Hoofdstuk 1

12 1 0
                                    

'Cyd! Kan jij even boodschappen doen?' Roept mijn moeder van beneden. 'Waarom moet ik dat altijd doen.' Zeg ik als ik beneden kom. 'Lieve schat, ik moet heel veel werken, en met al dat Corona gedoe, ben jij toch thuis.' Met tegenzin fiets ik naar de winkel, en natuurlijk ben ik weer eens heel erg onhandig, en zit mijn schoenveter vast in mijn trapper, waardoor ik val. 'Gaat het?' Hoor ik achter me. Ik draai me om, en zie dat er een jongen achter me staat met zijn fiets. 'Ja, nee prima. Dit gebeurt heel vaak, dus ik ben er nu ook wel aan gewend.' Zeg ik ongemakkelijk. 'Weet je het zeker? Want volgens mij zit die veter best wel vast.' Zegt hij. 'Ja, het lukt echt wel.' Zeg ik. En net op het moment dat hij weg wilt fietsen... 'Ik help je wel, want het gaat jou echt niet alleen lukken om die veter los te maken, als er een fiets op je ligt.' zegt hij dan. 'Ja oké daar heb je wel gelijk in.'

'Bedankt voor het helpen.' Zeg ik. 'Geen probleem. Maar doe toch maar een dubbele knoop.' Zegt hij, en dan fietst hij weg.
Ik weet het niet. Hij is... anders dan de andere jongens die ik ken. Met die gedachte fiets ik naar de winkel.
Eenmaal bij de winkel krijg ik een ontsmet karretje mee. Natuurlijk let ik niet op, en bots ik tegen iemand aan. 'Sorry, ik lette niet op.' Zeg ik, maar als hij zich omdraait, zie ik dat het de jongen is. De jongen die me hielp met mijn fiets. 'Dat weet ik.' Zegt hij. 'Je hebt een dubbele knoop gedaan.' Zegt hij terwijl hij naar mijn schoenen kijkt. 'Ehh...ja, ik dacht dat is wel net zo handig.' Ik voel dat ik helemaal rood word, en zie dat hij dat ook merkt. Hij glimlacht. 'Mag ik met je mee lopen?' Vraagt hij. 'Ehh...ja tuurlijk.' Dit is zo ongemakkelijk.

Na drie rondjes te hebben gelopen vraagt hij: 'Weet je niet waar het ding staat wat je zoekt?' 'Nee.' Zeg ik kortaf. 'Wat zoek je?' Vraagt hij. 'Een vanille stokje.'
Hij loopt weg, en komt terug met een vanille stokje. 'Oké, Wat?! Ik woon hier al mijn hele leven, en heb dat ding nog nooit gevonden.' 'Dat is knap want ik woon hier 2 weken en heb hem in 1 keer gevonden.' Zegt hij.

Na een half uur, zit mijn karretje helemaal vol, en moet ik gaan afrekenen. Hij doet het zelfde. Als we samen weg lopen, bots ik tegen hem op (Alweer), waardoor mijn eieren kapot zijn. 'Sorry.' Zeg ik. 'Geeft niet.' Zegt hij, en dan merkt hij dat mijn bakje eieren nat is. 'Ik koop nieuwe eieren voor je.' 'Nee hoeft niet, ik loop nog wel even snel naar binnen en....' voor ik mijn zin kon afmaken zegt hij. 'Waar woon je dan breng ik de eieren wel naar je toe.' 'Berkenlaan 15.' Zeg ik. 'Nice, ik woon ook op de berkenlaan. Eehh... ik heb me nog niet voorgesteld. Levi.' 'Cyd.'

Na 10 minuten hoor ik de deurbel gaan. Ik ren naar beneden, maar zie dat mijn moeder al heeft open gedaan. 'Hi, woont Cyd hier?' Vraagt hij. Voor dat mijn moeder kon antwoorden, duw ik haar aan de kant. 'Hi.' Zeg ik. 'Hi....eehh ik heb je eieren.' Hij bloost. 'Dank je. Op welk nummer woon je eigenlijk.' Vraag ik. 'Nummer 23.' Zegt hij.

Stay {dutch} Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu