Hoofdstuk 15

81 16 4
                                    

Op Sam zijn kamer ligt een gouden sleutel, ik wil dat je die vindt en voor twaalven op de bovenste trede van de keldertrap legt. Sam mag je niet ontdekken.
En ohja,
Ik heb Roos.

Nog een slachtoffer. Ik liep richting Sam's kamer en probeerde me onzichtbaar te maken, zodat niemand het zich meer kon herinneren dat ik die richting inliep. Het leek wel alsof de dader juist al mijn vriendinnen had uitgekozen. Ik stond stil, en liet de woorden die ik zojuist had bedacht tot me doordringen. Hij hád al mijn vriendinnen uitgekozen. De dader richtte zich uitsluitend op meisjes, dat was me nu wel duidelijk. Ik begon langzaam weer te lopen. Maar waarom juist mijn  vriendinnen? En waarom kreeg juist ik al die briefjes? Ik had zoveel vragen, en nauwelijks antwoorden. Wat ik wel wist, was dat ik vannacht al het bewijsmateriaal van de moord op Roos had weggeboend. De moord. Ze was waarschijnlijk dood. Bij Mila en Mayra had ik nog een klein beetje hoop, dat was de enige reden dat ik de opdrachten uitvoerde die de dader me gaf. Om hen te redden. Maar Roos, die was dood. Zoveel bloedverlies overleeft niemand. Ik zakte door mijn knieën en hield mijn handen voor mijn gezicht. Ze was dood, Roos was dood. Een vriendin, een van mijn beste hier, was vermoord. Ik pakte een vaas die naast me op een sokkel stond en smeet hem keihard tegen de muur. Ik was woedend. Buiten zinnen liep ik naar buiten, schopte alles uit de weg wat ik tegenkwam, raapte stenen op en smeet die zo ver weg dat ik ze niet meer kon zien. Het was oneerlijk, zo oneerlijk dat ik die opdrachten moest uitvoeren, dat Mila en Mayra ergens opgesloten zaten, als ze al niet dood waren, en dat Roos er niet meer was. Ik bonkte met mijn vuisten tegen de muur van het tuinhuisje. Ik haalde ze open, de knokkels bloedden. Het kon me niets schelen. Ik uitte een schreeuw van frustratie en verdriet, en zakte weer in elkaar met mijn handen tegen mijn gezicht gedrukt. Snikken persten zich uit mijn keel, tranen sprongen uit mijn ogen. Ik wilde zo graag naar huis. Een hele tijd lag ik ineengedoken op de grond, zo vlak voor het tuinhuisje. Pas toen het donker begon te worden herinnerde ik me de opdracht weer. Wie weet had ik heel veel tijd nodig om de sleutel te vinden. Ik moest Sam bestelen. Eerst de Graaf en nu zijn zoon.. onhandig stond ik op en wankelde naar de deur. In de hal keek ik eerst of niemand me zag, rende toen naar boven en wachtte hijgend voor Sam's deur. Nadat ik een paar keer had geklopt kwam er geen reactie. Ik ging er vanuit dat hij er niet was. Nu moest ik snel de sleutel vinden, voor hij terugkwam. De kamer was inderdaad leeg en precies hetzelfde als een tijdje geleden. Toen hadden Sam en ik nog een grote hekel aan elkaar. Hij had me expres bijna de muur in geduwd. Met een glimlach begon ik aan mijn zoektocht door de kamer. Ik probeerde zo min mogelijk aan te raken of opzij te zetten, maar het was onmogelijk om iets kleins te zoeken zonder iets op te tillen of te verplaatsen. Na een tijdje zoeken werd ik een beetje ongeduldig, waarom stond er niet meer informatie op het briefje? In mijn haast stootte ik een tafeltje om, dat tegen de TV aan viel. Die knalde hard op de grond. Door de klap tegen de stenen vloer was het glas van het scherm gebroken en lagen er door de hele kamer glasscherven. Verslagen liet ik me op het bed zakken. De kamer zag eruit alsof hij overhoop was gehaald, iets wat ik nou juist had willen voorkomen. Ik kon nu snel weglopen en doen alsof iemand anders het had gedaan, maar dan had ik de sleutel niet en zou de deur voortaan op slot gaan. Ik liep naar het tafeltje en wilde het rechtzetten, toen mijn oog op een glimmend voorwerp viel. De sleutel lag achter de TV-kast, onder een losse houten plank. Sam had duidelijk moeite gedaan om het ding te verstoppen, maar geen rekening gehouden met TV's die naar voren vielen. Vlug strekte ik mijn hand uit en graaide het ding onder de losse plank vandaan. Ik zat op mijn knieën en bekeek het ding. De tafel lag nog op zijn kant, de TV lag aan stukjes en ik had de gouden sleutel in mijn handen toen Sam binnenkwam. Ik deed mijn uiterste best om me te verstoppen, maar hij zag me, het kon ook niet anders.

'Kate?' was zijn eerste reactie. Zijn ogen gleden van mijn gezicht naar de sleutel en toen weer terug. Hij bekeek zwijgend de rommel die ik gemaakt had maar zei er niets over. 'Wat doe je hier?' Zijn stem was scherp, hij was op zijn hoede. Ik kon geen woord uitbrengen. Op het briefje stond dat Sam het niet mocht ontdekken. Ik had zojuist voor de eerste keer een regel overtreden.

Een rule.

En een hele belangrijke.

Wat zou er nu met Mayra en Mila gebeuren? En met Roos, als ze nog leefde?

Zou de ontvoerder het ontdekken?

Sam bleef me afwachtend aankijken, hij wilde dat ik iets zei.

'Ik..' er was zoveel te zeggen. Hij zou nu boos moeten worden, de sleutel uit mijn handen moeten rukken en me laten ontslaan. Hij deed niets, staarde me alleen maar aan met een uitdrukking op zijn gezicht die ik niet goed kan uitleggen.

'Ik wilde niet..' stotterde ik met grote ogen.

En toen brak ik.

Ik vertelde hem alles, over de briefjes die ik had gekregen nadat er stond dat ik het hem niet meer mocht vertellen, over de vreselijke opdrachten, over Roos en Mila, alles. Zijn handen verstrakten steeds meer naarmate ik vertelde. Het klonk alsof het niet over mij ging. Het klonk alsof ik naar een slechte film keek, en straks lachend de TV uitzette. Maar het was geen slechte film, dit was echt. Er werden meisjes ontvoerd, vermoord, uitgehongerd of weet ik veel wat. Sam's uitdrukking werd woedend toen ik vertelde over het zilveren kistje wat ik had moeten stelen. 'Weet je wel wat daarin zit?' Hij praatte hard. Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, op het briefje stond dat ik er niet in mocht kijken.' Mijn tranen waren opgedroogd en Sam hield mijn hand vast. 'Kogels, Kate. Er zitten kogels in.' Met grote ogen keek ik hem aan. 'Dan heeft hij nu een manier gevonden om de andere twee om zeep te helpen.' Sam reageerde niet. 'Hij heeft deze sleutel nodig,' en hij wees op de gouden sleutel die ik nog steeds in mijn handen had. 'Met iets anders kan je hem niet openen.' Ik besefte dat wij de beslissing konden maken om de moordenaar nu wel of geen moordwapen te geven. Aan de andere kant, hij zou ook gewoon zijn handen kunnen gebruiken. Geen harde knal die vragen kon opwekken, geen bloederig gedoe. Gewoon even knijpen en alles was klaar. Het zou niets uitmaken om de kogels wel of niet te geven, behalve, als we ze wel gaven, dat ik mijn opdracht had volbracht. Misschien hadden ze dan iets meer kans. 'We moeten de sleutel geven, besloot ik. 'De ontvoerder mag alleen niet te weten komen dat jij nu overal vanaf weet.' Ik liet mijn hoofd hangen, schaamde me omdat ik alles had laten gaan. Sam wreef over mijn rug en staarde naar de sleutel in mijn handen. 'Goed, we geven hem de sleutel. Het maakt niets uit of hij ze nou vermoordt met een pistool of met zijn handen.' Hij verwoordde precies wat ik me al had bedacht. Ik knikte en we stonden op. 'Vertel me vanaf nu alles,' zei hij met dwingende stem. 'Samen kunnen we dit beter dan alleen, hoor je me?' Mijn tranen begonnen weer te stromen. Jeetje, ik huilde echt te veel de laatste tijd. Sam trok me hardhandig naar zich toe en hield me tussen zijn armen geklemd. Ik huilde tegen zijn borst, zijn trui werd nat. Het deerde hem niet, en we stonden minutenlang tegen elkaar aan. Nadat mijn gesnik over was gegaan in tranen, liet hij me los en veegde ze met zijn duimen weg. 'Niet huilen Katie,' zei hij met een waterige glimlach, 'het gaat ons lukken.' Ik snoot mijn neus en haalde een hand door mijn haar. Sam pakte mijn andere hand vast en we liepen naar de deur. 'Ik leg de sleutel bovenaan de keldertrap, jij loopt achter me aan. Let alsjeblieft goed op me,' zei ik. Toen wilde ik me omdraaien en de deur openen, maar Sam pakte ruw mijn gezicht vast. Een beginnende grijns speelde om zijn lippen. 'Wacht nog even.' Intens keek hij me aan, en ik wist dat Jake dit keer niet binnen zou komen om het moment te verpesten. Sam drukte eerst heel voorzichtig zijn lippen op de mijne, een beetje onzeker. Hij hield teder mijn gezicht vast. Ik wist niet zo goed wat ik moest doen, en stond daar maar als een standbeeld. Hij hield me even van zich af en de grijns werd breder. Hij boog zich weer voorover en zoende me dit keer met meer zelfvertrouwen. Ik kwam tot leven en sloeg mijn armen in zijn nek, woelde door zijn haar. Ik glimlachte tegen zijn lippen en al gauw voelde ik hem meelachen. Zo stonden we een tijdje ineengestrengeld in zijn slaapkamer. Na een tijdje zuchtte ik, en hij wist dat ik moest gaan. 'Ik heb echt heel lang hierop moeten wachten, weet je dat,' zei hij met een glimlachje.

RulesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu