Jack
"Ik kan echt geen werk gedaan krijgen als je zo naar me zit te staren." Zei Elsa geërgerd. Ik genoot ervan dat ze me zag, ook al had ze last van me. Ik keek haar aan en had opeens een goed idee.
"Misschien moet je dan maar niet werken." Zei ik. Ik hoopte dat zij de hit doorhad.
"Maar ik moet werken, ik heb een koninkrijk dat ik moet besturen."
"Iemand kan het toch een dagje van je overnemen. Iedereen heeft een keer vakantie nodig."
"Maar ik wil nu geen vakantie." Zei Elsa geïrriteerd. Was ze echt vergeten hoe ze lol moest maken? Ik moest daar echt wat aan doen.
"Iedereen wilt vakantie. Kom nou. Als je komt laat ik je daarna met rust zodat je kunt werken." Elsa zuchtte even.
"Goed. Even weggaan maakt niet uit. Maar echt als je me daarna met rust laat." Jeej, ik had gewonnen. Elsa stond op van haar bureau en liep naar me toe. Ik pakte haar hand en liep met haar naar het balkon.
"Wat gaan we doen?" Vroeg Elsa angstig.
"We gaan naar een mooie plek." Antwoordde ik, ik wilde niet te veel informatie weggeven.
"Maar hoe dan?" Vroeg Elsa. Ze leek niet zeker van haar beslissing om met me mee te gaan.
"Hou je gewoon aan me vast." Zei ik. Elsa keek me raar aan, maar ze deed het toch.
"Hou je goed vast." Zei ik en ik begon te vliegen op de wind. Elsa gilde even kort, maar snel maakte ze geen geluid meer. Ik hoorde haar een paar geluiden maken die lieten horen dat ze het mooi of leuk vond.
"Mooi hé?" Zei ik terwijl ik zelf ook naar beneden keek.
"Het is prachtig. Ik heb Arendelle nog nooit vanaf boven gezien." Zei Elsa. Ik kon duidelijk in haar stem horen dat ze meende wat ze zei. Ik vond het zelf ook prachtig. Ik vloog naar een berg, want hoop op die berg had ik iets heel moois gezien.
Elsa
Terwijl ik me vasthield aan Jack en naar beneden keek besloot ik dat ik dit een goed idee vond. Ik had eigenlijk geen idee waar Jack naartoe aan het vliegen was. Ik zag hoe we een berg naderden en ik vroeg me echt af waar we heen gingen. Langzaam lande Jack bovenop de berg.
"En nu?" Vroeg ik aan hem.
"Nu gaan we naar de plek waar ik het over had." Zei Jack geheimzinnig. Ik vond dat echt irritant.
"Vertel me gewoon waar we heen gaan. Dit is irritant." Zei ik geïrriteerd.
"Volg me gewoon maar. Je moet even geduld hebben." Zei Jack. Ik besloot maar naar hem te luisteren, ik zou er toch nooit achter komen. Jack begon te lopen en ik volgde hem. Op een gegeven moment kwamen we bij een paar bomen. Jack haalde de takken en bladeren uit de weg en verdween achter de muur van bomen en struiken. Ik twijfelde, maar volgde hem langzaam. Toen ik door de muur heen was zag ik iets prachtigs. Het was een bevroren meer helemaal omringt door een muur van bomen en struiken. Ik keek naar Jack, hij stond te glimlachen. Ik keek hem aan en hij kwam dichterbij. Hij pakte mijn kin vast en deed mijn mond dicht.
"Het tochtte een beetje." Zei hij. Ik trok me los en keek hem aan. Hij stond een beetje raar te glimlachen en ik rolde met mijn ogen.
"En nu wat?" Vroeg ik aan Jack.
"Nou, iets. Het is een bevroren meer en het is omringt met bomen. Wat je ook doet, alleen ik kan het zien." Zei Jack.
"En wat zou ik kunnen doen?"
"Je krachten gebruiken, schaatsen, dansen."
"Ik ga echt niet dansen. Ga lekker zelf dansen. En wat zou ik moeten doen met mijn krachten? Het is hier al bevroren. En ik schaats elke dag al." Jack haalde zijn schouders op. Ik keek hem aan en rolde weer met mijn ogen.
"Als je elke keer zo gaat doen, dan........" Mij zin werd onderbroken door een sneeuwbal.
"Dat kan ook." Zei Jack. Ik keek hem boos aan en maakte een grote sneeuwbal met mijn krachten. Ik hield hem omhoog en gooide hem naar Jack toe. Jack probeerde hem te ontwijken, maar de sneeuwbal was zo groot dat hij Jack zonder moeite raakte. Ik lachte keihard terwijl Jack de sneeuw van zich af veegde. Hij keek me nep-boos aan en maakte een sneeuwbal van de sneeuw die op de grond lag. Hij blies erop en hij gooide de bal naar me. Ik probeerde te ontwijken, maar de bal raakte me in mijn gezicht. Ik wilde boos zijn, maar ik kon niet stoppen met lachen. Ik maakte een paar sneeuwballen en voordat we het wisten zaten Jack en ik in een groot sneeuwballen gevecht. Het was heel leuk en ik voelde me geweldig. Beter dan ik me in een lange tijd had gevoeld. Toen we klaar waren lagen we hijgend op de grond. Het voelde heerlijk om gewoon rustig in de sneeuw te liggen.
"We moeten maar eens terug." Zei ik na een tijdje.
"Waarom." Vroeg Jack als een klein kind dat niet naar huis wilde.
"Ik moet nog steeds werken, plus Anna en de rest zullen op een gegeven moment erachter komen dat ik weg ben."
"Goed punt. Goed, dan gaan we maar." Zei Jack terwijl hij langzaam opstond. Ik deed hetzelfde. We liepen samen door de muur van planten totdat we bij een open plek op de berg kwamen.
"Hou je maar weer aan me vast." Zei Jack. Ik gehoorzaamde en ging op zijn rug zitten.
"Wind, breng ons naar Elsa's kasteel!" Riep Jack en hij begon te vliegen. Het voelde weer fijn en ik deed mijn ogen dicht. Toen ik ze weer open deed zag ik dat we de verkeerde kant op gingen.
"Jack, waar gaan we heen?" Vroeg ik. Maar Jack kon me niet horen. We landden bij mijn ijskasteel.
"Heb jij dit gemaakt?" Vroeg Jack verbaast.
"Ja. Maar ik woon hier niet. Ik wil graag weer naar huis." Zei ik. Ik had geen zin om te denken aan de vervelende dingen die daar waren gebeurt.
"Is daar wat gebeurt of zo? Dat je er niet wilt zijn." Vroeg Jack.
"Ja. Mensen vielen me aan en ik bevroor Anna's hart. Maar dat kwam allemaal goed en nu gaat het goed met haar. Kunnen we alsjeblieft naar huis?" Smeekte ik bijna.
"Natuurlijk. Maar ik ben onder de indruk van het kasteel. Je bent echt krachtig. Das cool. Maar we zullen gaan." Zei Jack. Ik was dankbaar. Jack zette af en dit keer vlogen we wel de goede kant op. Eenmaal thuis zette Jack me af op het balkon en ging ervandoor.