar onderlip gaan. Mijn handen pakken haar dijbenen vast en haar armen liggen in mijn nek. Haar vingers in mijn haar. We verliezen ons zelf in de kus. Ze klemt haar benen om mijn middel en ik draai met haar om zodat ze op het bureau leunt. Haar vingers haken zich om de bovenste knoopjes van mijn blouse en ze springen open. Haar hand op mijn borst en dan breek ik de kus af. Hijgend zeg ik: ‘Stop.’ Ze opent haar ogen en kijkt me aan. ‘Ik kan dit niet.’ Mijn stem is schor. Ik doe een stap terug. Rowan komt omhoog en zet haar handen achter zich neer. ‘Sorry. Deed ik iets verkeerd?’ Ik schud mijn hoofd. Knars mijn tanden op elkaar. ‘Ik heb gewoon een rotdag Rowan en ik wil niet dat dit op iets uitdraait waar we spijt van krijgen.’ Ondertussen maak ik de twee knoopjes weer dicht. Ze glijdt van het bureau af en gaat tegen me aan staan. Een lichte kus op mijn onderlip en dan legt ze haar hoofd tegen mijn schouder. Haar armen om mijn middel. Als reactie leg ik mijn hoofd op haar hoofd en sla mijn armen om haar middel. Opeens doorbreekt ze de stilte. Haar stem zacht. ‘Wat is er nou? Nachtmerries?’ Bam. In een keer raak. Geen reactie. Haar vingers strelen over mijn kaaklijn. ‘Erger deze keer?’ Dat is nogal een understatement. Ik geef een kort knikje. ‘Drie keer achter elkaar is wel erger, denk ik.’ Ik mompel het voor me uit. ‘Drie keer in een nacht?’ Ik knik nog eens, maar weiger haar aan te kijken. Haar hand weer in een kom rond mijn kaak. Ze duwt mijn gezicht richting de hare. Dwingt me om haar aan te kijken. Mijn ogen blijven gericht op een punt boven haar. ‘Kijk me aan. Alsjeblieft.’ Haar stem breekbaar. Met een omweg richt ik dan uiteindelijk toch mijn blik op haar. ‘Ik denk,’ begint ze dan, ‘ik denk dat ik van je hou.’ Ik kan haar net verstaan. Zo zacht zegt ze het. ‘Ik weet het niet zeker, want ik heb me nog nooit zo gevoeld. Ik vind het niet leuk, dat je die nachtmerries hebt. Ik kan er niks tegen doen en ik haat dat, maar je moet wel weten dat ik er ben. Dat je me niet moet ontlopen.’ Ze valt stil. Ik doe mijn ogen dicht en druk mijn voorhoofd tegen de hare. ‘Ik weet het, maar het is niet makkelijk.’ Ik fluister het. ‘Soms,’ begin ik zacht. Dit is lastig om te zeggen. ‘Soms kom je te dichtbij. Ik wil dat je dat doet en ook weer niet.’ Inmiddels sta ik weer recht en kijk ik weer naar een punt op de muur. Snel druk ik een kus op haar voorhoofd en laat haar los. Ik loop naar mijn bed en ga erop liggen. Rowan staat even vertwijfeld naar me te kijken. Uiteindelijk komt ze naar m toe gelopen en gaat tegen me aan liggen. Ik val in een droomloze slaap.  

Zielkrachten 1: VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu