Hoofdstuk 6

936 20 2
                                    

Voorzichtig begin ik naar beneden te stappen, tot ik aan de onderkant van het laken ben aangekomen. Ik kijk even naar beneden en laat mezelf dan vallen.

Met een harde bonk kom ik op de grond terecht, soepel weer Laura, je bent duidelijk geen kat.

Ik krabbel weer overeind en veeg wat modder en gras van de joggingsbroek af. Als ik weer omhoog kom sta ik oog in oog met Nick. Hij staat aan de andere kant van het raam, in de keuken, en kijkt mij met grote ogen aan, die ik hem ook terug geef.

Voor een moment staan we allebei doodstil, totdat ik me vlug omdraai en zo snel ik kan de andere kant op ren, weg van het huis, het bos in. Achter me kan ik al het schreeuwen horen van Nick, die natuurlijk iedereen informeert van mijn ontsnappingspoging.

De takken striemen in mijn gezicht, tegen mijn enkels, overal, maar ik moet door rennen. Als ik nu stop zullen ze me geheid vinden. Ik ren op een klein beekje af en neem een grote sprong er overheen, maar ik land verkeerd op mijn voet en mijn enkel gaat dubbel.

'Ah!' schreeuw ik uit, ik zak in elkaar en grijp mijn enkel. Achter me hoor ik geritsel in de bosjes en ik weet dat de jongens niet ver achter me zitten. Ik probeer weer op te staan maar schreeuw het dan nogmaals uit van de pijn. 'Shit!' sis ik door mijn tanden heen.

Ik kijk weer achter me en zie in de verte een gedaante verschijnen. Het is nu of nooit.

Opnieuw sta ik op. Er schiet gelijk een pijnscheut door me heen, maar ik zet door en strompel vooruit. Dit is bij lange na niet snel genoeg.

Ik begin te hardlopen. In de hoop om de pijn te verlichten bijt ik mijn tanden stevig op elkaar, het werkt niet echt, maar ik moet en zal door rennen. In de verte komt wat ik denk dat het einde van het bos is in zicht. Dat geeft me nog net even wat meer motivatie en ik strompel zo snel ik kan die kant op. Achter me hoor ik vaag een 'Laura!' en het geritsel van de bosjes, maar ik draai me niet om en focus op de boomgrens.

'Laura!' hoor ik nogmaals achter me, dit keer wat harder en ik weet dat ze steeds dichterbij komen. Ik geef nu geen fucks meer en ren door de pijn heen naar het einde van het bos.

Net te laat zie ik dat het bos hier niet stopt, de berg stopt hier. Onder me is een diepe diepe afgrond en ik kan niet op tijd stoppen, omdat ik zo hard ren. Ik sluit mijn ogen en zet me schrap voor mijn val.

Maar net voordat ik over de rand ga, voel ik iets me van de zijkant raken. Ik open mijn ogen en zie dat Jack me vasthoudt, terwijl we een stukje van de berg rollen, maar gelukkig tot een stop komen. Met wijd gesperde ogen kijk ik hem aan. Hij heeft zojuist mijn leven gered. In de bosjes achter me hoor ik geritsel en ik draai mijn hoofd net op tijd om, om een hijgende Nick onze kant op te zien lopen.

'Zo die meid heeft een uithoudingsvermogen zeg, ik kan niet meer joh' puft hij uit en leunt tegen een boom terwijl hij op adem komt.

Ik richt mijn aandacht weer op Jack, die me uiteraard kwaad aanstaart. Ik richt mijn blik af en kijk beschaamd naar de grond. Ik weet niet wat ik moet zeggen.

Jack wil duidelijk ook geen woorden aan mij vuil maken en sjort me in plaats daarvan omhoog. 'Au!' schreeuw ik uit als ik op mijn enkel sta. Jack draait zich direct om en richt zijn aandacht op mijn enkel. Hij knielt er even bij en bestudeerd het. 'Ja die is goed verstuikt' mompelt hij. Er zit geen emotie achter zijn stem.

