Hoofdstuk 14 'verdrietig nieuws'

135 15 0
                                    


We waren inmiddels al maanden verder en ik had mijn eerste jaar bijna afgerond.

De koude en korte dagen verdwenen en er werd plek gemaakt voor het warme weer.

Het was Mei en ik was samen met Hind ergens wezen drinken. We hadden het over van alles en nog wat maar voornamelijk over de zomervakantie die eraan kwam.

Hind had onderhand contact met een jongeman waar ze serieuze doelen mee had. Hij zou in de zomervakantie bij haar ouders langs komen. Mijn geluk voor haar raakte niet op.

Na alles wat ik had meegemaakt met Younes was ik blij dat tenminste 1 van ons wel geluk had.

Younes en ik spraken elkaar heel weinig, We zagen elkaar soms op straat en wisselden wat woordjes naar elkaar maar daar hield het ook bij.

Elke keer merkte ik dat Younes meer wou. Maar ik liet dat niet toe, Mijn vertrouwen voor hem was verdwenen. Ik kon het niet over mijn hart halen om hem te vergeven, Maar ook kon ik hem niet vergeten.

Hij was wel diegene die mijn hart bezitten.

Hind en ik besloten na een tijdje om wat te gaan wandelen door het winkelcentrum. Arm in arm liepen we lachend door de straten.

In de verte zag ik een schoolgenoot van ons aankomen lopen. Ze merkte ons op en kwam onze richting oplopen.

''Hey dames, Hoe gaat het met jullie?'' Vroeg ze vriendelijk.
''Gaat goed en met jou?''

Hind werd gebeld en ging van ons weg, Ze stond verderop terwijl ik met mijn schoolgenoot verder in gesprek ging.

''Heb je het gehoord over meneer El idrissi?'' Vroeg ze opeens
''Uhm, Nee? Hoezo wat is er dan.''
''Hij ligt in het ziekenhuis''

Verwarrend keek ik voor me uit. Younes ligt in het ziekenhuis? Hoe dan?

Terwijl ze door sprak over iets anders, Kon ik enkel maar denken aan wat hem wel niet is overkomen.

''Amira gaat het wel?'' Vroeg ze bezorgd.

Hind kwam erbij staan en sloeg haar arm om me heen. ''Gaat alles goed?'' Vroeg zij ook bezorgd.
''Younes ligt in het ziekenhuis.'' Kwam er zachtjes uit mijn mond.
''Younes? Wie is dat?'' Vroeg mijn schoolgenoot verbaast.

Hind keek me geschrokken aan en ronde het gesprek af met onze schoolgenoot. Ze nam me naar een dichtstbijzijnd café en we namen plaats.

Hind beloofde me dat ze erachter zou komen wat er is gebeurd en waar we Younes konden vinden.

Ze streelde mijn hand en fluisterde dat het goed zou komen. Het enige waar ik aan kon denken is het ergste.

Wat als hij is aangereden? En er slecht aan toe is. Ondanks dat we niks meer hadden raakte het me heel erg.

Die avond zat ik verslagen thuis, ik kon amper wat door me keel krijgen. Mijn gedachten waren continu bij Younes.

''Amira, Je vriendin staat voor de deur'' Riep mijn moeder vanuit de gang.

Snel stond ik op en liep naar Hind toe die al naar binnen was gekomen.

''En? Heb je wat gevonden over hem?'' Vroeg ik zachtjes.

Hind knikte met haar hoofd en vertelde dat ik mee moest komen.
Zonder wat tegen mijn ouders te zeggen sloot ik de voordeur voorzichtig dicht en vertrok richting de auto van Hind.

''Hij ligt in het ziekenhuis van Amsterdam'' Vertelde Hind.
''Wat is er met hem gebeurd? Gaat alles wel goed?''
''Dat weet ik niet, we moeten daar vanzelf achter komen''

Hind reed met een hoge snelheid richting het ziekenhuis, en ik kon enkel maar hopen op het goeie.

Alle smeekbeden die ik uit me hoofd wist verrichte ik. Zolang het met hem goed ging kon alles me gestolen worden.

Aangekomen in het ziekenhuis liep Hind richting de receptie en vroeg waar Younes lag. Na 2 minuten keerde ze terug en vertelde dat we naar hem toe mochten gaan.

We stapten de lift in en Hind begeleide me richting zijn kamer. Voorzichtig gluurde Hind naar binnen en zijn kamer was leeg.

''Kom, Hij is ligt er alleen''

Hind stapte de kamer binnen en begroette Younes. Hij was verbaasd om haar te zien maar herstelde zichzelf snel, Hij begroette haar een keek toen naar mij.

Zijn gezichtsuitdrukking maakte duidelijk dat hij me hier liever niet had gewild.

''Wat doe jij hier?'' Vroeg hij net verstaanbaar.

Ik voelde me beledigd maar liet dat niet merken.

''Ik kwam kijken hoe het met je ging'' Antwoordde ik zachtjes.
''Dat is lief van je'' mompelde hij

De sfeer was in een klap veranderd. Hind zat er ongemakkelijk bij en trok mij naar zich toe. Ze liet me op een stoel zitten die naast Younes bed zat.

''Ik ga even wat te drinken halen'' zei Hind en verliet de kamer.

Er viel een lange stilte toen Hind de kamer verliet. Younes keek me af en toe aan en slaakte een diepe zucht.

Ik voelde me allesbehalve welkom, Het liefst stond ik op en ging ik weg. Maar dat kon in niet maken, Hij heeft al genoeg aan zijn hoofd dan kan mijn gedrag er niet bij.

''Ik meende wat ik net zei, ik vind het echt lief dat je langs bent gekomen'' Zei Younes na een tijdje.
''Ik maakte me zorgen om je. Wat is er met je gebeurd? Heb je een ongeluk gehad?
''Gelukkig niet, Ik heb al een tijdje last van mijn been en word daaraan geopereerd''

Geschrokken keek ik hem aan en hij merkte het op. Hij stelde me gerust en zei dat het niks ergs was.

''Maar was je daarom de vorige keer ook in het ziekenhuis?''
''Ja, Toen had ik te horen gekregen dat ik geopereerd moest worden.''
''Maar als het niks ergs is, waarom moest je zusje dan huilen?'' Vroeg ik verbaasd
''Haha, Mijn zusje maakte zich zorgen die huilt om alles.''

Ik keek Younes aan en geloofde niks van wat hij zei. Hij zag het aan mijn gezicht en draaide zich om. ''Je denkt nog steeds dat het niet mijn zusje is he.''

''Ik geloof je daarin. Maar over je been geloof ik het niet''

Younes keek me verbaast aan. Ik ging naast hem op bed zitten en keek hem aan. Er verscheen een lach op mijn gezicht en ook bij hem.

''Waarom doe je zo geheimzinnig?'' Vroeg Younes lachend
''Omdat ik voor een keer graag de waarheid wil horen Younes''

Younes sloeg zijn arm om me heen en drukte mij tegen zich aan. Ik legde mijn hoofd op zijn borst en Younes slaakte een zucht.

''Het was nooit mijn bedoeling om je te kwetsen Amira, Maar ik ben ziek. Te ziek om verder met je te kunnen gaan.''

Ik probeerde mijn tranen in bedwang te houden en snikte enkel zachtjes. Younes stopte met praten en ging met zijn hand door mijn haren heen.

''Ik heb een tumor in mijn been.'' Kwam er net verstaanbaar uit de mond van Younes.

Ik trok mezelf omhoog en keek hem met tranen in mijn ogen aan. Alsof mijn hart uit mijn lichaam werd gerukt.

Younes heeft helemaal geen ander, Younes is niet net als alle andere jongen. Younes was al die tijd ziek, Heel ziek.

''Het spijt me Younes, Het spijt me dat ik al die tijd zo naar tegen je deed''
''Doe niet zo gek, Dat was allemaal mijn eigen schuld. Je had recht op de waarheid. Enkel doet het mij pijn om je verdrietig te zien. Ik wil dat je gelukkig bent''

Sprakeloos bleef ik hem aankijken en de tranen vielen op mijn wangen. Younes veegde ze weg en trok me weer naar zich toe.

Hij hield me stevig vast en troostte me met zijn woorden en omhelzing.

''Ik wil je niet kwijt Younes.''

Oneindige Liefde Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu