We rijden al zo lang. Oké, het valt best mee, maar het voelt echt als een eeuwigheid. Nog steeds hebben we geen woord naar elkaar overgespeeld, doodse stilte, de hele rit al. Plots denk ik weer aan mijn plan. Wat nou als we bij een tankstation stoppen en ik daar zo ver mogelijk wegren? Zal ik vragen of we mogen stoppen? Ik wil wel, maar durf niet. Toch begin ik te praten:"Kunnen we even stoppen?" "Hoezo?", vraagt ze geïrriteerd. "Ik moet plassen." Een grote zucht komt van de voorbank: "Had dat voor we wegreden even gedaan." "Sorry, maar ik moet echt heel nodig." Ik heb door dat ze erover twijfelt, maar dan begint ze te praten. "Oké, over 20 min is er een tankstation, kan je het tot daar ophouden?" "Ja", antwoord ik kort, maar krachtig.
Nu is er geen weg meer terug, ik ga, vandaag, straks, over 20 min. Ik probeer wat spulletjes bij elkaar te rapen: mijn telefoon, drinken, eten en een compas die ik in een van de tassen vond. Gelukkig heeft ze niets door. Ik heb namelijk echt het gevoel dat ik super veel herri maak, maar blijkbaar valt dat wel mee. Dan zie ik een portemonne uit een van de tassen glijden. Snel prop ik hem in mijn tas. Ik heb op dit moment het geld harder nodig, zeg ik tegen mezelf.
Daar zijn we dan, bij het tankstation. Zo onopvallend mogelijk duw ik de tas onder mijn jas en ik begin meteen richting het tankstation te lopen. Bloed giert door mijn aderen, mijn hart klopt steeds sneller. Zoiets heftigs heb ik nog nooit gedaan. Eerst loop ik richting de toiletten, maar al snel wijk ik af naar links en verstop me achter een muurtje. Ik voel me raar en schuldig. Ze wacht op niemand, niemand komt terug. Zou ze verdrietig zijn? Ik heb echt geen idee. Misschien denkt ze wel: eindelijk ben ik van dat kind af. Dan bedenk ik me dat ik verder moet gaan, er is toch geen weg meer terug. Zo snel en onopvallend mogelijk ren ik het bos in. Ik voel me vrij, zo vrij heb ik me nog nooit gevoelt. Het is gewoon gelukt!
Als ik een eindje het bos in ben gerend, ga ik tegen een boom aanzitten. Eerst kijk ik een beetje om me heen. Hoe groot zal dit bos zijn? Dan schiet me iets te binnen. Ik heb 4G! Snel gris ik mijn telefoon uit mijn tas en zet mijn 4G aan. Even kijken. Ik zoek op waar ik ben. Jezus, dit bos is mega. Het kan dagen duren tot ik hieruit ben. Wat heb ik mezelf nou weer aan gedaan? Ik probeer de moed erin te houden. Snel zoek ik op of er ergens dichtbij een dorpje is. Ja! De moed zakt al weer in mijn schoenen als ik zie hoelang ik moet lopen: 5 uur. Dan ben ik er nooit voor het donker. Straks leven hier wilde, enge beestjes of misschien wel erger, wolven of zelfs beren. En heb ik wel genoeg spullen mee? Misschien ga ik hier wel dood!?
JE LEEST
run
AdventureLisa heeft genoeg van haar tante. Ook heeft ze ruzie met Max, haar ex-vriendje. Als ze na school op vakantie gaat heeft ze een idee: vluchten. Ze rent tijdens een stop bij het tankstation het bos in en daar komt ze iemand tegen... geschreven door:Ma...