Zonder naar me op te kijken of nog iets te zeggen, pakt hij me zomaar op, één hand onder mijn benen en één hand onder mijn rug. 'W-wat doe je' stamel ik, bang doordat hij niet kwaad tegen me schreeuwt zoals ik verwacht had. Wat gaat hij met me doen? Hij reageert niet op mijn vraag en kijkt recht voor zich uit terwijl hij doorloopt, de berg af, met mij in zijn armen. Nick loopt vlak achter ons aan.

Voor ik kan vragen waar we heen gaan zie ik een weg verschijnen. Als we dichterbij komen zie ik dat er al een busje staat, waar Charlie en Brian in zitten. Zodra ze ons zien stapt Brian uit en schuift de deur voor ons open. Hun gezichten staan op onweer. Ik beantwoord Brian's blik even geërgerd. Het is niet alsof ik voor mijn plezier een aantal kilometer door een bos heen ren en daarbij verwondingen oploop.

Zonder dat iemand ook maar een woord uitwisselt stapt iedereen het busje in en neemt een plek in, terwijl Charlie al wegrijdt. Jack gaat achterin zitten en zet mij op zijn schoot. Ik wil van zijn schoot af gaan, maar hij houdt me strak vast en geeft me kort een strenge blik, waardoor ik me geen millimeter meer durf te verschuiven.

Tijdens de rit is iedereen stil, dus heb ik tijd om na te denken. Waar the fuck ben ik? Waar zijn bergen?Duitsland? Oostenrijk?? Italië??? Oh god ze gaan me nooit vinden.. Ik ga nooit meer vrij komen.. Tenzij ik zelf ontsnap.. Hopelijk komt er binnenkort een goede kans om te ontsnappen.

We zitten ook de rest van de weg weer in stilte tot het busje tot stop komt. Brian schuift de deur open en iedereen stapt uit, Jack nog steeds met mij in zijn armen. Ik kijk even naar de andere jongens en ik kan aan hun blikken zien dat ze op het moment niet zo blij met me zijn, dus het lijkt me voor nu beter om niks meer te zeggen en maar gewoon te doen wat ze vragen. We lopen richting het huis die ik nu voor het eerst pas goed van de buitenkant kan zien. Zoals ik al had verwacht is het een massieve witte villa, de architect heeft hier duidelijk zijn best op gedaan, het ziet er prachtig uit. We lopen het huis in en de jongens gaan allemaal een andere kant op, waarschijnlijk naar hun slaapkamers.

Jack neemt mij mee de trap op, maar loopt voorbij de kamer waar ik eerder verbleef. In plaats daarvan loopt hij door en gaat aan het einde van de gang een deur aan de rechterkant in. Hij doet het licht aan en ik zie dat er recht vooruit een bed verticaal tegen de muur staat. Rechts naast het bed zit in de muur een deur. Als we de kamer binnen lopen zie ik dat in de muur rechts van me ook een deur zit en aan de linkerkant van de kamer is een deur die naar een balkon leidt. Verder staat er alleen nog een klein bureautje met een bureaustoel.

Jack loopt naar het bed toe en zet mij er op. 'Je kan bij mij slapen tot we je balkondeur en -raam hebben gefixt.' zegt hij, nog steeds zonder emotie, terwijl hij naar de deur naast het bed loopt. 'Raam?' vraag ik nog, maar hij loopt al de deur door zonder te reageren.

Geweldig, mijn ontsnappingspoging is gefaald en nu moet ik ook nog met hem in één bed slapen.

Ik gaap zachtjes. Mm.. moe ben ik wel, en dit bed is echt lekker zacht.. Ik gaap nog een keer, dit maal wat heftiger. Oké dan, ik kan wel even slapen..

Binnen een paar minuten slaap ik al half, waardoor ik alleen vaag de deur even later weer open hoor gaan en iemand mijn laarzen voel uitdoen, waarna het dekbed ineens over me heen wordt gedaan en er iemand voorzichtig naast me komt liggen. Terwijl ik nog verder in slaap doezel meen ik iemand nog zachtjes 'slaap lekker Laura' te horen fluisteren.

Ik wil jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu