Amber

1.5K 50 11
                                    

Niemand vond mij speciaal. Ik was een gewone elf, niks bijzonders. Totdat mijn avontuur begon en ik eindelijk een echte elf werd.
Ik werd wakker. Langzaam stond ik op. Ik keek om me heen en zag mijn mooie, speciale jurk hangen. Natuurlijk! Het was vandaag de grote dag waarbij ik en de rest van mijn klas onze krachten toegewezen kregen. Ik rende snel naar de jurk en trok hem aan. Hij was rood met gouden blaadjes. Hij reikte tot mijn knieën en had halflange mouwen. Ik vond hem prachtig. Ik rende naar mijn badkamertje en waste mijn gezicht en kamde mijn haar. Toen ik klaar was liep ik de slaapkamer weer in en bekeek ik mezelf in de spiegel. Mijn bruine haar met oranje punten kwam tot mijn onderrug en in mijn rode ogen fonkelden de gouden vlekjes mooi. Ik deed een pluk haar achter mijn oor en zag mijn puntige oren. Ik keek even naar mijn blote voeten en rende naar beneden.
"Goede morgen lieverd." Zei mijn moeder glimlachend. Mijn moeder was de beste. Zij had helemaal in haar eentje zonder hulp mij en mijn grote zus opgevoed. Mijn grote zus was al lang het huis uit. Ze kwam af en toe nog wel eens op bezoek met haar nieuwe vriend, maar dat gebeurde veel te weinig. Ze had het erg druk.
"Goedemorgen." Zei ik net iets te vrolijk. Ik was meestal niet zo vrolijk, ik had geen vrienden en ik was niet speciaal. Maar nu kon dat veranderen. Ik kreeg een taak in het dorp en dan maakte ik misschien vrienden.
"Nerveus voor de grote dag?"
"Niet echt. Ik vind het geweldige kans om vrienden te maken. En ik wil graag mijn kracht weten. En ik wil echte vleugels krijgen. En ik wil alles." "Rustig aan kleintje. Je vleugels komen wanneer je 16 wordt en dat duurt nog even."
"Nog twee maanden maar hoor."
"Maar dat is nog niet nu. Eet even wat ontbijt en ga naar de ceremonie. We zouden niet willen dat je te laat zou komen hé?"
"Nee, mam." Zei ik nep zeurderig. Ik at een boterham en dronk een glas vruchtensap en ging ervan door. Mijn moeder zou later komen om te kijken. Ik moest eerst door de saaie instructies heen. Ik wilde gewoon meteen aan de slag gaan. Ik had nu de kans om iemand te worden en niet dat onzichtbare meisje dat geen vrienden had. Ik had eindelijk een kans. Ik liep snel naar de grote zaal. Dat was een groot gebouw in het westen van de stad waar alle belangrijke feesten en ceremonies in deze stad werden gehouden. Het was mooi versierd met grote planten en kaarsjes. Ik bleef er even naar kijken voordat ik het gebouw binnen ging. Eenmaal binnen volgde ik de bordjes en kwam ik in de kantine terecht, daar waren alle andere kinderen al. Nou ja, bijna alle kinderen. Ik ging in een klein hoekje zitten en bekeek iedereen, dat deed ik wel vaker. Iedereen vond me te saai om mee om te gaan. Ik snap echt niet waarom. Ik heb een vriendin gehad, zij vond mij de grappigste elf op de wereld. We hadden veel lol samen, voordat ze verhuisde naar een stad erg ver weg. Ik kon haar dus nooit meer zien. Ik zou nu naar haar toe kunnen reizen want ik stond bijna op mijn eigen benen, maar ik had geen idee waar ze woonde en of ze er nu nog woonde. Ik had al besloten hier te blijven, voor mijn moeder vooral. En misschien zou ik later wel de wereld rond trekken en liefde vinden. Ik wilde wel liefde, een vriendje zou me speciaal laten voelen. Het enige probleem was, op het punt dat niemand mij leuk vond na, dat ik nog nooit in mijn hele leven een jongen had gezien die ik leuk of zelfs knap vond. Ik ben een raar geval, ik weet het.
Na een paar minuten van zitten en denken mochten we eindelijk een andere zaal binnen. Daar stond een vrouw die ons de regels ging uitleggen. Het ware hele basic en normale regels. Niet rennen, schreeuwen of rare dingen zeggen. Je snapt het wel. We moesten deftig de zaal binnenlopen en dan wanneer je naam werd genoemd op het podium stappen. Daar legde een ziener je hand op een kristallen bol en die vertelde welke kracht je had en wat voor baan je het beste zou kunnen hebben. Ik was helemaal opgewonden hierover, maar de anderen niet echt. Zij hadden al van kleins af aan een passie en dat zou waarschijnlijk hun kracht zijn. Misschien denk je nu dat we water zouden kunnen besturen of zo, maar dat is helaas niet waar. Vroeger wel, in tijden van oorlog kregen we die, maar nu was er al heel lang vrede en kregen we krachten zoals: met dieren kunnen praten, goed kunnen tuinieren, kleding maken. Dat soort saaie dingen. Maar ik heb nooit een passie gehad dus ik was heel benieuwd.
We liepen met zijn allen de zaal binnen, via de zijkant trouwens. We stonden vlak naast het podium en aan de andere kant zagen we het publiek. Alle vrienden en familieleden van iedereen. En voor mij mijn moeder, zus en het vriendje van mijn zus. Op het podium stond een vrouw in een donker groene jurk die de namen op zou lezen, de ziener en haar kristallen bol en de koning. Wacht eens, de koning?! Dat was ongebruikelijk. De vrouw in de groene jurk stelde hem voor en iedereen stond op. De koning kinkte en iedereen mocht weer gaan zitten. En toen begon het wachten. Ik stond bijna helemaal beneden aan de lijst en er waren veel anderen, dus dit ging even duren. En we moesten ook nog staan, als je was geweest mocht je tenminste nog in het publiek gaan zitten. Er waren ook niet hele interessante elven bij. Er waren er geen met rare krachten of zo. Of iemand die iets toegewezen kreeg dat diegene vreselijk vond. Het was saai. Maar ik was niet de enige die dat vond. Ik keek een paar keer naar de koning en hij verveelde zich ook dood. Ik vroeg me echt af waarom hij hier was. Ik kon alleen maar raden. Dat deed ik ook. Ik had een paar theorieën. Hij had een familielid die meedeed, mensen hadden hem veel geld betaalt, hij had een weddenschap verloren of een ziener had iets voorspelt. Ik hoopte het laatste. Het zou zo cool zijn om een elf met een van de grote krachten te zien. Zoals vuur, aarde, water, lucht, bliksem, licht of ijs en sneeuw. Er waren er maar een paar geweest met zulke krachten. Maar iemand met vuur, water, aarde of lucht krachten is er niet geweest sinds de slag bij Amonië. En dat was lang gelden.
"Amber Zeldenster." Riep de vrouw. Ik schrok op en liep het podium op. Ik keek even naar mijn moeder en mijn zus die aanmoedigend hun duimen naar me opstoken. Ik glimlachte naar ze en ging naast die ziener zitten. Ze legde mijn hand op haar bol en begon een spreuk op te zeggen. Ze praatte in de oude taal en ik kan niet nazeggen wat ze zei. Ik keek naar de bol en zag die verkleuren. Hij werd geel, toen oranje en toen rood. En uiteindelijk zag ik vlammen in de bol. Ik keek even rond zonder mijn hoofd te bewegen en zag dat de koning opeens heel gefascineerd naar me zat te kijken. Ik keek weer naar de bol en toen naar de ziener. Zij had haar ogen dicht en zat met haar hoofd naar achter iets te prevelen dat ik niet kon verstaan. Ik kreeg het gevoel dat er iets niet helemaal zo was als het hoorde. Ik hoorde iedereen oh en ah zeggen en keek naar de ziener en de bol. De ziener keek me pijnlijk aan en begon te spreken.
"Amber heeft de kracht van vuur. Er is geen baan die ze zou kunnen krijgen met die kracht dus haar lot wordt bepaalt door haar ouders, de koning en haarzelf." Ik keek haar met open ogen aan. Ze knikte en ik liep stil, naar beneden kijkend naar mijn familie toe. Er was nog plek voor mij naast mijn zus. Ze keek me geschokt aan en ik keek onzeker terug. We keken nog even naar de laatste paar elven. Maar we bleven zitten toen alle andere weggingen. We moesten nog even met de koning en de ziener praten. Ik heb gezegd dat het me leuk leek om iemand met deze krachten te zien, maar zelf de persoon met zulke krachten, is een ander verhaal. We bleven zitten totdat we zeker wisten dat niemand ons meer kon horen. De ziener deed de deuren dicht en ging weer aan haar tafel zitten. De koning wenkte ons en wij liepen naar hem toe. Ik wist niet zeker wat hij zou gaan doen. Hij kon immers niet praten en zorgde ervoor dat de ziener dat voor hem deed. Ze hadden een of andere connectie geloof ik, ze zijn dan ook broer en zus. De koning ging rechtop zitten en begon te praten.
"Amber, jij bent gezegend met de kracht van vuur. Een hele zeldzame gave. Nu moeten jij, ik en je moeder over jou lot beslissen. Eigenlijk heb ik die twee andere familieleden van jou er liever niet bij, maar ik laat ze blijven. Ik wil absoluut niet dat als jij voor een beslissing komt te staan dat je naar hen luistert. Zij bepalen helemaal niets. Nu, wat heeft u te zeggen, moeder van Amber." Ik kon duidelijk zien dan mijn moeder en zus net zo verbaast waren als ik was. De vriend van mijn zus, Poram, vond het heel interessant en schreef iets op in zijn notitieboekje. Hij gebruikte dat om ideeën voor zijn boeken op te schrijven. Ja, hij was een schrijver. En een hele goede ook nog. Hij heeft een keer een boek geschreven over twee zussen die verdacht veel op mij en mijn zus leken. Mijn zus heet trouwens Lelie.
"Majesteit. Ik heb geen ideeën wat er met Amber moet gebeuren. Ik weet niet hoe we haar met deze kracht kunnen gebruiken in ons dorp en hoe ze haar krachten moet leren. Heeft u suggesties?" Zei mijn moeder plechtig. Meestal was ze niet zo deftig, maar nu wel. Ze wilde de koning zeker niet beledigen of zo.
"Ik heb een idee. Ze komt gewoon bij mij in het paleis wonen. Daar kan ze leren en kunnen we vast wel een taak voor haar vinden."
Wacht eens even. We gaan toch niet voor beslissen. Ik kies toch zelf. Het is mijn leven! Ik wil niet met een of andere koning mee om dan in een vaag kasteel te gaan leren hoe ik mijn krachten moet gebruiken. Ik heb mijn krachten nog niet eens. Of mijn vleugels. Maar ik beslis over mijn leven. Want het is van mij.
"Lieverd. Wat vindt jij?" Mijn moeders stem haalde me uit mijn gedachten.
"Wat vind ik van wat?" Vroeg ik aan haar. Net iets te gemeen dan ik bedoelde.
"Wil je wel naar het kasteel om je krachten te leren beheersen?"
"Ik weet het niet. Ik weet het niet. Heb ik een keus? Is het zo dat als ik nee zeg, dat ik dan ergens anders mijn krachten leren? Of is het dat als ik mijn krachten wil leren beheersen dat ik dan daarheen moet of anders heb ik pech?"
"Ik zou eigenlijk geen andere plek kunnen bedenken waar je je krachten kunt leren. Maar je kunt wel hier blijven en proberen je krachten zelf te ontdekken, al lijkt me dat een klein beetje gevaarlijk. Je kunt natuurlijk ook doen alsof je neus bloed en een andere baan kiezen waarvoor je weinig talent nodig hebt." Zei de koning bedenkelijk. Hij leek me best aardig. Alsof hij graag wilde dat ik naar het kasteel kwam, maar me niet wilde dwingen.
"Ik ga wel mee naar het kasteel om daar te leren. Maar ik wil wel vakanties waarin ik naar mijn familie kan." Besloot ik. Ik wilde eigenlijk helemaal niet weg, maar ik wilde wel mijn krachten leren. En als ik ze aan mezelf zou gaan leren zou het fout kunnen gaan en ik wil niemand pijn doen. Mijn moeder en Lelie keken me liefdevol aan en Poram was weer wat aan het opschrijven.
"Wat ben je eigenlijk aan het opschrijven?" Vroeg de koning opeens. Hij was wel aardig, maar hij verpeste het moment wel even.
"Ik ben een schrijver. Ik schrijf ideeën op voor boeken van mij. Als u het niet erg vindt. Maar ik krijg veel goede ideeën van u en dit gesprek." Antwoordde Poram zo beleeft mogelijk.
"Goed hoor. Als je maar niet verteld dat je die ideeën kreeg door mij. Ik vind het niet leuk als elven mijn geheimen verklappen."
"Natuurlijk vertel ik niks over u. Als iemand er naar vraagt vertel ik gewoon dat ik het gewoon heb bedacht." Poram leek erg nerveus.
Wat een watje zeg. Het is niet zo dat als je een beetje onbeleefd bent dat je dan gevangen wordt genomen of zo. Toch? Ik heb eigenlijk geen idee. Maar de koning lijkt niet zo gemeen, dus hij zou dat nooit doen. Toch? Ik moet stoppen met zo te denken.
"Dat is goed hoor. Wees maar niet bang. Maar Amber. Ik vind het heerlijk dat je besluit mee te gaan. Al moeten we wel bedenken wanneer je komt en wanneer je je familie kunt bezoeken."
"Ik denk gewoon school vakanties. En dan kom ik na de zomer." Besloot ik.
"Dat is een goed idee. Ik zal een bediende sturen wanneer het het eind van de zomer is. Goedendag." De koning boog en ging er snel vandoor. Ik dacht nog een glimp van medelijden in de ogen van de ziener te zien. Maar dat had ik me vast verbeeld. De koning zei nog even dat we niemand hierover mochten vertellen. Over dat hij kon praten. Hij had iets daarmee. Ik vroeg me echt af waarom en tegen wie hij wel praatte. Toen de koning en de ziener weg waren gingen wij ook weg. Op de weg naar huis realiseerde ik me het pas. Ik ben een vuurelf. Ik kan vuur beheersen.

Elements (gestopt, lees de beschrijving voor details)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu