William

597 37 7
                                    

Ik ben te normaal en niemand neemt me serieus. Ik heb niks dat mij bijzonder maakt. Nou ja, tot die ene dag dan.

Ik stond langzaam op. Ik weef de slaap uit mijn ogen. Ik keek mijn kamer rond. Alles was normaal. Waarom had ik het gevoel dat er iets niet normaal was? Ik keek naar mijn nachtkastje en ik zag het al. Ik had gisteren een medaille gewonnen met hardlopen. Ik was best trots daarop. Het maakte alleen alles moeilijker. Ik wilde namelijk stoppen. Het rennen gaf me niet meer hetzelfde gevoel als het eerder had gedaan. Vroeger voelde ik me heerlijk wanneer ik aan het rennen was. Alsof ik vloog en alles alleen nog maar om mij draaide. De anderen waren er nog wel, maar ik was speciaal. Ik was in een andere realiteit dan de anderen en ik voelde me vrij. Nu niet meer. Het was gewoon rennen, proberen snel te zijn en dan langzaam stoppen. Ik wilde niet meer rennen, maar mijn vader wilde dat helemaal niet. Als je ergens goed in was deed je dat. Punt uit. Je ging niet stoppen als je ergens goed in was en medailles kon winnen. Daar ging het bij hem om, het winnen. Ik werd er ziek van. En mijn moeder maakte dingen niet beter. Wij waren bijna helemaal het tegenovergestelde van elkaar. Van binnen en buiten. Zij was blond en had lichtblauwe ogen, ik had zwart haar en donkergroene ogen. Zij hield van klassieke muziek en ik van rock. Zij was gestoord lang en lenig. Ik was slungelig. En de lijst ging zo maar door. Soms pestten mijn vrienden me door te zeggen dat Katja niet mijn echte moeder is. Ik negeerde ze gewoon. Dat was de beste oplossing. Ik stond langzaam op en keek uit het raam. Het was best zonnig, maar ja. Het was dan ook zomer. School zou snel weer beginnen. Ik had er geen zin in. Alleen in de pauzes en tussenuren. Dan maakte ik lol met mijn vrienden. Ik kon nu lekker opscheppen, ik was best bruin geworden in de vakantie. Veel op het strand gelegen. Ik had dat vooral thuis gedaan. We woonden erg dichtbij een strand. Tien minuten fietsen of zo iets. Ik weet het niet helemaal zeker. Zwemmen vond ik ook cool. Ik denk dat ik het nu leuker ben gaan vinden dan rennen, wat niet heel moeilijk is. Misschien kon ik wel gaan zwemmen in plaats van rennen. Ik wist niet zeker of ik dat leuk zo vinden. Basketbal leek me ook leuk. Ik liep naar mijn kast een deed een broek en een t-shirt aan. Langzaam liep ik naar beneden, nadenkend over andere dingen die ik kon gaan doen in plaats van rennen. Beneden zaten mijn ouders al aan het ontbijt. Ik pakte een boterham en een glas sap en ging bij hun aan de tafel zitten. Zonder iets te zeggen at ik mijn ontbijt op en ging op de bank zitten. Ik zette de tv aan en zapte door een paar kanalen en deed toen de tv weer uit. Er was niks leuks te zien. Ik zuchtte. Mijn ouders hadden al de hele tijd geen geluid gemaakt. Ik keek om en zag dat ze allebei heel sip naar hun ontbijt zaten te staren. Ik haalde een wenkbrauw omhoog en keek even naar ze. Er was iets raars aan de hand, ik wist het zeker. Ik deed mijn wenkbrauw weer omlaag en stond op. Ik schudde mijn moeder door elkaar, maar ze gaf geen antwoord. Ik keek haar aan en zag dat ze had gehuild. Ik keek mijn vader aan en hij keek bemoedigend naar mijn moeder. Ik sloeg in mijn moeders gezicht, dat leverde alleen een boze blik van mijn vader op. Ik haalde mijn schouders op en trok mijn vader mee aan zijn arm, de gang op.

"Wat is er aan de hand?" Vroeg ik aan mijn vader, toen we op de gang stonden.

"Bobby ligt in het ziekenhuis. Het is best erg." Antwoordde mijn vader met verdriet in zijn stem. Ik keek hem geschokt aan. Bobby was Katja's tweelingbroertje. Zij waren als kinderen onafscheidelijk. En hij lag nu in kritieke toestand, dat denk ik tenminste, in het ziekenhuis. Geen wonder dat ze niet boos op me werd toen ik haar sloeg. Ik vond het vreselijk voor haar. En ik vond het ook vreselijk. Bobby was mijn lievelings oom, hij was de enige die mij nog serieus nam van al mijn familieleden. Ik had bijna een hekel aan mijn familie. Niemand nam me serieus en Katja's familie behandelde me alsof ik geen familie was. Gelukkig hadden we niet zo veel contact met hen. Ik moest even slikken voordat ik mijn vader de volgende vraag kon stellen.

"Wat is er gebeurd?" Vroeg ik. Ik had echt het gevoel dat mijn stem trilde en dat ik klonk alsof ik elk moment in tranen uit kon barsten.

"Hij is aangereden door een grote bus. Het is een geluk dat hij nog leeft. Hij ligt nu in een coma en het is nog maar de vraag of hij ooit nog wakker zou worden." De stem van mijn vader klonk zoals ik dacht dat mijn stem nu klonk. Bobby was ook zijn beste vriend, al heel lang. Ze hadden een geschiedenis samen, zoals je dat, denk ik, zegt. Ik knikte en ging naar mijn kamer. Ik had even de behoefde om het tegen iemand te vertellen. Ik keek of er iemad online was en gelukkig was Max online. Hij nam me nog een soort van serieus. Genoeg om te weten dat ik geen grap maakte als ik hem vertelde over mijn oom.

Elements (gestopt, lees de beschrijving voor details)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu