proloog

130 5 5
                                    

A/N

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

A/N

Hey, leuk dat je mijn boek leest! :)

Dit is mijn eerste boek die ik ooit geschreven heb. Heb je tips/ verbeteringen? Ik hoor ze graag! 

Dit deel heb ik herschreven en is geheel anders dan de eerste versie.
Wanneer je dit hoofdstuk al een keer hebt gelezen beveel ik je aan het nog eens te doen. :)

Ik hoop dat  jullie het leuk vinden!

**********

Ik voelde niets. Het asfalt onder me niet, de pijn niet die ik vast en zeker had. Niks. Ik hoorde de stemmen gedempt, alsof ze mijlen ver weg waren. Het bonzen van mijn hart overstemde de geluiden op straat. Ik zag wazig hoe onbekende mensen over me heen bogen en woorden tegen me zeiden. Alles leek in slow motion te gaan. Ik voelde me verdooft.

Ken je dat, dat je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bent? Ik wel en dankzij dat, althans dat dacht ik... het had misschien een iets andere reden. En die reden zal je binnenkort ontdekken. Maar laat ik eerst maar beginnen bij het begin.

**********

De slaap had me overspoeld en meegenomen naar zijn schuilplaats en eiste me volledig op. Het was een wazige, mistige nacht. Ik bleef maar woelen en draaien, vannacht had slaap niets goeds met me in petto.
Het mistige landschap veranderde langzaam in een zanderige bodem omringt door struiken en bomen waar vogels vrolijk tsjirpend hun lied zongen. Er schoot een golf misselijkheid door me heen en alles begon te tintelen. Ik sloot kort mijn ogen, wanneer ik ze opende keek ik beter om me heen. Ik lag op een zanderig pad dat zich midden in een bos moest bevinden. Geen lullig parkje in ieder geval. Het was omringt met hoge, duidelijk oude, loofbomen. Voor me zag ik het pad langzaam vervagen. Ik had geen idee waar het was. En het voelde zo echt aan. Niet als een droom, nee in een droom kon ik nooit helder nadenken, nooit alle zalige geuren van de bloemen en de bomen ruiken. Kon ik het orkest van de vele zingende vogels nooit horen, of de grond onder me voelen. En misschien nog wel het belangrijkste: zelfbewust beslissen en lopen in de richting waar ik heen wilde. Was ik misschien wakker geworden en aan het hallucineren? Er brak een wind aan en ik begon het koud te krijgen en besloot om het pad te volgen, hopend dat ik snel iemand tegen zou komen. Het begon naderhand harder te waaien en ik wilde mijn jas steviger om me heen trekken, maar besefte toen dat ik in mijn pyjama stond en op blote voeten liep. Het besef dat ik geen schoenen aanhad gaf me toch wel een beetje de kriebels.
Het pad leek wel kilometerslang te zijn. Mijn voeten begonnen rouw en koud te worden van het zand en ik kon mijn handen nog amper bewegen. Elke stap kostte me meer moeite en het gestrompel was naast het fluiten van de vogels het enige geluid in de oneindigheid van groene bladeren. Ik begon steeds meer te twijfelen of ik echt niet aan het slapen was, maar het was zó echt... maar hoe dit dan kon had ik nog niet opgelost. Waar hield dit pad toch op? Bomen, rijen groene bomen bleven voorbijkomen. Takken ritselde onder het gewicht van neerdalende vogels en deden me elke keer weer opschrikken voor mogelijk gevaar. Ik kon me niet herinneren dat er bij ons in de buurt zo'n groot bos was, slaapwandelen was dus geen optie...
Na iets wat voor mij als een uur aanvoelde zag ik eindelijk in de verte kleine heldere lichten. Ik stond boven aan een heuvel. Mijn hart stokte in mijn keel, alle hoop op een normale verklaring was weggevaren direct na de aanblik van een kasteel onder aan de voet van de berg. Met fijngeknepen ogen verzekerde ik mezelf ervan dat het er echt stond, met markt en al. Het kasteel verbaasde me nog het meest. Dit moest wel een hallucinatie zijn, dat kon niet anders! Nu ik hier onbeschut boven op de heuvel stond, waaide het nog harder en dat zorgde ervoor dat mijn benen weer in beweging kwamen. De markt zag er bewoond uit, dat was waar ik heen ging. Misschien kon ik in het dorpje aan de voet van het kasteel iemand vinden die me kon helpen, iemand die me kon vertellen waar ik was, wat dít moest voorstellen. Op een gehaast tempo draafde richting het kasteel en ik was zeker nog een halfuur onderweg. Als dit echt een droom was, dan zou ik me niet elk moment zo goed onthouden en meemaken. Nee, dan zou ik dingen overslaan of ineens in het kasteel staan. En op dit moment wenste ik me dat dat zo zou zijn. Het was koud en ik was bevroren.

Dimensionauts Deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu