Het leven in een kasteel

236 30 3
                                    

Amber

Na een tijdje op mijn bed te hebben gelegen stond ik op. Ik wilde graag het kasteel verkennen, maar ik was bang dat ik zou verdwalen. Maar daar kwam al heel snel een oplossing voor. Ik hoorde een klop op de deur. Ik liep naar de deur toe en deed die open. Voor me stond een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Ze had licht roze haar en paarse ogen.

"Hallo." Zei ik.

"Hoi. Ik ben gestuurd om je een tour van het kasteel te geven." Zei het meisje.

"Dat is mooi. Ik wilde het kasteel al bekijken, maar ik was bang dat ik zou verdwalen. Maar, hoe heet je?"

"Mijn naam is Rozeline."

"Dat is echt een hele mooie naam. Ik heet Amber. Laten we gaan." Zei ik en we gingen samen de gang op. Rozeline gaf me een uitgebreide tour door het kasteel heen. Het was best leuk, maar niet echt geweldig. Het was alleen handig zodat ik zou weten waar alles was. Het was geen tour waarbij je een gids hebt die over alle plekken wat verteld. Als het kasteel niet zo enorm was geweest had de tour ook niet heel lang geduurd. Maar het einde van de tour was wel er interessant.

"Wat is hier?" Vroeg en ik wees naar een grote houten deur. We waren bijna klaar met de rondleiding en we waren op de begane grond.

"Daar mag niemand behalve de koning en iedereen die hij uitkiest om met hem mee te gaan komen. Zullen we verder gaan? We hebben de keuken nog niet bekeken." Zei Rozeline en ze probeerde me mee te trekken.

"Maar wat is er dan? Het is zo belangrijk. Dus er zou iets heel waardevols in kunnen zitten."

"Misschien zijn het de oude kerkers." Ik draaide me om en keek recht in het gezicht van Rozeline.

"Zijn er kerkers in dit kasteel? Ik dacht dat de koning heel zachtaardig was." Zei ik.

"Dat is hij ook. De kerkers worden ook niet meer als kerkers gebruikt. Maar ze zijn er nog wel. Volgens mij gebruikt hij ze om zijn schatten op te slaan." Zei Rozeline. Het leek een goede verklaring, dus ik besloot het maar te laten. Voor nu dan.

"Kom. Ik heb honger. Die keuken lijkt me wel wat." Zei ik en we liepen samen naar de keuken toe. Toen we daar kwamen bleek ik echt honger te hebben. Ik keek even rond en pakte een appel en begon die op te eten.

"Mag dat wel?" Vroeg Rozeline bang.

"Natuurlijk. Het ligt er niet voor niets. En als het eigenlijk niet mag zeg ik dat wij dat niet wisten en dan beloven we het nooit meer te doen."

"En stop je dan ook echt?"

"Misschien." Zei ik stoer. Rozeline keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan, waarschijnlijk om te laten zien dat ze me niet gelooft.

"Goed, geloof je me niet. Lekker boeiend. Ik ben nog steeds stoer." Rozeline bleef me op dezelfde manier aankijken en ik moest daarom lachen. Rozeline probeerde niet mee te lachen, maar dat lukte niet en al snel hadden we allebei de slappe lach.

"Wie ben je eigenlijk?" Vroeg ik aan Rozeline toen we uitgelachen waren.

"Hoe bedoel je?" Vroeg ze hijgend aan me.

"Nou, ik ben hier omdat ik krachten heb en volgens mij kun je hier niet bepaald een kamer huren. Dus wie ben jij, dat je hier woont?"

"Mijn vader is de baas van het leger."

"Oh." Het werd opeens stil. Als je vader de baas van het leger was betekende dat vaak dat hij snel dood zou gaan. Door alle stress, vele vijanden en natuurlijk de kans op oorlog en al dat soort dingen.

"En je moeder?" Vroeg ik. Ik was erg nieuwsgierig, maar ergens wist ik dat er ook iets erg met haar gebeurd zou kunnen zijn.

"Zij is dood." Antwoordde ze.

"Het spijt me."

"Het is oké. Ik was nog jong."

"Wat was er gebeurd?"

"Iemand was boos op mijn vader. En dan echt heel boos. Als hij magie had gehad had hij mijn vader een erge vloek gegeven. Maar dat kon hij niet. Dus als wraak op mijn vader vermoordde hij mijn moeder. Mijn vader kwam hier natuurlijk achter en die man is gestraft. Marteling en doodstraf." Legde Rozeline uit.

"Wow. Het is tenminste wel goed dat die man gestraft is." Zei ik.

"En wie zijn jouw ouders?"

"Mijn moeder is een gewone elf. En mijn vader was al weg voordat mijn moeder wist dat ze zwanger was van mij. Hij was een enorme rotman." Zei ik boos.

"Waarom ging hij dan weg?"

"Geen idee. Op een dag zei hij tegen mijn moeder dat hij weg ging, hij pakte al zijn spullen in, ging weg en kwam nooit meer terug."

"Dat is echt erg."

"Wat is erg? Dat jullie eten stelen? Want dat is echt heel erg." Hoorde ik een boze stem achter me zeggen. Ik draaide me om en zag de koning staan. Hij leek zo boos dat ik bijna stoom uit zijn oren zag komen.

"Maar is dat erg dan?" Vroeg Rozeline.

"Dat is echt vreselijk."

"Maar dat wisten we niet." Zei ik.

"Smoesjes. Hier staat een hele hoge straf op." Hij draaide met zijn hand en ik zag er wat bruine rook uit komen. Ik wist dat ik nu echt in enorme problemen zat.

Elements (gestopt, lees de beschrijving voor details)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu