Hoofdstuk 17

85 15 6
                                    

Ik was nogal goed in het wissen van pijnlijke dingen uit mijn geheugen. Dan heb ik het niet over de briefjes, moorden en verdwijningen, nee, die verdwenen nooit helemaal uit mijn gedachten. Ik was alweer bijna vergeten dat ik aan Sam had gevraagd of we samen waren tot hij er zelf weer over begon. Ik kwam hem tegen op de gang, en alleen de aanblik van zijn ogen deed me licht blozen. 'Kate,' vroeg hij, 'kan ik je na je werk even spreken?' Ik had geknikt, en was doorgelopen naar het washok. Ook hier had ik veel meer te doen dan normaal, er waren nog maar veertien dienstmeisjes over waaronder ik, en dan alleen nog meneer Degrassi en Jake. Ik vond het raar waarom ze niet ook vertrokken, het was toch bijna duidelijk dat er nog iemand zou verdwijnen? Vervolgens had ik mijn hoofd tegen de muur gebonkt omdat ik me bedacht had dat alleen ik  dat wist. De briefjes gaven me meer informatie dan anderen wisten. Zelf vertrok ik niet, natuurlijk niet. Ik moest de opdrachten uitvoeren, de briefjes ontvangen en telkens een hartverzakking krijgen als er weer iemand was verdwenen. Het zou vast niet lang duren voor de volgende aan de beurt was. Ik huiverde bij de herinnering aan de bloedplas van Roos. 'Verdomme!' Ik was in een scherp voorwerp gaan staan. Met een van de pijn vertrokken gezicht greep ik naar mijn voet en hinkelde verder naar de keuken. Het was woensdag twaalf december, de tijd vloog voorbij. Ik had nog wel contact met mijn ouders, al was het niet veel. We belden soms, en een keer per maand stuurde ik een brief en zei dat alles goed ging. Niets was meer gelogen dan dat. Ik lag nachten wakker, huilde, woelde onder de dekens. Ik had nachtmerries over de donkere kelder, en durfde Sam niet te vertellen over mijn gevoelens. Mijn nagels waren stompjes van het nagelbijten, een vervelende gewoonte die ik mezelf had aangeleerd. Mijn takenlijst bestond vaak alleen nog maar aan uren in het washok of in de keuken, en als ik even de tuin in mocht voelde dat net als de jackpot. Meneer Degrassi hielp me allang niet meer, en vaak moest ik de hele lunch in mijn eentje klaarmaken. Hij had zijn snor verwaarloost, de zwarte haren hingen vaak lusteloos naar beneden in plaats van de gebruikelijke krul. Ook keek de oudere kok steeds afwezig om zich heen, alsof hij de omgeving afzocht naar een detail. Het leven in het huis was een soort persoonlijke hel geworden. De sfeer was gespannen, en als we tijdens het eten schaterden om een grap van Jake waren meteen weer stil. Het voelde als een soort verraad aan Mila, Mayra en Roos. Ik dacht dat Madame Tourande en de Graaf geen briefjes meer hadden gekregen, maar ook zij kregen bericht van de verdwijning van Roos. Madame had iedereen toegesproken en verteld dat je mocht vertrekken wanneer je maar wilde. De meesten waren gegaan, maar toch was meer dan de helft gebleven. Ik snapte er niets van, maar durfde er ook niet naar te vragen. Jake leefde iets meer op toen Madame Tourande vertelde dat de vakantie er aan kwam. Hij was depressief, hij was ook veel vriendinnen verloren, net als ik. 'De kerstvakantie staat voor de deur, en jullie mogen allemaal naar huis. Als je niet terug wil komen,' Madame slikte, 'dan begrijp ik dat.' Jake begon enthousiast te vertellen over zijn ouders en de verklede kerstman die elk jaar bij hem thuis kwam om zijn broertje te verassen. Ik vroeg me af of ik een Rule zou breken als ik het huis verliet. Zolang er geen briefje met uitleg kwam besloot ik met de feestdagen naar huis te gaan. Het was avond, mijn werktijd zat erop. Met een loodzwaar gevoel liep ik naar Sam zijn kamer. Hij wilde me spreken, en ik had ergens wel een idee waarover. Nog voor ik geklopt had vloog de deur open. 'Oh, hoi.' Een beetje verlegen stonden we tegenover elkaar.

'Wat is er?' vroeg ik.

'Eh, nou, Kate.' Hij krabde achter zijn oor en fronste.

'Ik heb liever niet.. nou ja, dat je alleen gaat.'

Niet begrijpend keek ik hem aan.

'Naar Nederland bedoel ik.'

Het woord 'the Netherlands' klonk raar, alsof dit mijn enige leven was. Hier in dit huis, met de ontvoerder in mijn kielzog.

Verbaasd trok ik mijn wenkbrauwen omhoog.

'Hoe bedoel je?'

Sam keek een beetje nerveus naar zijn schoenen.

'Zou je het goed vinden als ik met je meega naar Holland? Wie weet zit de ontvoerder wel in het vliegtuig, en doet hij je thuis wat aan.' Hij slikte. 'Dat wil je toch niet?'

Langzaam schudde ik mijn hoofd.

'Nee, inderdaad. Maar de Graaf dan? Wil je geen kerstmis met je vader vieren?'

'Nee.' Sam schudde resoluut zijn hoofd. 'Ik ben liever bij jou.' Bloosde hij nou?

'Om er zeker van te zijn dat je veilig bent, bedoel ik.'

Hij keek me niet aan.

'Vind je dat goed?' Bijna smekend richtte hij zijn ogen op mij.

'Tuurlijk, tuurlijk,' stootte ik uit. 'Lijkt me leuk.'

Hij knikte en voor het weer ongemakkelijk zou worden liep ik zijn kamer uit. Sam, mee naar Nederland. Mijn ouders.. oh oh, dit werd nog wat.

Woehoe bijna 450 reads! En bedankt voor alle stemmen&reacties! Wie denken jullie dat de dader is?  :)

RulesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu