♧ - H 11 - ♧

227 17 5
                                    

Die nacht lig ik onrustig in mijn bed.

De uitslag van de inspectie was negatief.

Op de één of andere manier heeft mijn vader een officiële waarschuwing van de inspectie ontvangen voor de gewassen, wat betekent dat er iets niet goed is met onze zelf verbouwde groenten. En wat dat dan mocht zijn wil hij niet loslaten, maar over een ding is hij zeker: het is mijn schuld. Of deels mijn schuld. In ieder geval, ik had er iets mee te maken aangezien ik de kas de dag voor de inspectie nog had betreed. Voor straf mag ik er morgen voor zorgen dat ik alles perfect klaarmaak voor de vervolgcontrole. Ik had gesmeekt of ik daarbij hulp van Annah mocht gebruiken, en dat had hij goedgekeurd.

Als straf had ik een tik tegen mijn hoofd gekregen. En dat was geen mild, belerend tikje. Het is zeker niet waar dat vader vaak met de harde hand optreedt wanneer er iets niet goed is, sterker nog, het gebeurd zelden. Maar zo af en toe raken zijn handen wat losjes en dan kun je een flinke mep te verduren krijgen, zoals dus toen ik thuis kwam van de stad.

Daar kwam ik overigens goed mee weg. Vader en moeder houden me niet altijd even nauw in de gaten, en geloven wel dat ik bezig ben met klusjes voor de dorpelingen. Ze zijn het gewend dat ik altijd buitens huis ben en kennen mijn schema natuurlijk niet tot op de details uit hun hoofd.

Niet alleen de bonkende plek op mijn hoofd houdt me uit mijn slaap, maar ook het gekrijs van Daantje kan er wat van. Ik grijp mijn kussen en druk de zijkanten tegen mijn oren. De jankgeluiden dringen alsnog pesterig mijn gehoorgangen binnen, en gefrustreerd mep ik mijn kussen naar de hoek van mijn kamer. Ik werp een blik op de wekker, welke de mooie getallen 01:59 aangeeft. Heerlijk tijdstip om het gezin wakker te houden, Daantje.

Zachtjes verlaat ik mijn slaapkamer en betreed ik de trap die me naar de zolderkamer leid waar het monstertje zich bevindt. Hoe dichterbij ik kom, hoe duidelijker ik hoor dat Daantje niet alleen is. Moeder mompelt een gebed in poging om de baby rustig te krijgen. Ik gluur door de kier in de deuropening om het tafereel te kunnen bekijken.

Jezus, het was een fijne dag

Waarvoor ik U danken mag.

Hebt u alles gezien?

Ik was niet altijd even lief misschien.

Vergeef me Jezus, lieve Heer

help me het goed te doen de volgende keer.

Ik herken het gebedje uit mijn eigen kindertijd. Het is een van de eerste gebeden die me werd aangeleerd, en ik moest het altijd voor het slapen gaan opzeggen. Nu probeert moeder om datzelfde ritueel bij Daantje aan te leren, waar het misschien iets te vroeg voor is. 

Ik duw zachtjes tegen de deur om het kleine zolderkamertje te betreden. Moeder kijkt verschrikt op. Ze heeft donkere kringen om haar ogen en haar lippen zijn droog en vellerig door de winterkou. Haar vlecht zit los en onverzorgd, er steken een aantal plukken uit. "Kom maar hier", fluister ik en ik neem Daantje van haar over. Het kind stopt binnen een nanoseconde met krijsen, alsof ik een soort magiër ben. Maar dat ben ik niet, ik ben gewoon Noach, haar grote broer. Moeders vermoeide ogen glijden van de baby naar mij en weer terug, en zonder een woord te zeggen verlaat ze de ruimte. "Welterusten", zeg ik haar nog zachtjes na.

En zelfs nadat het weer doodstil in huis is, weet ik niet in slaap te komen. Het knagende gevoel van dat ik iets niet goed aan het doen ben zorgt ervoor dat mijn brein overuren draait. Hoe kan ik mijn vader ooit tevreden maken na de sombere uitslag? Hoelang zullen hij en moeder er boos over blijven? Zullen ze ook zo teleurgesteld in me worden als ze erachter komen dat ik niet altijd met de zwakkere dorpelingen bezig ben in mijn vrije tijd? Mijn ademhaling wordt steeds korter, gaat steeds sneller. Mijn vingers strijken over mijn nachtkastje, op zoek naar een bepaald object van welke ik weet dat het mijn gedachte op stil kan leggen.

LieveheersbeestjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu