♧ - H 6 - ♧

317 25 10
                                    

Alhoewel de herfst nog maar net begonnen leek te zijn, braken enkele weken na het verkleuren van de bladeren de bevroren nachten en witte dagen aan. Op de kalender is het nog herfst, maar de verschijnselen van de natuur zijn duidelijk winters.

Omdat het al meerdere nachten diep gevroren had, is het ijs stevig genoeg om op te gaan schaatsen. De grote plas midden in het dorp is dan ook dichtbevolkt. Iedereen wilt er schaatsen, het is een traditie in de winterperiode voor alle bewoners. Ook ik ga er regelmatig heen samen met Annah, en dan het liefst wanneer we sneeuwvrij hebben op school.
Vandaag is weer zo'n dag, de sneeuw viel vannochtend met bakken uit de hemel en via de telefoonboom kreeg ik te horen dat er geen lessen gegeven worden vandaag. Niet veel later suste de sneeuwstorm, maar het was al te laat. Alle leerlingen waren buitenshuis en zagen geen reden om hun dag verder op school te spenderen.

Ik vraag me af of ook Tobias weet van de traditie. Hij woont hier nog niet zo lang, en is dus niet bekend met dit dorp. Eigenlijk had ik hem maar al te graag gevraagd om met me te gaan schaatsen. Ik wil het hem leren in ruil voor die namiddag waarin hij mij leerde vissen. Aangezien ik het Annah al had beloofd heb ik het hem niet kunnen vragen.

Ik zoek de zolder af naar mijn schaatsen. Prachtige noren had ik van mijn opa en oma gekregen, en ieder jaar trek ik ze weer vol trots en dankbaarheid aan. Maar waar had ik ze nou gelaten?
Ik duw een stoel opzij, til een paar dekens op en open allerlei dozen maar de dingen zijn nergens te vinden. Zenuwachtig zoek ik tussen een stapel vloerkleden en ja, daar liggen ze. Afvragend hoe ze in hemelsnaam dáár terecht zijn gekomen, raap ik ze op en stop ik ze in mijn rugzak.

Niet veel later hoor ik drie klopjes op de deur. Door het dubbelglazige raam zie ik een waas van Annah's gezicht.
"Zeg, doe je nog open?"
Ik haal het slot omhoog en open de deur.
"Annah is er!", roep ik en ik wacht op een antwoord van een van mijn ouders, wat enige seconden duurt.
"Goed, om vijf uur stipt wil ik dat je weer terug bent", hoor ik mijn moeder zeggen. Na het akkefietje van het missen van het koor is mijn moeder extra oplettend, maar nadat ik gebiecht had is ze in ieder geval niet meer woedend.

"Vijf uur, tot dan!"

Annah draagt een grote, sneeuwwitte handtas waarin ze haar schaatsen draagt. "Is dat niet te zwaar?", vraag ik bezorgd.
"Zo'n loodzware handtas lijkt me niet bepaald fijn in de vingers zitten."
-"Nee hoor, het is geen probleem!", antwoord Annah en ze steekt haar kin trots omhoog. Ik lach.
"Als jij het zegt."

De plas komt al in zicht. Het ligt nog dichter bij mijn huis dan school. Zoals verwacht is het hardstikke druk, maar dat is ook juist gezellig. Het zijn allemaal leerlingen van onze school die dankzij het sneeuwvrij toch niks anders te doen hebben. De volwassenen van het dorp hebben nogsteeds een gewone werkdag.

Sommigen schaatsen knoerthard over het ijs, anderen waggelen er angstig overheen. Weer anderen draaien sierlijke pierouettes en schaatsen vloeiend achteruit. Ik zou mezelf graag tot hen rekenen, maar jammer genoeg hoor ik bij de angstige, waggelende schepsels.

Mijn opa en oma hadden wekenlang geprobeert om het me aan te leren, maar ik bakte er niks van. Wat een teleurstelling moest ik zijn geweest, nadat ze zo'n smak geld hadden neergelegd voor die dure schaatsen.

Annah heeft haar schaatsen al aan en betreedt de gladde spiegel. Nadat ik de veters van mijn schaatsen nog eens goed aantrek, achtervolg ik haar het ijs op. Alhoewel ik er dus niet héél goed in ben, kan ik er wel van genieten. De noren voelen als veertjes aan mijn voeten waardoor het bijna lijkt alsof ik over het ijs heen zweef. Annah, die nog meer aan het wankelen is dan ik, grijpt naar mijn hand terwijl ze een kreet laat. Ik weet dat ze best kan schaatsen en ze ze zich aanstelt, maar desondanks grijp ik haar hand stevig beet. "Rustig aan!"
Langzaam glijden we de menigte in. "Dankje, Noach!" Haar vingers verstrengelen zich in de mijne, vastberaden om mijn hand niet meer los te laten. Het laat me nog minder stabiel op het ijs voelen, nu ik nog maar één hand overheb om mee te balanceren.

We versnellen ons tempo, en al gauw moet ik moeite doen om Annah bij te houden. Ik voel hoe ik mijn evenwicht geleidelijk aan het verliezen ben. "Wacht even, Annah!", roep ik nerveus. Annah stopt abrupt en ik val om. Doordat we onze handen nog vasthielden, trek ik Annah mee ten onder. Ze valt bovenop me. Meteen verontschuldig ik me, maar Annah lacht alleen maar.

"Sukkeltje, wel overeind blijven hé!"

Haar lange lichtblonde krullen dansen voor mijn gezicht, en ik trek speels aan een plukje waardoor het op en neer veert. Iets wat ik altijd doe als we elkaar eenmaal aan het plagen zijn.

Annah krabbelt giechelend overeind en steekt een hand uit om me omhoog te helpen. Wetende dat ik degene moet zijn die háár juist omhoog helpt, neem ik haar hand met schaamrode wangen aan. In een rustiger tempo schaatsen we verder.

Verderop in het midden van de plas staat een lange jongen opmerkelijke pierouettes te draaien waardoor hij de aandacht van alle schaatsers gevangen heeft. Hij draait rustig en elegant, als een winterse zwaan. Door zijn dikke rode sjaal en muts kan ik jammer genoeg niet zien wie het is. "Wauw.." zegt Annah met open mond. "Ooit kunnen wij dat!", reageer ik lachend. Annah geeft me een speelse por die me al bijna om doet vallen. "Ik misschien ja, maar jij zeker niet!"
-"Wat zeg je?!"
Annah schaatst er lachend vandoor en ik probeer haar te achtervolgen, wat weinig zin heeft want ik ben verschikkelijk sloom. Annah merkt het en draait zich weer naar me toe.
"Ben je ook toe aan een pauze?"
Ik knik wild.
Pauze betekent drinken in het warme café aan de plas.

Het is redelijk druk in het café, maar in een hoekje is nog een tafel voor twee vrij. Met Annah's tas onder mijn arm - ze kon het gewicht toch niet meer verdragen - en mijn rugzak nog op, plof ik op het krukje.
"Wat ga jij bestellen?", vraag ik.
Annah kijkt me ondeugend aan.

-"Bier".

Ik zucht. Waarom moet ze ook altijd zulke gekke dingen bedenken?

"Annah! Noach! Kan ik iets voor jullie inschenken?" Evert, de eigenaar van het café die ons maar al te goed kent, staat vrolijk voor onze tafel met een notitieblokje en een pen.
"Of hoorde ik het net stiekem al?" Knipogend kijkt hij naar Annah en vervolgens naar mij.
"Col-"
-"Twee maal bier!"
Evert krabbelt wat op zijn notitieblokje. "Komt eraan, madamme en uh.. messieur!"
Ik staar Annah mokkig aan.
"Wat, we zijn gewoon zestien hoor!"
Ze trekt haar jas en sjaal uit, en ik volg haar voorbeeld. Het is ook te warm hierbinnen om alles aan te houden.

Dan valt me op hoe laag Annah's truitje is uitgesneden, en blosend draai ik mijn hoofd weg. Waarom doet ze zoiets aan op zo'n koude dag?

Het duurde niet lang voordat er twee grote glazen bier op onze tafel neergezet werden. Groot is nog zacht uitgedrukt, deze dingen zijn écht reusachtig. "Hoeveel liter is dit wel niet?!" Annah haalt haar schouders op.
-"proost!"
Ik neem een grote slok. Het bevalt me niet heel slecht, maar als ik de keuze had dan had ik liever fris genomen. Of een mok warme chocolademelk. Annah kijkt op van haar glas en schiet in de lach.
"Wat? Zit er iets op mijn gezicht ofzo?"
-"Wacht.."
Annah buigt zich voorover en veegt met haar duim over mijn lippen. De inkijk door haar lage truitje maakt een stuk van haar beha zichtbaar, en ik wendt mijn blik vol ongemak af.

Mijn oog valt op de persoon die een tafel verderop aan een grote mok chocomel zit. Hij draagt een rode muts en een rode sjaal, en kijkt me recht aan. Zijn lippen vormen een piepklein glimlachje als begroeting.

Het is Tobias.
Ik gniffel. De gedachte alleen al dat ik hém zou moeten leren schaatsen wanneer hij de ijsprins hemzelf is!

"Je had een schuimsnor!"
Ik richt mijn blik weer op Annah, die me geniepig aankijkt en met haar met schuim bedenkte duim in mijn gezicht zwaait. Afwezig knik ik, en met tegenzin neem ik nog een slokje van het bier. Dat enorme glas moet toch een keer op..

LieveheersbeestjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu