5: De brief

44 8 1
                                    

"Beste Felix,

Of beter gezegd gevangene. De tijd dringt. Heb je de Jadeïet al? Laat me raden, je weet er nog niets over! Een mislukkeling als altijd. Ik beveel je om deze nacht (3 uur) nog naar de coördinaten te gaan die zich onderaan deze brief bevinden. Iets zal je daar opstaan wachten. Ga mijn kleine, zwakke slaaf! En weet, tegenstribbelen heeft geen zin. Anders zal ik nog wat zonnestralen op je afsturen. En wie is dat meisje!? Weet Felix, je zal nooit vrij zijn, je bent eeuwig van mij!

Je hebt nog twee kwartalen om jezelf te bewijzen. Als je de Jadeïet niet op tijd aan mij overleverd zal ik je iets vreselijks aan doen! Maar daar later meer over. Ga en vind de Jadeïet. Tot middernacht...

Groet Rhune Vind'or"

Woedend smeet Felix de tafel omver. Het bloed om de envelop rook ijzerig. Het rook naar zijn bloed dat aan de ketens zat toen hij gevangen zat. Vreselijke tijden waren dat! En nog steeds is hij niet vrij. Hij staarde weer vanaf zijn balkon naar de mensen op straat. Hij moest zijn woede op iets, of beter gezegd iemand, africhten. Het eerste persoon dat hij zag was een dronken man. De man liep met een bierflesje in de lucht te zwaaien en zong er vrolijk bij. Opeens zakte Felix in één. Hij voelde zich zwak, slap, leeg. Diep van binnen was hij jaloers op de mensen. Zij leefden 1 leven, 1 goed leven, 1 gelukkig leven, 1 leven zonder een slavencontract... Felix barsten in tranen uit, de warme donkeren tranen stroomden over de gladde, maar ruwe, bleke huid van Felix. Waarom hij. Waarom was hij uit gekozen uit alle kinderen in zijn tijd. Waarom! Felix kon er altijd slecht tegen als andere mensen geluk, liefde of vreugde hadden. Hij moest dat een keer hebben. Maar als hij echte vreugde had gaf de edelsteen in zijn arm weer een zonnesteek. Felix droogde zijn tranen en vloog richting de dronken man. Zijn verdriet keerde weer in woede. Niemand mocht nog vreugde hebben voordat hij vrij was!

Die nacht zat Jade op haar bed nog steeds films te kijken. Haar moeder kwam binnen om te kijken of Jade al sliep. "Jade!", riep de moeder van Jade toen ze zag dat Jade nog steeds tv aan het kijken was, "Het is al half 2!" Jade schrok van haar moeder en moest daarna lachen, "Haha, ik had de tijd niet bij gehouden. Kijk je het laatste stukje mee?" De moeder van Jade pakte lachend een deken uit de kast van Jade. Ze kroop bij Jade op bed en legde de deken over haar heen. "Waar gaat het over?", vroeg de moeder van Jade terwijl ze aandachtig naar de tv keek.
Jade vertelde, "Het gaat over een jongen en een meisje. Ze zitten op dezelfde school, maar niet in dezelfde klas. Het meisje zit in Gymnasium 3 en de jongen op HAVO 4. Het meisje was gevraagd of ze mee wilde helpen met het maken van het werkstuk van de jongen. Het meisje knikte want ze was al lang smoorverliefd op de jongen. De jongen heeft haar op dit moment al 2 keer mee genomen naar een café om iets te gaan drinken. Wat moet  het meisje nu doen?"
De moeder van Jade lachte, "Gaat dit niet over iets anders dan de film?" Jade werd rood, "Misschien..." Jade's moeder omhelsde haar dochter. "Wauw, je eerste middelbare school liefde. Jade duwde haar moeder beschaamd weg. De moeder van Jade was even stil, "Sorry, ik wilde gewoon zo'n moeder dochter momentje." Jade glimlachte, "Maar mam, wat moet ik nu doen?" De moeder van Jade pakte lachend haar telefoon en liet een oude zwart-wit foto zien.
"Kijk, dit was de eerste foto van je vader en ik samen. Het was op het examenfeest in de 5de.", vertelde de moeder van Jade, "We waren super zenuwachtig omdat we niet zeker wisten of de ander ons wel leuk zal vinden. Uit eindelijk zijn we toch samen op de foto gegaan en dat was een begin van deze relatie." "Wat wil je hier mee zeggen?", vroeg Jade terwijl ze de prachtige van haar ouders bekeek. De moeder van Jade pakte de handen van Jade en zei, "Als je iets wilt moet je er voor gaan."

Felix sloot net de deur van de lijken-kelder. Hij trok zijn lange zwarte jas aan met de gespleten rug en de dubbele knoopsluiting. Hij smeerde nog één keer zijn wond in en liep daarna de duisternis van de nacht in.

Hier moest het zijn. Midden op de hoofdstraat. Felix vertrouwde het niet. Het was akelig stil op de straat. Plotseling voelde Felix een hand op zijn schouder. Hij voelde de hand op zijn schouder drukken. Het was de zelfde hand die hem naar de grond had geduwd toen hij uit zijn ketens werd bevrijd zo'n 14478 kwartalen geleden. Met een ruk draaide Felix zich om. Zijn vuist was 5 centimeter verwijderd van het gezicht van de bewakers, maar voor dat de vuist het gezicht raakte mompelde de bewaker wat onverstaanbare woorden. Daardoor werd een enorme zonnesteek verstuurd naar Felix. Met een klap ging hij tegen de grond. Zijm arm meer bloedend dan ooit tevoren. Zijn andere hand had hij geklemd om zijn gewonde arm. Toen hij het ijzeren gekletter hoorde, wist Felix wat er aan de hand was. Dezelfde bloederige ketens van vroeger werden om zijn polsen bevestigd. De bewaker trapte op één kant van de riolerings deksel. Hierdoor schoot de deksel de lucht in en werd de ladder van het riool zichtbaar. De bewaker ving deksel op en duwde Felix richting de ladder. Met tegenzin, maar angstig voor de zonnesteken, klauterde Felix het riool in. De bewaker ging Felix achterna en sloot de deksel achter zich. Het riool stonk naar rat en schimmel. Felix werd door het riolerings stelsel geleid door de bewaker.

Uiteindelijk kwamen ze aan bij twee metalen deuren met zes sloten. De bewaker pakte alle sleutels en opende de deur. De ging met gekraak open. Achter de deur was een enorme kamer van goud. Er stond ook een troon in het midden van de kamer. Rechts van de troon bevond zich een betoverde vitrinekast met dranken, elixers en spreukenboeken. Linkse van de troon bevond zich ook een betoverde vitrinekast, maar in deze stonden  allemaal edelstenen en onder de edelstenen stonden kaartjes van bij wie het hoorde. Het oog van Felix viel op de fel geel gekleurde edelsteen, die hoorde bij hem. Dat wist hij zeker weten. 1 van de enorme wanden was bedekt met allemaal vaten. De helft zat vol met wijn en de andere helft vol met bloed. De troon was versierd met krachtige edelstenen. En op die troon zat Rhune Vind'or. De deuren vielen achter hen dicht en daar stonden ze dan.
"Op je knieën als je in deze kamer bent!", riep Rhune Vind'or terwijl hij met zijn ring het licht van de gouden stralen op Felix africhtte. Felix knielde onmiddellijk neer voor Rhune. Lachend stond Rhune Vind'or op. Hij Liep richting Felix en duwde zijn hoofd tegen de grond. Felix zijn hoofd werd tegen de grond geduwd. "Wat weet je al over de Jadeïet!?", riep Rhune woedend. Felix wreef over zijn hoofd en zei, "Ik weet nog niet veel!" "Wat weet je!", riep Rhune weer. "Het is een groen tot witte edelsteen met helende krachten.", zei Felix zachtjes. Rhune lachte, "Ha! En zo veel informatie heb je pas in 14478 kwartalen! Teleurstellend als altijd." Felix schaamde zich, hij wilde weg. "Volg mij op je bloedende knieën!", riep Rhune toen hij in zijn handen klapte en weg liep. Door de klap werden Felix zijn knieën bedolven onder de wonden. Op zijn knieën volgde Felix Rhune richting een donkere kamer.

Only a vampire can love you foreverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu