Rozien word langzaam wakker. Ze heeft erg veel honger en van het eeuwige liggen in de grot doen haar spieren pijn. Ze weet niet hoe lang ze al in de grot leeft, maar ze kan zich de tijd ervoor amper herinneren. Ze staat op en loopt naar de ingang van de grot. Bij een poeltje dat bij de ingang van de grot ligt stopt ze. Wanneer ze in de poel kijkt ziet ze een zwarte drakenkop met turquoise ogen. Het duurt een paar seconden voordat ze begrijpt dat het haar spiegelbeeld is. Ergens in haar zegt iets dat dit niet hoort en dat dit tegen de natuur is, maar ze geniet er ook van. Een draak zijn kan wel eens handig zijn voor het verslaan van vijanden, denkt ze. Dan bekijkt ze haar lichaam goed. Haar kop is langwerpig, maar ziet er niet slecht uit en eindigt met twee lange stekels op haar achterhoofd. Haar nek is redelijk lang, en flexibeler dan ze verwachte. Zowel haar voorpoten als achterpoten hebben 4 klauwen aan de voorkant zitten en 1 aan de achterkant. Haar staart is lang en dun, en eindigt met een punt. Haar hele lichaam is bedekt met zwarte, doffe schubben, behalve aan de onderkant. De onderkant van haar lichaam is van haar keel tot de punt van haar staart bedekt met grote platen, die de zelfde kleur zijn als haar schubben. Vanaf waar haar nek begint tot het einde van haar staart heeft ze stekels op haar rug. Dan opent ze haar vleugels voor het eerst. De spanwijdte van haar vleugels is groter dan haar lengte. De kleur van de vlieghuid lijkt op de kleur van haar schubben, alleen hebben de vleugels een paarse gloed en lijken de bloedvaten net op de vaten in een blok zwart marmer. Na zichzelf bestudeerd te hebben bedenkt ze zich ineens dat ze zou kunnen proberen te vliegen. Ze neemt een aanloop en flappert met haar vleugels. Met een paar onzekere klappen stijgt ze op van de grond. Terwijl haar poten van de grond loskomen begint de honger weer aan haar maag te knagen. Hoewel het haar irriteert houdt het Rozien niet tegen om van haar eerste vlucht te genieten. Ze is echt een draak! Dan ziet ze een groep herten grazen bij een bocht in de rivier. Laat ik maar eens zien wat ik kan, denkt ze. Even later heeft ze 4 herten gedood. Niemand kan een draak verslaan!
Ze is nog maar halverwege haar pas gedode eten als ze een andere draak hoort naderen. Ze kijkt in de richting van het geluid. Een kleine blauwe draak nadert. Als de blauwe draak landt, ziet ze dat het een mannetje is. Ze voelt een geest tegen haar geest aan duwen. Ze beantwoord de duw en vraagt met haar geest: 'waarom kom je juist nu? Zie je niet dat ik aan het eten ben?'
De draak blijft even stil. Dan zegt hij: 'Ik heb honger, en ik ben te vermoeid om te jagen. Als ik u niet had gezien was ik een paar kilometer terug al ingestort. Wilt u uw prooi met mij delen?'
Rozien schuift een karkas naar de draak toe en gaat verder met het eten. Na de maaltijd zegt de draak: 'Ik ben Enzvolundo, maar noem me maar Enzvo. Ik ben op de vlucht voor een horde mensen. Wie ben jij?'
Rozien denkt even na. Langzaam komen fragmenten van haar vorige leven terug. Dan zegt ze: 'In mijn vorige leven was ik Rozien. Ik weet niet wie ik nu ben.'
'wat bedoel je daarmee? Was je dan niet altijd zo?' vraagt Enzvo verbaasd.
'Het is een lang verhaal, en ik herinner me niet veel. Mijn naam en een hoop gebroken herinneringen. En die herinneringen vertellen me dat ik die naam niet wil dragen. Ik weet alleen niet of ik dan die naam moet aanhouden of een nieuwe naam moet zoeken.' Reageert Rozien
'In dat geval vindt ik het niet erg om een nieuwe naam te bedenken.' Enzvo denkt even na. Daarna zegt hij: 'Wat zeg je van Nachtschaduw? Je bent zo donker dat ik twijfel of ik je in het donker ooit kan terugvinden en je lijkt op de schaduw van de dood.'
'Nachtschaduw, zeg je? Het heeft wel een bepaalde klank eraan hangen. Klinkt in ieder geval beter als drakennaam dan Rozien. Ik vindt het een goede naam. Laat ik vanaf nu bekend staan als Nachtschaduw.'
In de grot zegt Nachtschaduw: 'Ik ben pas een uur geleden voor het eerst wakker geworden. Wat is er gebeurd?' 'Wat zijn jouw laatste herinneringen voor je in slaap viel? Ik kan u anders niet vertellen wat er in die tijd is gebeurt.' 'Ik herinner me dat ik door een stel mensen met de benen van een paard hierheen ben gebracht. Dat was in de tijd van Erduín en Dorénie.' 'Dat was 10 000 jaar geleden! Wacht even, was jij dat mens dat toen werd vervloekt door Dorénie?' 'Ja, dat was ik. In die tijd was ik nog heetgebakerd. Ik had een aanslag gepleegd op Dorénie, en zij stuurde me hierheen. Maar ik ben verandert in die 10 000 jaar.' 'Ik ben verstelt. Ik praat met iemand die in de gouden eeuw der draken heeft geleefd. Hoe was het daar? Waren er veel draken?' 'het was een donkere tijd voor de mensen. De draken hadden honderden, soms wel duizenden mensen die delen van dieren hadden, onder zich. Er waren weinigen zo gelukkig zoals ik. Ik was een van de 5000 mensen die vrij waren. Ik probeerden ervoor te zorgen dat er meer mensen vrij werden door de leidende draken te vermoorden. Daarmee heb ik mijn eigen lot bezegeld.' 'hoe probeerde u dan Dorénie te vermoorden?' 'Ik probeerde haar te vermoorden door haar hart te doorboren met een kruisboogpijl. De pijl ketste af en ik werd gevangen genomen. Na een jaar werd ik hierheen gebracht. Toen ik wakker werd duurde het even voor ik het weer wist.' 'Maar hoe ben je zo geworden?' 'Door deze grotten. Alle wezens die in deze grot verblijven veranderen stukje bij beetje in een draak of draakachtig wezen. Ik heb daarstraks al een vleermuis met een drakenstaart gezien. Ik heb alleen geen andere draken gezien. Ik denk dat de meeste wezens sterven voor ze volledig getransformeerd zijn. Ik begrijp niet hoe het werkt, maar toen Dorénie me hier opsloot heeft ze mijn leven opgerekt, zodat ik volledig zou transformeren. Nu ben ik een draak, en zover als ik weet leven draken een eeuwigheid.'
Tijdens de uitleg begint Enzvo te gapen. Hij is overduidelijk vermoeid en Nachtschaduw onderdrukt zelf ook met moeite een gaap. Ze ziet dat buiten de zon al onder is. 'Ik ga slapen. Morgen ga ik kijken of ik los kan breken van deze grotten. Daarna wil ik erachter komen of ik nog ergens een leven op kan bouwen. Welterusten.'
'Welterusten' reageert Enzvo slaperig. Even blijft het stil. Wanneer Nachtschaduw bijna in slaap is gevallen vraagt Enzvo nog even: 'Als je morgen los weet te breken, zou je dan met me mee kunnen komen? Ik kan wel iemand gebruiken die zo groot en sterk is als jij. Misschien leren we zelfs wat van elkaar.'
De uitnodiging is een complete verassing voor Nachtschaduw. Ze had verwacht dat Enzvo haar uit zou willen sluiten vanwege haar verleden. Ze denkt er even over na. Dan reageert ze: 'ik zou vereerd zijn. Bedankt voor de uitnodiging.'
De volgende morgen wordt Nachtschaduw wakker en merkt ze dat Enzvo weg is. Ze wacht even en na een paar minuten komt Enzvo ineens aanvliegen. Hij heeft vier herten bij zich. Na het eten zegt Nachtschaduw: 'Je had het gisteren over een horde mensen. Wat bedoelde je?' 'Er is een groep van 500 mensen die ons draken willen vermoorden. Ze worden ook wel de Draakslachters genoemd. 10 van onze beste vechters zijn achter gebleven, om vervolgens nooit meer gezien te worden. De Draakslachters gebruiken onze lichamen om hun materialen en voedsel te maken. Ze hebben zelf hun eigen draak aan hun zijde.'
'Als 10 van de beste draken de Slachters niet kunnen verslaan dan betwijfel ik of ik met mijn lak aan ervaring iets kan uithalen. Kun je me naar de dichtstbijzijnde troep draken brengen?'
'Ja, maar ik moet je eerst 2 dingen vertellen: de draken zijn eigenaardig en op zichzelf geworden. U bent de eerste draak die gastvrij naar mij is in een hele lange tijd, en de draken leven niet meer in troepen, maar in steden.'
Nachtschaduw en Enzvo vlogen 5 dagen en 5 nachten door om alleen maar te stoppen voor eten en drinken. Onderweg leert Enzvo Nachtschaduw alles wat er is gebeurd terwijl ze sliep en wat ze als draak kan en moet kunnen. Op de 6e dag komen ze bij een stad die is gemaakt om draken te huishouden. Wanneer ze aankomen in de stad zien ze de eerste draken. Ze zijn allemaal teruggetrokken en asociaal. Onderweg vallen drie draken uit naar Enzvo en Nachtschaduw. Enzvo had gelijk. Wanneer ze in het centrum van de stad aankomen, worden ze aangesproken door een oranje draak die nog niet eens half zo groot is als Nachtschaduw. 'Welkom in Ikarian. Ik ben Drikano. Ik ben de Drakenoudste in deze stad. Mag ik vragen wat een zwarte Oude en een drakenjong in deze stad doen?' 'Ik ben Nachtschaduw. En dit is Enzvo. We weten niet hoelang wij hier blijven, maar ik denk dat we binnenkort naar het noorden gaan vliegen. We zijn moe en vuil van onze reis en het ziet er niet naar uit dat het in de toekomst gaat verbeteren' 'Mag ik vragen hoe oud u bent? Ik heb zelden zo een grote draak gezien.' 'Ik weet niet precies hoe oud ik ben, maar ik gok op de 7000 jaar. En vragen mag bij mij altijd, alleen krijg je niet altijd een antwoord.' 'Als u wilt kunt u bij ons logeren. Mijn zoon zou het leuk vinden een 7000 jaar oude draak te ontmoeten.' 'Bedankt, Drikano. Ik wil best bij u logeren, zolang het u niet te veel last bezorgt. Als we u tot last zij gaan we weg.'
JE LEEST
De Verhalen Van Nachtschaduw
FantasyWaarschuwing: dit verhaal heb ik geschreven in 4 HAVO, toen ik nog niks wist van schrijven. Dit verhaal is mijn origine als schrijver, dus lezen is op eigen risico. Commentaar op dit verhaal is ook nutteloos, want ik doe er nu niks meer aan.