Hoofdstuk 8

1.1K 21 3
                                    

Hoe lang ik hier nu al op de grond lig weet ik niet, maar lang genoeg om de kou van de vloer door mijn hele lichaam te voelen verspreiden. Ik ben aan het klappertanden en voel de opgedroogde tranen nog op mijn gezicht plakken. Mijn wimpers kleven telkens kort aan elkaar als ik met mijn ogen knipper, terwijl ik voor me uit staar in het niets.

Al een tijdje lig ik zo op de grond, wanneer ik voetstappen hoor. Ik beweeg me niet en blijf voor me uit staren.

Ik hoor een sleutel omdraaien en zonnestralen vallen naar binnen, waarna ik versnelde voetstappen hoor en er een gedaante naast me neer hurkt. Nog steeds reageer ik niet, ook niet als ik de persoon mijn naam hoor zeggen. De stem herhaalt mijn naam nog een aantal keer, tot ik ineens een hand op mijn schouder voel. De realiteit dringt nu pas tot me door en ik kijk glazig naar Jack die voor me zit en me bezorgd aankijkt.

Voorzichtig pakt hij de stoel vast en zet hem rechtop, waarna hij de touwen losmaakt en mijn handen naar mijn heupen vallen. Langzaam sta ik op en probeer ik met de mouw van de trui de tranen van mijn wangen te halen. 'Laura?' herhaalt Jack nog eens, de onzekerheid hoorbaar in zijn stem. Uitdrukkingsloos kijk ik naar hem op, waarbij de ongeruste blik in zijn ogen groter wordt.

Mijn blik dwaalt af naar de deur en mijn voeten volgen. Ik strompel een beetje, omdat mijn enkel nog steeds zeer doet, maar ik besteed er verder geen aandacht aan. Ik zie dat ik in de hal boven ben, waar ik eerder alle dichte deuren zag en weet mijn weg te vinden naar de kamer waar ik eerder verbleef, terwijl Jack me op mijn hielen volgt. Ik loop niet zo snel omdat mijn enkel niet meewerkt en Jack probeert me te helpen door mijn arm vast te pakken, maar ik schud hem af en loop op mijn eigen tempo verder met behulp van de muur. Ik open de deur van de kamer en direct komt een ijzige kou me tegemoet. Ik negeer het en loop aan één stuk door naar de badkamer. Even later kom ik er weer uit en hinkel vervolgens naar het bed toe, waar ik op neerplof en een kussentje pak om onder mijn voet te leggen, voor ik me achterover laten vallen. Jack staat bij het voeteneind en staart me al de hele tijd achterdochtig aan.

Ik kijk naar hem op, 'wat' spreek ik uit. 'Uh.. wat.. waarom..' hakkelt hij. 'Ik ben claustrofobisch' vermeld ik voor hij zijn zin kan formuleren, terwijl ik mijn ogen dichtdoe en het me gemakkelijk maak op het kussen. Zijn ogen worden groter als hij realiseert wat hij zojuist heeft gedaan. 'Oh Laura, het-' probeert hij, maar ik kap hem af, 'spijt je? ja dat heb ik eerder gehoord. Met welke smoes kom je nu? Dat je het niet wist? Goeie stalker ben je dan zeg.' snauw ik terwijl ik hem hard aankijk.

Jack heeft duidelijk zijn tong verloren, want hij staart naar de grond en brengt niks meer uit. 'En wat is er met het raam gebeurd?' vraag ik zodra een windvlaag zijn weg onder mijn kleren door vindt en ik ril van de kou. Als hij geen antwoord geeft ga ik rechtop zitten en kijk hem verwachtingsvol aan met mijn wenkbrauwen omhoog, terwijl ik met mijn hand naar het raam wijs. Het raam naast de balkondeur heeft een enorm gaat erin en de vloer er omheen is bezaaid met scherven.

Hij blijft stil en ik geef het op en laat me weer achterover op het bed vallen. 'Ik heb er een gat ingeslagen toen ik zag dat je weg was.' hoor ik dan. Ik til mijn hoofd een stukje op en kijk hem ontsteld aan. Ah fijn, hij heeft ook nog eens anger issues. Deze gast heeft serieus problemen.

Hij houdt zijn ogen gericht naar de grond en ik ga weer liggen met mijn ogen dicht. Geen van ons zegt nog iets, maar dat vind ik prima, want ik geniet van de stilte. Ik heb het gevoel dat ik elk moment in slaap kan gaan vallen, als Jack dan toch eindelijk opspreekt, 'Ohja sorry, wil je nog ontbijt? Ik bedenk me net dat je nog niks hebt gegeten vandaag.' Ik houd mijn ogen dicht en schud mijn hoofd, 'geen honger' murmer ik.

'Oké dan..' antwoordt hij aarzelend. Kort daarna voel ik een gewicht het bed opkomen en kijk ik door de spleetjes van mijn ogen om Jack bij het voeteneind te zien zitten, kijkend naar zijn handen op zijn schoot. Gauw trek ik mijn voeten naar me toe, weg van hem, en ik hoor hem zachtjes, maar diep zuchten.

Ik wil jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu