Een vreemde wereld

285 23 11
                                    

Angel

Ik keek om me heen. Dit kon toch niet? Ik was ergens en ik had het gevoel dat dit ergens ver weg van huis was. Ik bedacht me opeens dat ik hier via mijn mobiel was gekomen. Ik keek om me heen en voelde ik mijn broekzakken, er zat helemaal niks in. Ik snapte er helemaal niks van. Ik besloot maar rond te gaan lopen, want dan kon ik misschien zien waar ik was. Dit was waarschijnlijk toch een droom. Ik was waarschijnlijk in slaap gevallen doordat ik tegen mijn zin in had gegeten of zo.
Na een tijdje gelopen te hebben zag ik een dorpje. Ik was best blij om het te zien, dat wist ik dat ik tenminste niet alleen was. Ik liep erna toe, maar opeens hield een arm me tegen.
"Waar ga jij heen?" Vroeg een jongen. Ik draaide me om en zag een jongen van ongeveer, gokte ik, 17 staan.
"Naar dat dorp." Zei ik aarzelend.
"Maar waarom zou je naar dat dorp gaan. Ik zal je brengen naar een betere plek."
"Waar dan?"
"Het kasteel. Ik weet zeker dat de koning je met een groot genoegen zal ontvangen."
"Ja, tuurlijk. Dit is gewoon een trucje." Zei ik en ik deed een poging om verder te lopen, maar de jongen hield me weer tegen.
"Nee hoor, geen truc. Ik zweer het je. Ik zal het je uitleggen. Jij bent een mens, mensen kunnen niet in ons land komen. Jij wel, dus de koning zou je graag willen ontmoeten." Zei de jongen.
"En wat ben jij dan?" Vroeg ik.
"Weerwolf, maar dat doet er niet toe nu. Ik ga je naar de koning brengen en hij helpt je vast om weer thuis te komen en erachter te komen hoe je hier hebt kunnen komen." De jongen pakte mijn hand vast, maar ik trok hem los.
"Nee dank je. Ik kan het best zelf. En trouwens, ik mag niet met vreemden praten." Zei ik en ik liep weer weg.
"Ik heb het geprobeerd. Mannen, vang haar, levend!" Riep de jongen. Toen had ik door dat ik in de problemen zat. Ik slikte. Opeens kwamen allemaal mannen overal vandaan. Ze kwamen op me af rennen. Opeen kwam er een gevoel over me heen. Ik ging klaar staan en wist opeens dat ik ze allemaal aankon. De mannen kwamen allemaal tegelijkertijd op me afrennen. Ik bewoog mijn armen en een windvlaag liet iedereen vallen. Ik maakte een tornado in mijn handen, want ik wist dat alleen een windvlaag niet genoeg zou zijn. Ik maakte de tornado steeds groter en uiteindelijk liet ik hem los. Hij werd nog steeds groter en ik beheerste hem. Ik zorgde dat elke man erin terecht kwam en ik gooide ze allemaal zo ver weg als ik kon. Daarna liet ik de tornado verdwijnen en ademde ik even diep in en uit met mijn ogen dicht. Toen ik mijn ogen open deed had ik opeens door wat ik had gedaan. Ik schreeuwde in schok en viel op de grond.
Deed ik dat? Wat? Waar gaat dit over? Wat is er aan de hand? Hoe kan dit?!
"What de fuck?" Fluister-schreeuwde ik.
"Gaat het wel?" Zei de stem van een meisje. Ik keek op en zag een meisje staan. Ze had rood-paars haar en blauw-groene ogen. Maar wat nog het raarst was, was dat ze had puntige oren en vleugels. Het waren paarse vleugels die erg op die van tropische vlinders leken.
"Eh, ja hoor." Stotterde ik. Het meisje liep naar me toe en ging naast me zitten.
"Je ziet bleek en je trilt helemaal. Kom, ik breng je naar mijn huis en dan knap ik je op." Zei het meisje. Ze pakte mijn arm vast en hielp me overeind. Ik stond inderdaad te trillen. Het meisje hield me de hele weg naar haar huis vast. Het moest wel, anders viel ik echt om. Na een tijdje gelopen te hebben kwamen we bij haar huis. Het meisje deed de deur open en leidde me naar de bank. Ik ging zitten en ik voelde me al beter. Ik keek even rond. Het huis, of huisje aangezien het best klein was, was gezellig ingericht. De muren waren oranje en rood geverfd, de vloer was van donker hout en er lag een groot rood-paars tapijt, er waren veel ramen en de vensterbanken stonden vol planten, en overal stonden er kleine spulletjes. Het meisje ging opeens naast me zitten, ze hield een natte doek tegen mijn voorhoofd aan. Het voelde wel fijn.
"Wat is er eigenlijk gebeurd?" Vroeg het meisje aan me. Ik wist even niet of ik moest antwoordden, ik wist niet goed wie ik moest vertrouwen. Ik concentreerde me even en kreeg het gevoel dat ik het meisje wel kon vertrouwen.
"Er waren mannen die me aanvielen." Zei ik, maar verder kwam ik niet omdat het meisje me onderbrak.
"Dat is vreselijk. Wat hebben ze met je gedaan?"
"Niks. Ik kon ze van me af houden. Maar op een hele rare manier. Ik bestuurde wind en gooide ze daarmee zo ver als ik kon. Maar ik heb geen idee hoe ik dat deed en hoe ik wist wat ik moest doen." Legde ik uit. Het meisje staarde geschokt aan.
"Jij bent een luchtbestuurder. Wat ben jij?" Zei ze.
"Een mens." Antwoordde ik aarzelend. Het meisje grinnikte nerveus.
"Nee, serieus. Mensen kunnen dat niet, laat staan hier komen."
"Maar ik ben echt een mens. En ik kwam ook echt hier."
"Dit kan gewoon niet. Hoe kwam jij hier? Nee, laat maar. Er kwamen mensen achter je aan? Dan moeten we weg. We moeten je naar een veilige plek brengen. Anders komen er meer. Kom mee, ik weet een plek." Zei het meisje. Ik keek haar raar aan, maar dat negeerde ze. Ik pakte me bij mijn pols vast en begon me mee te trekken.
"Wat is er aan de hand?!" Riep ik en ik trok me los. Het meisje zuchtte.
"Ik ga je alles uitleggen, maar kom alsjeblieft mee, we hebben hier geen tijd voor." Zei het meisje.
"Vertel het me dan onderweg." Het meisje knikte en begon weer weg te lopen. Ik aarzelde even, maar volgde haar.
"Hoe heet je?" Vroeg ik toen we buiten waren.
"Mijn naam is Lelali. Hoe heet jij?" Antwoordde Lelali.
"Ik heet Angel."
"Angel? Hmm."
"Wat?"
"Angel is de naam van de eerste engel. In de engel legende. Er zijn maar weinig personen die in engelen geloven. Ik wel, maar ik weet ook dat ze al uitgestorven zijn." Legde Lelali uit.
"Engelen horen toch bij god en de hemel en zo?" Vroeg ik. Ik geloofde niet in god, maar mijn opa en oma wel en die hadden me daar genoeg over verteld toen ik klein was. Mijn moeder vond dat nooit goed, omdat ze dacht dat mijn opa en oma me probeerden mij te laten geloven.
"Dat denken de mensen dus. Grappig. Het is niet zo. Engelen zijn wezens die gewoon in deze wereld leefden. Misschien ook wel in anderen, maar dat weet ik niet zeker. Maar in ieder geval, ze waren gewoon net zoals iedereen hier, maar hielden veel van de wolken en zo. Ze bouwden, met behulp van magie, daar hun steden. Daar komt het denk ik vandaan. Sommigen zeggen dat de engelen niet zijn uitgestorven, maar via een geheim portaal in de lucht in een andere wereld terecht zijn gekomen. En dat ze daar daarna zijn gaan wonen, omdat ze het daae beter vonden."
"Interessant."
"Ja hè? Maar moet ik nog uitleggen wat er aan de hand is?"
"Ja graag."
"Er is een oude voorspelling over vier kinderen die allemaal een element kunnen besturen. Ik weet niet de details van het verhaal, maar zij zouden de wereld moeten redden. Ik ga je naar een veilige plek brengen waar ze er meer over weten."
"Waar dan?"
"Kan ik niet zeggen, sorry." Ik stopte met lopen.
"Hoe kan ik je dan vertrouwen?" Vroeg ik met mijn armen over elkaar.
"Ik breng je niet naar de koning." Zei Lelali. Ik keek haar verbaast aan. De anderen wilden me naar de koning brengen, maar Lelali dus niet. Ik aarzelde, maar begon toch weer te lopen. Ik zag dat Lelali opgelucht zuchtte en we liepen weer verder.
"Maar, wat ben jij dan?" Vroeg ik. Lelali lachte even.
"Is dat niet duidelijk? Ik ben een elf." Antwoordde Lelali. Ik haalde mijn schouders op.
"Wacht eens, als jij hier kon komen en wind kan besturen ben je misschien deels mens en deels iets anders. Ken je allebei je ouders?"
"Ja. Ik woon bij mijn moeder. Ze is gewoon normaal. Mijn moeder is bij mijn vader weggegaan toen ik best jong was. Hij sloeg me. Hij is ook normaal, gewoon een vervelende man. Voor mij dan. Ik weet bijna zeker dat mijn moeder hem nog soms mist." Zei ik.
"Oh, dat is jammer. Ik wil dit graag verklaren, maar dat kan ik niet." Zei Lelali. Ik had het gevoel dat ik sorry moest zeggen, maar hield het in. In plaats daarvan bleef ik gewoon stil.
"Wanneer zijn we er nou?" Vroeg ik na een tijdje.
"Je moet me gewoon volgen. We komen er wel." Antwoordde Lelali.
"Dat was niet mijn vraag."
"Ik weet het ook niet zeker. Ik denk dat we nu op de helft zijn." Ik zuchtte lichtelijk geïrriteerd. Lelali negeerde me. We liepen door tot we bij een bos kwamen.
"We zijn er bijna denk ik." Zei Lelali. Ik zuchtte opgelucht. Opeens sprongen er een heleboel mannen uit de bosjes.
"Dat is nou mooi zeg. Het wind meisje en het rebelletje. De koning zal erg tevreden zijn." Zei dezelfde jongen als ik eerder zag. Ik begon al mijn krachten in mijn handen te vormen, maar iemand sloeg me bewusteloos.
.
Langzaam opende ik mijn ogen. Ik verwachtte eigenlijk dat ik ik een cel zou zitten, maar daar zat ik niet. Ik keek om me heen en zag dat ik op een groot bed lag in een mooie kamer. Ik stond langzaam op en voelde een enorme pijn achterop mijn hoofd. Ik wreef even over de pijnlijke plek en keek toen rond. Alles zag er mooi uit. Er was zelf een balkon. Opeens deed een meisje de deur open en kwam naar binnen. Ze had lang, krullend bruin haar en rode ogen. Maar wat het raarst was, waren haar puntige oren.
"Je bent wakker, mooi. Ik ben Amber. En jij?"

Ze hebben elkaar ontmoet! Amber en Angel. Zij waren de eerste twee personen die ik had bedacht. Maar dat is niet zo boeiend. Ik heb 1 vraagje. Wie vinden jullie het leukste personage tot nu toe? Een van de hoofdpersonen of een bijpersoon? Laat het me weten in de reacties. Ik ben nieuwsgierig. Tot de volgende update! :3

Elements (gestopt, lees de beschrijving voor details)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu