Hoofdstuk 8

797 48 2
                                    

~Ik haat haar. Ik haat het feit dat ze zoveel macht over me heeft, dat ze zelfs mijn stemming bepaalt. Ik haat haar. Ik haat haar, omdat ze me kapot maakt. Ik haat haar, omdat ik haar zo ongelofelijk leuk vindt. Ik haat haar, omdat ik haar niet los kan laten. Ik haat haar, omdat ik, denk ik, van haar houd. Lach me niet uit. Ik weet hoe hopeloos het is.~

'Goed, ik heb tegen je gelogen.' Noah kijkt er bij alsof hij er geen spijt van heeft.

'Ik heb tegen je gelogen voor je eigen bestwil,' hij wacht even, knippert iets uit zijn ogen en maakt vervolgens weer oogcontact. 'Ik dacht namelijk dat je er niet mee zou kunnen dealen.'

Ik lach spottend en bluf een beetje: 'Ik mag er dan fragieler uit zien dan één van jullie, mentaal doe ik niet voor jullie onder.'

Nu is het de beurt aan Noah om honend te lachen. Ik kijk meteen naar mijn nagels. Hoewel de relatie tussen Noah en mij nooit echt stabiel is geweest, verkeren we momenteel weer wel in een dieptepunt. En het is misschien wel mijn schuld. 

'Ze willen je wel vermoorden.' En met die woorden weet ik gelijk weer dat ik minstens zo fragiel ben als ik er uit zie. Ik hap in een reflex naar adem. 'Wesley zit achter je aan. Als hij jouw en mijn afgehakte hoofd heeft, dan heeft hij gewonnen.'

Een walgelijk beeld ontstaat in mijn hoofd. Ik spring overeind en sprint naar de wc en geef over. Achter me hoor ik stampende voetstappen. Ik voel een hand het haar uit mijn gezicht weghalen. Als ik me omdraai zie ik dat het Steve is. Hij knikt geruststellend.

Ontsteld trek ik het toilet door en spoel mijn mond, maar de bittere nasmaak blijft in mijn mond. 'Hier,' Steve reikt een pakje kauwgom aan dat hij opdiept uit zijn broekzak. Dankbaar neem ik het aan. Steve is er altijd. Hij is er altijd geweest. Hij is altijd aardig.

Duizelig, neem ik weer plaats op de bank. Mijn handen vinden steun op de leuning. 'Ga door,' fluister ik schor.

'Niets ervan,' zegt Steve. 'Dit gaat niet goedkomen.'

Ik grijns wrang. 'Zoveel erger kan het niet toch?'

Noah haalt zijn schouders op. 'Oké, goed, ik zal proberen me niet meer zo plastisch uit te drukken, maar het is helaas wel zo. Ik zal het kort houden. Mijn vader heeft miljoenen achtergelaten, maar nee, die schenkt hij niet aan zijn geliefde zoon. Hij heeft Wesley gevraagd zijn zoon en zijn geliefde, jou dus, te vermoorden.' 

Opnieuw ril ik. Hoe kan een vader zo ver gaan? Hoe? Waar is de liefde in dit verhaal?

'Als Wesley dus jouw hoofd en mijn hoofd bij de doorvoor aangestelde notaris inlevert, krijgt hij een enorm groot aandeel van die miljoenen.'

Ik slik. 'Wesley is toch een vriend van je?'

Noah lacht hardop. 'Nee, nooit geweest. Alleen een maat uit mijn bende. Ik heb hem nooit voor 100% vertrouwd, maar ik moet zeggen dat ik dit nooit achter hem gezocht zou hebben. Aan de andere kant, wie weet wat ik in die situatie zou gedaan hebben.'


Ik weet wel zeker dat hij iets anders gedaan zou hebben. Of is dat wat ik graag zou willen geloven?

'We moeten aan het werk, bro's. Het kan niet lang meer duren of Wesley zal hier naar toekomen. We moeten een schuilplaats vinden en al onze sporen uitwissen.'

Steve knikt. 'Ik heb denk ik wel een idee over de schuilplaats. Matt is beter in het sporen uitwissen.'


Matt en Steve verlaten allebei de kamer en dat zorgt er voor dat wij weer samen overgebleven zijn. Noah zucht diep.

'Weet je, ik heb met je pleegmoeder gepraat.'

Ik slik. Wat heeft hij gedaan? Zei hij nou serieus dat hij met mijn pleegmoeder gepraat heeft? Hoe durft hij mijn familie hierin te betrekken? Woest kijk ik opzij.

Noah grinnikt even. 'Je hoeft niet zo boos te kijken. Ik heb uitgelegd wie ik ben en dat ik jou absoluut moet redden. Ik heb uitgelegd dat naar de politie gaan geen optie is in deze situatie.'

Ik vouw mijn armen over elkaar, nog ontevreden met de weinige informatie die hij geeft. 'Je gaat me niet vertellen dat ze je meteen geloofde. En ze moet je zeer zeker uitgescholden hebben.'

Noah knikt serieus. 'Dat klopt. Gelukkig geloofde ze me uiteindelijk wel en heb ik zelfs thee van haar gekregen. Ze heeft me deze taak toevertrouwd en daarom ga ik hem ook goed uitvoeren. Dus loop vooral niet meer weg, want zelfs je pleegmoeder staat hier achter.'

Ik laat het even op me inwerken. Mijn ouders weten er van. Misschien duurt het niet meer lang of iedereen weet er van. Pam zal het vast ook horen en ik zal haar diep gekwetst hebben. Ik had niet moeten liegen, maar toen was ik te gebroken om Noah te verraden.

'Heb je het haar vertelt? Van eh... van ons moment?' vraag ik onzeker. Ik kan het uitstekend vinden met mijn moeder en ik kan ook over alles praten, behalve mijn liefdesleven. Dat is iets wat ik privé wil houden. Alleen tegen Pam vertel ik weleens wat.


Noah schudt tot mijn blijdschap zijn hoofd. 'Nee, dat heb ik niet direct gedaan, maar ze viste er wel naar. Ze probeerde, net als ik trouwens, een reden te vinden waarom je niet de waarheid verteld hebt nadat je thuis kwam. Je kon het zeggen, je hoefde niemand in bescherming te nemen. En toch heb jij het jezelf behoorlijk moeilijk gemaakt met al je leugens denk ik. Want je moeder wist echt van niks, toen ik binnen kwam.'

Hij moest eens weten hoeveel moeite dat heeft gekost.

'Waarom heb je me niet aangegeven?' vraagt Noah. Zijn blauwe ogen staren me intens aan. Ik vraag me af of hij opnieuw zal lachen als ik echt de werkelijkheid zou vertellen. Niet dat ik dat ooit ga doen.


Mijn wangen kleuren rood. Ik ga hier geen antwoord opgeven. En wat ook niet zo leuk is: waarschijnlijk snapt mijn moeder het nu wel een beetje en daar schaam ik me voor. Wie verzint er nou leugens voor een jongen. Zeker nadat die jongen praktisch uit je leven verdwenen was. 

'Wat zei ze nog meer?' vraag ik. Ik ben te nieuwsgierig om mezelf over te geven aan mijn schaamte gevoel.

Een, voor mijn gevoel misplaatste, glimlach speelt rond zijn lippen. 'Tja, alleen maar dingen waar ik iets aan heb.'

En daar kan ik veel mee. Ik ben bang dat mijn moeder beschamende dingen over mij gezegd heeft.

Noah staat ook op. Hij loopt zonder iets te zeggen de kamer uit. Ik ga voor het raam staan en staar in een donkere leegte. Het moet al avond zijn. Zie ik daar nou iets bewegen? Ik deins naar achteren. Stel je voor dat Wesley hier al naar toe komt. De jongens moeten opschieten.

Ik krul mezelf helemaal op in de bank. Ik wacht totdat de minuten langzaam in uren veranderen. Nu ik het echte verhaal ken, ben ik ongelofelijk bang. Bij ieder onverwachts geluid duik ik dieper in elkaar. Ik voel hoe moe ik ben, maar mijn lichaam is veel te gespannen om zich over te geven aan de rust van de slaap. Als ik genoeg moed verzameld heb, loop ik naar de wc. En meteen als ik terug kom settel ik me weer op de bank. Ik heb dorst, honger en wil slapen. 


Als ik toch wegdoezel wordt plotseling de deur opengegooid. Noah's postuur vult de deurpost. Zijn spieren zijn gespannen. 'We moeten gaan,' zegt Noah. 'Ze zitten ons op het spoor...'

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Een nieuw hoofdstukje!

Klik op het sterretje alsjeblieft ;)

Liefs,

Gered (Vervolg Op Gekidnapt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu