De Graaf

242 14 2
                                    

Ik staar in de verte naar mijn doelwit, het is een houten plank die ik daar jaren geleden al heb opgehangen.
Het is al begonnen met schemeren, maar sinds er vanavond een bal is, hoef ik niet op tijd naar huis te komen, want ook al heeft Joan mij geadopteerd, dat betekend niet dat ik bij zulke dingen zoals een bal, mag zijn. Hij wilt niet dat de buiten wereld weet, dat hij een meisje erbij heeft, want dat zou voor onrust zorgen, zegt hij. Niet dat ik het ook maar een beetje erg vind. Ik haat zulke feesten. Mensen in jurken, strakke pakken en diamanten waar je maar kan kijken. Wat een zo'n vrouw om heeft aan diamanten en andere dingen, zou een heel dorp voor meerdere maanden kunnen voeden.
Maar daar denk ik niet aan als ik langs ze loop. Meestal doe ik gewoon of ik bij het personeel hoor. Wat mijn neven maar niks vinden, ze vinden dat ik even goed bij de academie hoor als zij. Maar ik vind het eigenlijk niet echt erg. Ik ben erg goed in onzichtbaar zijn, wat vroeger heel goed uitkwam. Als ik weer op avontuur ging, was er niemand die mij weg zag sluipen. Zelfs nu nog is het handig als ik de bewakers wil afschudden, zoals vandaag. Mijn oom, heeft ze al meerdere keren uitgefoeterd, omdat ze mij kwijt waren geraakt. Maar hoezo zou ik over al naartoe gaan met mensen achter mij aan. Dan ben ik eerder een gevangenen.  Ik schud mijn hoofd, waardoor de haren uit mijn staart vallen en voor mijn gezicht komen. Ik stop ze weer terug, voordat ik opsta. En opzij kijk. Ik glimlach, mijn boog ligt naast mij in het zachte mos en het voelt net alsof het mij roept. 

Want ik ben achter iets gekomen de laatste paar weken, het moment dat ik hier mee bezig ben, gaan de stemmen volledig weg, maar dat is jammer genoeg dan ook het enige moment. Hoe vaak ik het ook probeer en wat ik ook probeer, het lukt mij maar niet om de stemmen stil te krijgen. Ik ga wel al weer naar school, maar ik ben meer bezig om niks in brand te steken of iemand te vermoorden dan dat ik oplet. Het enige lichtpuntje is Eoin. Hij heeft mij de laatste tijd erg geholpen. Ik heb hem verteld, dat ik angstaanvallen heb. Het was niet ver van de waarheid. Ik ben meestal bang dat ik per ongelijk mij aan één van de stemmen overgeeft. Elke keer als ik dicht bij een uitval ben, helpt hij mij weer terug. Ik heb geen idee hoe hij dat doet, maar het helpt mij verschrikkelijk.

Ik pak mijn boog op en leg mijn pijl erop. Ik heb de boog al zolang als ik mij kan herinneren. Ik heb hem ooit zelf gekocht van het geld wat ik bij elkaar had gespaard. Ik weet nog hoe mijn oom erop reageerde. Hij vond dat vechten niks voor vrouwen was en dat ik eerder moest leren om te haken. Niet dat ik erg veel van hem aantrok. Elk moment dat ik kon, ging ik naar buiten om te oefenen. Ik weet nog hoe gefrustreerd ik raakte, omdat het maar niet lukte. Maar na een paar maanden kreeg ik er de hang in en nu vijf jaar later, kan ik het met mijn ogen dicht. Ik trek de pees langzaam naar mij toe. Een van mijn ogen hou ik gesloten, zodat ik beter kan focussen. Ik adem langzaam in en bij mijn uitademing laat ik de pees los. De stemmen verdwijnen en de rust komt terug, niks is meer in mijn gedachte en het voelt net alsof de tijd vertraagd. Ik kijk naar de pijl terwijl die door de lucht zweeft en het doel raakt. Ik glimlach, precies op dezelfde plek als alle vorige keren. Het gat is nu bijna helemaal door het bord heen. Ik loop naar het bord toe en haal mijn pijl voorzichtig uit het bord. Ik wil niet dat mijn pijl breekt, omdat ik hem er te hard uit heb getrokken. Ik schiet nog een paar keer, totdat het te donker is. Ik pak mijn spullen bij elkaar en begin terug te lopen. Bij een splitsing blijf ik twijfelend stilstaan. Of ik kan één kwartier over het pad lopen of ik neem de sluiproute van vijf minuten, maar dat is wel door de bosjes heen. Ik haal mijn schouders op, vies zijn is nou ook weer niet zo erg. Het pad wat ik volg is gemaakt doordat er zo vaak dieren over hebben gelopen, maar het scheelt zo veel tijd dat ik het vaak gebruik. Eenmaal op het pad zet ik het op een sprintje, wat niet al te handig was. Ik voel dat mijn voet achter een wortel blijft haken en val zo voorover in de modder. Geschrokken ga ik rechtop zitten. Dat was niet al te handig. Ik spuug de modder uit mijn mond. Een smerige smaak blijft in mijn mond hangen. Ik sta op en begin een beetje te rillen. Het begint nu namelijk koud te worden en mijn kleding is nu helemaal nat. Stug blijf ik doorlopen, met mijn armen over mijn lichaam heen. Hoe eerder ik thuis ben, hoe eerder ik andere kleding aankan. 

Eenmaal aangekomen bij de academie ga ik via de bediende-ingang naar binnen. Ze staren mij raar aan als ik helemaal onder de modder binnen kom, maar laten mij met rust. Laten we zeggen dat dit niet de eerste keer is dat ik vies binnen kwam. De dorst van de keuken komt de keuken binnen kijkt een paar seconde naar mij en draait zich dan om. 'Ik ben al de hele dag bezig om alles voor te bereiden dan kom jij hier naar binnen onder de viezigheid. En ik wil niet eens weten hoe je aan de takken in je haar komt.' Zegt hij terwijl hij met zijn armen mij weg probeert te wuiven. Ik glimlach. Hij is de baas van de keuken en een echte pietje precies, maar je kan niet niet van hem houden. Zijn persoonlijkheid maakt je altijd wel aan het lachen. Hij draait zich om en staart verbaasd naar mij, 'Wat zei ik nou over viezigheid in mijn mooi keuken?' Ik lach, 'Ja, ja, ik ga al.' Ik neem de paden die de bediendes normaal ook altijd nemen en ga zo naar mijn kamer. Daar kleed ik mij snel om en maak ik mijzelf schoon. Ik staar naar mijzelf in de spiegel. Ik weet niet wat ik zou moeten verwachten als ik een spiegel kijk, misschien iemand statig of misschien wel een sterk iemand, maar in plaats daarvan zie ik mijzelf terug kijken. Een meisje met flut dof haar, wallen onder haar ogen, ingevallen wangen en moeien ogen die terug staren. Sinds die stemmen er zijn zie ik mijzelf langzaam instorten. Een eenzame traan glijd over mijn wang. Snel haal ik hem weg en zet ik een glimlach op. Ik maak mijzelf aantoonbaar, omdat ik wat te eten moet gaan halen en je zult altijd zien dat je dan de mensen tegenkomt die je niet tegen wilt komen.

Ik loop via de gewone gangen naar de keuken, de gangen zijn niet al te druk. De meeste mensen zijn bij het bal. Eenmaal bij de keuken, pik ik een paar dingen van dienbladen, totdat iemand mij ziet en mij wegjaagt. 'Weg jij, dat is voor de gasten.' Ik pak snel nog een broodje en ren er vandoor. Maakt niet uit dat ik hier woon, het personeel laat zich niet in de maling nemen. Ik loop terug, terwijl ik van mijn broodje geniet. Ik loop nadenkend naar mijn kamer toe en als ik de hoek omga bots ik tegen iemand op. De broodjes die ik in mijn handen hadden vallen op de grond. Ik raap ze snel op en kijk omhoog tegen wie ik aanbotste. Daar staat een jongen minachtig naar mij te kijken. Ik sta op en staar hem aan. Hij begint met praten. 'Ik wist dat het personeel hier slecht was en niet de mooiste, maar zo erg had ik het niet verwacht.' Ik gaap hem voor een paar seconde met open mond aan en herstel mij dan snel weer. 'En wie is denk je dan te zijn dat je beter bent dan het personeel?' Ik zeg het terwijl ik een hap van mijn broodje neem. Gevallen of niet ik heb honger en zo vies is de grond nou ook weer niet. Hij kijkt mij geërgerd aan ik ben Graaf Eduard en als je niet oppast laat ik je oppakken voor verraad. Want niemand slaat zo'n toon tegen mij aan.' Ik verslik mij in mijn broodje, waardoor ik hoestend voor hem sta. Niemand heeft mij verteld dat de Graaf zou komen! Hij is de zoon van de echte graaf en die bezit bijna groot deel van al het land. Ach, dag eerste indruk. Dan kan ik het net zo goed nog even iets slechter maken. Ik knik langzaam. 'Oke, Graaf Eduard. Ik heb honger en deze broodjes eten zichzelf niet op.' Ik staar hem heel ernstig aan. 'Dus als je mij excuseert.' Ik loop langs hem heen met de broodjes in mijn handen en met een rechte rug. Als ik de bocht om ben, begin ik te rennen. Niet naar mijn kamer, maar naar het verblijf naar Eoin. 

Oeps! Dat was niet handig! Heb jij ook wel eens zulke momenten?
Hoe zou het verder gaan? 

Dat zie je volgende keer! 

Tot het volgende hoofdstuk!

De Parel PrinsesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu