Het boshuisje

22 8 1
                                    

Als ik wakker word, lig ik in de bladeren. Op mij ligt een vest, het is het vest van James. Tot mijn verbazing lig ik met mijn hoofd op James borst. Ik lig in een soort bochtje, met mijn kniën richting James. Voorzichtig sta ik op en kijk om mij heen. Een seconde weet ik niet waar ik ben, maar dan ga ik weer voorwerpen herkennen ookal lijkt het bos overal hetzelfde. Dan plots zie ik iets, het is een huisje. Een paar stappen zet ik richting het huisje, maar hoe dichterbij ik kom, hoe minder veilig ik me voel. Ik loop naar James en schud hem wakker. Hij kijkt verward, maar staat dan uiteindelijk ook op. Ik wijs hem het huisje aan. Eerst kijkt hij ook angstig, maar dan veranderd zijn blik totaal. "We have to go there, maybe there is some food or clothes that we can take." Het idee staat me totaal niet aan, maar ik zie de vastberaden blik in James zijn ogen: we moeten, anders overleven we niet.

Als we alles bij elkaar hebben geraapt, lopen we richting het mysterieuze huisje. Eerst op een normaal tempo, maar hoe dichter we bij het huisje komen, hoe voorzichtiger we voortzetten. James kijkt me aan. Volgensmij merkt hij dat ik bang bent. Hij grijpt me bij mijn arm en zegt: "Everything is going to be ok, don't worry." Ik knik en hij geeft me een zoen op mijn voorhoofd. Dan lopen we weer verder. Nogsteeds ben ik bang, maar deze keer wil ik het niet laten merken. Het komt heus wel goed, heeft hij gezegd. Toch voel ik angst. Geen idee waarvoor, maar dit huisje heeft iets engs of eerder gezegd iets mysterieus. Is dat slecht? Ik zou het echt niet weten, maar als James zegt dat het goed komt, dan is dat zo. Dan naderen we het huisje. Ik grijp naar James zijn hand, maar net op dat moment strekt hij zijn arm om op de deur te kloppen. Geen reactie. Rillingen lopen over mijn rug. Nog een keer klopt hij aan. Alweer geen reactie. Voorzichtig geeft hij een duwtje aan de deur. De deur gaat krakend open. Hij seint me dat ik hem moet volgen en we lopen heel stil het huisje binnen. Het is erg stoffig binnen. Ik kan zelfs zien waar James heeft gelopen. Zo erg stoffig is het hier.

Een tijdje zwerven we rond in het huisje, opzoek naar voorwerpen die van pas komen. Ons tocht gaat nog lang duren, maar waar gaan we eigenlijk heen? James heeft me dat nooit verteld. Ik voel me steeds minder veilig in de buurt van James en in dit enge huisje. Maar ik blijf doorzoeken naar spullen, ik wil namelijk zo snel mogelijk dit huisje weer uit. Ik loop een kamertje in. Het stinkt er enirm en er liggen wat spulletjes en kleren op een stoel. Een hele berg stof ligt op de stoel. Broeken, shirtjes, sokken en meer. Ik pak 2 broeken van de stapel en 3 shirtjes, eentje met lange mouwen voor James en 2 voor mij. Als ik de stapel nog verder ontleed, voel ik iets hards. Het is ruw en zacht tegelijkertijd. Ik blijf rustig en haal gespannen omstebeurt een kledingstuk van de stapel. De spanning loopt door heel mijn lichaam. Nog één kledingstuk en 'het' zal verschijnen. Ik durf het niet, het laatste kledingstuk eraf halen. Nog nooit ben ik ergens zo bang voor geweest. Met mijn gezicht de andere kant opgedraaid, verwijder ik het laatste kledingstuk. Iets angstaanjagends verschijnt. Ik val naar achteren en de verschijning bezorgt me bijna een hartaanval. Het is een lijk!

runWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu