~ Dertig seconden... ~
Dertig seconden... Ik slik moeizaam, mijn keel is droog, mijn wangen nat. Mijn hersenen zijn geblokkeerd. Verlamd kijk ik naar Noah die eruit ziet alsof hij een geest gezien heeft.
'Jullie mogen gewoon overleggen, hoor,' grijnst Wesley. Een sadistische grijns ontsiert zijn gezicht. Bizar dat hij zo verheugd kan zijn over het afschuwelijke lot dat hij voor Noah en mij uitgedacht heeft. Matthijs daarentegen schuift een beetje heen en weer. Voelt hij zich toch niet helemaal op zijn gemak?
Noah buigt zijn inwitte gezicht naar mijn oor toe. Ik huiver - niet eens in een onplezierige manier - als ik zijn adem op mijn gezicht voel. 'Evy, houd je van mij?'
Voor een moment, nauwelijks noemenswaardig, vergeet ik in welke situatie ik me bevind. Houd ik van hem? Kan ik van hem houden? Ken ik hem goed genoeg? Waarom vraagt hij dat überhaupt.
'Nou?' fluistert hij.
Waarom zou ik hem niet vertellen hoe het zit? Waarom zou ik hem niet vertellen hoe ik over hem denk? Ik heb nog tien seconden of zo en dan wordt het vonnis van één van ons getekend. Ik schud de verlamdheid van me af, mijn handen vinden zijn wangen, zijn haar. Doordat zijn gebogen hoofd is, kan ik precies met mijn lippen de zijne aanraken. Ik kus hem kort, maar intiem, tot hij zich terugtrekt. 'Ik ga wel eerst,' gromt hij. Iets zachter mompelt hij erachter aan: 'En Evy, jij MOET ontsnappen. Het lukt je wel. En... ik h-' Hij wordt ruw onderbroken door Wesley: 'En... Zijn de tortelduifjes eruit?'
Noah balt zijn vuist. 'Je bent ziek, Wesley, ziek in je kop.'
Wesleys grijns wordt zo mogelijk alleen maar groter. 'Jij gaat eerst, dus?'
Noah knikt stom. Wesley gooit zijn pistool naar Matthijs. Hij stroopt zijn mouwen op en spant demonstratief zijn armspieren aan. Mijn misselijkheid komt terug. Hij gaat Noah martelen, dat heeft hij zelf gezegd.
Wesley diept uit zijn zakken een paar tie-wraps op. Gewillig strekt Noah zijn handen uit. Waarom werkt hij niet tegen? Hij beantwoord mijn vragende blik met een knikje in mijn richting. Heel even draai ik me om en zie ik Matthijs met het pistool op mij gericht staan en dan denk ik dat ik het begrijp.
Noah doet iets ongelofelijks voor me. Als Noah tegenwerkt, dan schiet Matthijs een kogel door mijn kop, maar Noah doet dat niet, zodat ik in een door Matthijs onbewaakt moment heel, heel misschien nog kan ontsnappen. Ik hoop dat Noah mijn dankbaarheid uit mijn ogen kan lezen. 'Waar zullen we mee beginnen?' hoor ik Wesley vragen, waarschijnlijk meer aan zichzelf dan aan iemand anders in deze kamer.
'Misschien met hulp zoeken bij een psychiater,' zegt Noah neutraal, hij is door Wesley op zijn knieën geduwd. Een lok van zijn donkerblonde haar valt nonchalant over zijn voorhoofd. Ik absorbeer verbaasd het antwoord van Noah. Bedoelde hij dit sarcastisch of probeert hij zelf nu nog Wesley te helpen? Dat laatste lijkt me vrij absurd, maar hij kijkt bloedserieus.
Wesley daarentegen interpreteert het direct als een sarcastische opmerking. Blijkbaar is het nu niet meer lastig waar hij mee moet beginnen. Hij trapt Noah zonder waarschuwing vol in zijn maag. Een kreun verlaat Noah's lippen. Zonder Noah de tijd voor herstel te geven, trapt hij weer in zijn maag en nog eens. Ik wil Noah wel bemoedigen, maar ik kan dit niet aanzien. Ik wend mijn ogen af.
Pas als Noah een gil geeft, kijk ik weer op. Noah lijkt nu al meer dood dan levend. Zijn gezicht is blauwgeslagen en er loopt een straaltje bloed uit zijn opgezwollen neus. Maar Noah kijkt niet bang meer, hij zoekt mijn ogen. En knikt dan kort, maar duidelijk weer in mijn richting. Hij vormt met zijn vastgebonden handen een pistool.
Ongemerkt kijk ik naast me waar net Matthijs nog met het pistool op mij gericht stond. Matthijs' ongemakkelijkheid lijkt verdwenen te zijn. In zijn ogen is een vuur aangewakkerd en enthousiast kijkt hij naar Wesley. Zijn arm met het pistool is afgezakt naar beneden. Ik dwing mezelf om niet aan de avond te denken dat ik hem gekust heb. Hij is op dit moment net zo sadistisch als Wesley, maar tien keer zo gevaarlijk, want hij is onvoorspelbaar.
Na nog één knikje van Noah gekregen te hebben, haal ik diep adem. Het is nu of nooit. Ik draai me om, ik heb niet eens echt een goed plan. Voordat Matthijs doorheeft wat ik van plan ben, vindt mijn knie zijn kruis. Hij kreunt hard en laat, zoals ik gehoopt had, het pistool los. Met een van pijn verwrongen gezicht duikt hij in elkaar, maar hij herstelt zich snel, te snel. Zijn linkerhand tast op de grond naast hem. Zijn vingers glijden langs het gladde metaal van de loop van het pistool. Ik zie zijn vingers krommen. Hij mag niet winnen, niet nu nog.
Razendsnel schat ik mijn kansen in. Verbazingwekkend genoeg werken mijn ledematen en mijn hersenen mee. Ik duw met mijn beide handen Matthijs hoofd naar beneden, terwijl mijn knie opnieuw omhoog flitst. Een ongekende pijn vlamt door mijn knie en lijkt wel alsof ik het geluid van een brekend bot hoor.
Met een schreeuw laat Matthijs nogmaals het pistool los. Dit keer duik ik er meteen op af. Helaas heb ik er niet opgerekend dat Wesley dit schouwspel ook volgt. Naast me graait de mannenhand van Wesley naar het pistool. Ik weet dat hij sterker is dan ik, ik moet snel en slim zijn. Verblind door de paniek die weer oplaait, tast ik de grond af. Een moment van opluchting schiet door me heen als ik het koude metaal onder mijn vingers voel. Wesley en ik spelen een spelletje wie het snelst is. Van Noah verwacht ik niets, die ligt waarschijnlijk versuft op de grond van alle klappen die hij al geïncasseerd heeft.
Op dit moment is het Wesley tegen mij en het zal niet lang duren voordat Matthijs zich er ook mee gaat bemoeien. En als hij echt veel pijn heeft dan zal hij zich ongetwijfeld furieus op mij storten.
Ik klem mijn vingers om het pistool en glip precies onder de graaiende handen van Wesley door. Ik kom overeind en probeer een goed overzicht van de situatie te krijgen. Mijn ogen vliegen door de kamer, het beeld is wazig. Ik zie Noah die met zijn knieën op de grond zit. Zijn hoofd is gebogen, bloeddruppels vormen gekke figuurtjes op de vloerbedekking. Laat hem alsjeblieft niet dood zijn. Mijn blik blijft te lang op Noah gefixeert. Voordat ik ook maar met het pistool kan dreigen, neemt Wesley plaats aan de zijde van Noah. Als een havik op zijn prooi gericht, volg ik zijn bewegingen, het pistool op hem gericht.
'Staan blijven,' probeer ik te snauwen. Het komt er zachter uit dan ik wilde en Wesley grinnikt.
'Als ik jou was zou ik dat pistool maar laten vallen. Noah leeft nu nog, maar met één beweging draai ik zijn hoofd om en dan is hij morsdood.'
Aarzelend kijk ik naar Wesley, zou hij het menen?
'Bovendien heeft Matthijs ook nog een pistool. Daar kan hij jou zo mee vermoorden. Denk maar niet dat je het van ons gaat winnen, Eef.'
Ik walg door zijn gebruik van mijn bijnaam. Hij heeft het recht daar niet toe.
Ik probeer zijn woorden te negeren, maar het lukt niet goed. Zou mijn gevecht dan toch voor niets zijn geweest? Ik wil niet opgeven. Ik schraap het laatste beetje moed bij elkaar dat op de bodem van mijn hart ligt en ik open mijn mond: 'Als ik het pistool laat vallen dan vermoord je Noah en mij, als ik het pistool niet laat vallen en eerst jou raak dan ben jij er geweest en misschien Noah ook wel. Dan is het alleen nog Matthijs tegen mij. Misschien overleef ik het nog wel ook.'
Wesley begint opnieuw openlijk te grijnzen. Verward vraag ik me af waarom, maar ik word niet lang in spanning gehouden. Ik voel plotseling de druk van een pistool tegen de achterkant van mijn hoofd. 'Ik ben sneller dan jij. Laat het pistool zakken of ik schiet je overhoop,' sist Matthijs in mijn oor. Hij kan niet bluffen, hij is serieus, want dit is een serieuze situatie, maar ik laat mijn pistool niet zakken. Niet nadat ik er zoveel moeite voor gedaan heb. Als ik sterf, dan sterft Wesley sowieso met mij. Mijn vingers krommen zich al om te trekker.
* Bam *Verdwaasd staar ik naar mijn pistool. Kwam het daar wel uit? Ik voel een stekende pijn in mijn achterhoofd. Mijn benen begeven het en mijn zicht wordt zwart.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Helloooww,
Help, is dit wel helemaal goed gegaan met Evy? Gaat zij het wel overleven?
Please klik op het sterretje als je het een spannend/leuk hoofdstukje vindt!
Groetjes!
JE LEEST
Gered (Vervolg Op Gekidnapt)
Mystery / ThrillerEvy studeert in Utrecht en geniet volop van het studentenleven, maar ze kan het verleden met Noah niet goed vergeten. Ook Noah is Evy niet vergeten. Hij weet dat ze in Utrecht studeert en dat ze op kamers zit - dit had ze immers zelf tegen hem gez...