♧ - H 4 - ♧

356 22 10
                                    

Niet ver van zijn huis verwijderd ligt een prachtig meer omringt met treurwilgen. Aan de oever staat een oude stijger gebouwt, op het droge ligt een viezig vergroent en verlaten bootje. Ik herken de plek, hier heb ik in de zomer welleens gezwommen. Mijn ouders hadden mij en Annah hier heen gebracht en terwijl Annah en ik ons aan het water vermaakten, konden mijn ouders met die van háár bijpraten.

Tobias ploft zijn tas neer op de stijger en zakt door zijn knieën om het ding vervolgens uit te pakken. Ik neem plaats naast hem in de kleermakerszit. Terwijl ik worstelent mijn rugzak van mijn rug aftrek, bekijk ik wat Tobias allemaal uit zijn tas vandaan tovert. Een kleine, dikke hengel, twee emmertjes, een zak die slordig met elastiekjes dichtgevouwen zit en een ziveren doosje. Zorgvuldig  klapt Tobias de hengel uit en installeert hij het ding met allemaal draden, haakjes, loodjes en dobbertjes. Zijn wenkbrauwen staan licht gefronst terwijl hij het draad door de oog van het haakje probeert te friemelen, zijn ogen richten zich in volle concentratie op zijn trillende vingers. De moeilijke blik verlicht wanneer het draad eindelijk meegeeft en door het oog schiet. "Mooi", mompelt hij. "Noach, kun jij een emmer vullen met een klein bodempje water? De andere emmer helemaal gevuld, graag!" Toestemmend pak ik de emmertjes tevoorschijn. Ik buig me voorover in een krampachtige houding en laat de eerste emmer langzaam in het water zakken die zich vervolgens geleidelijk met water vult. Daarna doe ik hetzelfde met de tweede emmer. -"Toppie"
Tobias neemt een emmer van me over en giet er wat dikke poeder in. Een onbekende geurwalm komt me tegemoet.
-"Wat is dat?" Vraag ik nieuwschierig.
-"Lokaas voor de vissen", beantwoordt Tobias terwijl hij het spul als een soort deeg in balletjes begint te kneden. Dan trekt hij een potje met maden tevoorschijn en rijgt hij een beestje - levend en al - door het haakje. Ik trek een vies gezicht, wat Tobias doet lachen. "Gooi jij een balletje in het water? Dan zwaai ik de hengel uit."
-"Prima." Ik kijk met tegenzin in de emmer. Zin om dat stinkende spul aan te raken heb ik niet, maar ik wil ook niet als een mietje overkomen. Na één keer diep ademhalen grijp ik een bal uit de emmer en gooi ik het ding met een sierlijke worp in het water. Trots kijk ik naar Tobias. "Da's een beetje ver weg voor mijn hengel", zegt hij met een pruillip. Ik slaak een overdreven harde zucht.
-"Had je het maar niet aan mij moeten overlaten!"
Tobias geeft me een speelse stoot. "Geintje, je doet het prima!" Behendig zwaait Tobias het draad in het water, richting de plek waar ik zojuist het lokaas geworpen had.
"En nu?" Vraag ik.
"Wachten."
Verveelt rek ik me uit. "Doe je dit echt voor de lol?!"
De brunet schenkt me een klein glimlachje. "Geloof me, als je eenmaal bezig bent ga je me begrijpen. Vissen leegt je hoofd, het is heerlijk. Even over niks anders nadenken dan welke vis je volgende vangst zal zijn."
Ik kan me er niet echt in vinden. Urenlang een beetje voor je uitstaren om zo'n nutteloos diertje uit het water te hengelen? Niet mijn ding.

Na een korte stilte beginnen er rimpels te vormen in het voorheen gladde water. Tobias vliegt in zijn concentratiemodus en draait voorzichtig aan het molentje. Als het draad dichtbij genoeg is, zwiept hij het ding uit het water. Een klein, zilver visje zit spartelent met zijn lip aan de haak geregen. "Zie je, dit is toch gááf!" Met een intens blij gezicht haalt Tobias het beestje van de haak en klemt hij het stevig maar niet té hard in zijn vingers. "Een blankvoorn, geloof ik. Noach, wil je even het boekje uit mijn tas halen?" Tobias zijn enthousiasme is aanstekelijk. Snel haal ik het enige boekje dat ik in zijn tas kan vinden tevoorschijn. Tobias laat het wild spartelende visje los in het emmertje en neemt het boek van me aan. Na een tijdje bladeren drukt hij een bepaalde bladzijde in mijn gezicht. "Dit is hem toch?!"
Mijn ogen glijden van het plaatje die Tobias aanwijst naar de vis in het emmertje. Ze lijken inderdaad op elkaar.
-"Waarschijnlijk."
-"Een blankvoorn dus", zegt Tobias, trots op het feit dat zijn eerste gok goed was. "Een veel voorkomend visje. Je mag hem trouwens vrijlaten nu."
Verbaast kijk ik Tobias aan. "Nu al? Wat was het nut.." bang om de enthousiaste jongen zijn hobby af te kraken besluit ik mijn mond te houden.
"Nu al ja, anders sterft het door zuurstoftekort", legt Tobias uit. Ik trek een onnozel gezicht. "Zuurstoftekort? Maar het is een vis!" Tobias begint te lachen, alsof ik zojuist iets belachelijks heb gezegd. "Vissen leven van het zuurstof dat ze uit het water filteren."
-"ah, zo ja.."
Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoe onintelligent kan ik wel niet overkomen?
Ik stroop de mouwen van mijn blouse op tot aan mijn ellebogen en grijp het emmertje stevig beet. Zorgvuldig giet ik het water, inclusief visje, terug het meer in. Het dier schiet in een vlotte beweging het diepe in, om uit het zicht te verdwijnen.

-"Noach?"
Al het enthousiasme lijkt uit Tobias' stem verdwenen te zijn. Vragend kijk ik mijn gezelschap aan. "Wat is er?"
Zijn plotseling koele ogen plakken aan mijn onderarmen. Als ik zie waar hij naar kijkt, trek ik gehaast mijn mouwen weer naar beneden. Zo rustig als ik een paar seconden geleden was, zo paniekerig ben ik nu.

Tobias heeft als eerste persoon mijn zelfverwondingen gezien.

-"Het is niet wat het lijkt.."

?☆?
Dit verhaal zal even op pauze gaan aangezien ik me moet focussen op school. Toetsweek...

LieveheersbeestjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu