9.

405 29 14
                                    

Pov Loïs

Ik vlucht naar mijn kamer toe, omdat ik even helemaal alleen wil zijn, even niks moeten. Ik ben het zat, ik ben het nu al helemaal zat. En ik ben hier nog geen eens twee weken. Ik snap niet hoe hard en gevoelloos Liam kan zijn. Ik ga op mijn bed tegen de muur aan zitten, en ik hou mijn kussen dicht tegen me aan, wanhopig op zoek naar een beetje liefde. Ik voel me ontzettend alleen, zo alleen als nu heb ik me nog nooit gevoeld. Ik snak naar huis. Dit is de eerste keer in de maanden dat ik niet meer thuis woon, maar samen met Isa woon in een appartement, en de maand hier in Engeland dat ik naar huis snak, en dat ik gewoon even omhelst wil worden door mijn moeder die zegt dat alles goed komt. Ik weet wel beter, het komt niet goed. Mijn toekomst ziet er heel hopeloos uit. Ik kijk op mijn wekker, en ik zie dat het inmiddels al een kwartier verder is, dat ik al een kwartier zit te mokken en te verlangen naar thuis. Ik zucht diep, en ik begin weer met huilen. Ik mis mijn moeder zo. Ik besef in eens dat ik mijn moeder afgelopen week geen enkele keer heb gebeld, zoals ik haar beloofd had te doen. 'Kut kut kut, nu gaat ze sowieso wantrouwen.' scheld ik in mezelf, en ik ga van mijn bed af. Ik doe de deur open van mijn kamer, en ik loop snel de trap af naar beneden. Ik moet en ik zal mijn telefoon zien te vinden, want ik moet mijn moeder vertellen waarom ik de afgelopen weken niet heb gebeld.

Ik doe de tussendeur open, en ik ren snel naar een van de kasten toe. Ik let niet goed op, en ik bots tegen Liam op. Hij trekt één wenkbrouw op, en kijkt vragend naar me. Ik schrik, en ik zet snel twee stappen achteruit. 'Wat was jij van plan te doen, vandaar dat je zo'n haast hebt?' vraagt hij met een stem die niet veel goeds voorspelt. 'Ehm ehm, ik wilde ehm.' stotter ik, en ik kijk naar de grond, 'Mijn moeder, ik had beloofd dat ik haar elke dag zou bellen, maar dat kan nu niet dus ehm wilde ik ehm haar laten weten waarom dat niet kon.' Die laatste woorden fluister ik bijna, omdat ik bang ben voor zijn reactie, want ik weet inmiddels door het incident met hem van net hoe onvoorspelbaar hij kan reageren. 'Dat is dan pech voor je moeder dat ze geen contact meer met je heeft, maar dit is voor je eigen bestwil. De gevolgen zullen hard zijn als je je telefoon probeert te vinden. Voor deze keer zie ik het tussen de vingers, maar je bent gewaarschuwd.' zegt hij serieus en een tikkeltje gevoelloos, en hij kijkt me diep in mijn ogen aan. Ik kijk weg, en ik zeg zacht: 'Dat weet ik.' 'Juist ja...' zegt hij, en hij probeert me aan te kijken. 'Zou je nu dan even koffie willen zetten, want mijn vrienden komen zo.' verzoekt hij me, en ik knik bijna onzichtbaar. 'Hoeveel koffie moet ik dan zetten?' vraag ik aan hem, en hij zegt kortaf: 'Vier, mezelf meegeteld.' Ik knik, en ik ga naar de keuken toe.

Ik zet de vier mokken koffie op een dienblad, en ik leg er ook gelijk vier bastognekoeken bij. Ik loop de keuken uit, en ik zie dat Liam's vrienden binnenkomen. Een jongen met blond haar herken ik direct, dat is Niall. Ik zie een roodharige jongen die ik niet ken, en ik schrik als ik een jongen zie met bruine krullen, en ik herken hem direct. Van verbazing en van de shock laat ik het dienblad vallen. De mokken kletteren op de grond in scherven, en de koffie verspreidt zich over de grond. 'Harry?' zeg ik verbaast, en hij kijkt naar mij. 'Loïs ruim nu die verdomde kopjes op, en zorg dat het hier over een kwartier weer helemaal schoon is, en wij nieuwe koffie hebben.' zegt Liam kwaad tegen mij, en ik gehoorzaam gelijk. Ik leg de scherven voorzichtig op het dienblad, en ik breng het dienblad naar de keuken. Ik pak twee vaatdoekjes, omdat ik vind dat ik aan één niet genoeg heb, en ik loop ermee naar de plek waar ik het dienblad heb laten vallen. Ik ga langs de koffie met mijn eerste vaatdoek, en ik hoor een stem zeggen die ik maar al te goed ken: 'Loïs, ik wil het wel voor je doen. Kan jij weer koffie zetten. Ik wil je nogmaals zeggen dat het me ontieglijk veel spijt, en ik wil alles doen wat ik kan doen om het goed met je te maken, want ik hou van je, en ik wil je niet kwijt.' Ik draai me om, en ik zie Niall op zijn knieën gebukt zitten, en ik schud nee. 'Niall, hoe kan ik je geloven nadat je me keihard hebt laten vallen? Je hebt mijn vertrouwen beschadigd. Niet alleen in jou, maar in alle mensen in het algemeen. Ik doe dit alleen. Ga jij nou maar terug naar je vrienden, want hun hebben jou meer nodig dan dat ik jou nodig heb in mijn leven.' Als ik die woorden heb uitgesproken, draai ik me weer om naar de koffievlek, en besteed ik verder geen aandacht aan Niall. Als het eerste doekje helemaal doorweekt is, ga ik door naar het volgende doekje, en ik krijg gelukkig de hele koffievlek weg. De woorden die Niall net zei blijven in mijn hoofd rondspoken, maar ik negeer ze, en ik ga verder met wat ik moet doen. Ik heb geen behoefde aan een vriend die me keihard laat vallen, en ik ben bang dat, wanneer ik hem weer als vriend aanneem, hij me weer keihard laat vallen, en dat risico wil ik niet nemen.

Stockholm Syndrome || l.j.pWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu