Hoofdstuk 19

99 16 4
                                    

'KATE!' Ik sloeg een hand voor mijn mond om niet in lachen uit te barsten. Het lukte niet. Met tranen in mijn ogen van het lachen zakte ik door mijn knieën en liet me op mijn zij vallen. Ik schaterde zo hard dat Sam uiteindelijk meegrinnikte. 'Het was nergens voor nodig om me zo wakker te maken!' Hij wees op de emmer die ik in mijn hand heb. Je kunt vast wel raden wat er net inzat, en ik zojuist over hem heen heb gekieperd. 'Je verdiende het,' grijnsde ik. Hij rolde met zijn ogen en schudde zijn haar uit, de waterdruppels vlogen om mijn oren. Zijn blonde haar zat warrig, was een beetje nat van het koude water en zat verschrikkelijk sexy. In een flits van genegenheid kneep ik mijn ogen dicht. 'Keetje toch,' mompelde hij. 'Eh, ga jij je anders maar even aankleden,' stamelde ik. 'Ik zie je beneden.' Hij knikte en ondertussen draaide ik me om en deed de deur achter me dicht. 'Oh, en Sam?' Ik duwde de deur weer open. 'We gaan vanmiddag naar de..' ik viel stil en keek hem met grote ogen aan. Waarschijnlijk dacht hij dat ik al weg was, en had zijn drijfnatte shirt al uitgetrokken. Slechts in een jogging gehuld keek hij me verlegen aan. Zijn bovenlichaam zag er verrassend zacht en tastbaar uit. 'Sorry!' Snel stapte ik naar achteren en deed de deur dicht. Met een rood hoofd struikelde ik de trap af en begroette mijn vader die aan de tafel een krant zat te lezen. 'Jij ook goedemorgen, Kate.' Hij knipoogte. Ik voelde aan mijn wangen of die nog warm waren en zuchtte toen dat inderdaad het geval was. 'Sam komt zo beneden, wanneer gaan we ontbijten?' Mijn vader keek op van zijn krant. 'Je moeder staat in de keuken, vraag het maar even aan haar.' Ik knikte en liep naar mijn moeder. 'Nog een paar minuten en dan zijn de broodjes klaar, ga maar vast aan tafel zitten.' zei ze. Terwijl ik mijn stoel naar achteren schoof kwam Sam de trap afgelopen. Hij had een mouwloos zwart shirt aan en een spijkerbroek. Grijnzend knikte hij me toe. 'Je weet dat je die fantastische waterwekker terug krijgt hè?' Ik grinnikte bij het woord 'waterwekker.' 'Sure, lukt je toch niet.' Hij lachte.

Het was vandaag 24 december, nog één dag en dan was het Kerstmis. Op de zevenentwintigste zouden Sam en ik weer terugggaan naar Londen.
'Samuel?' vroeg mijn moeder.
'Ja mevrouw Johnson?'
'Noem me toch Daphne,' zei mijn moeder met een klein glimlachje. 'Anders voel ik me zo oud.'
Sam grijnsde weer.
'We gaan vanmiddag naar de stad, nog wat kerstinkopen doen. Ga je mee?' Afwachtend keek mijn moeder hem aan.
'Tuurlijk,' zei Sam, en hij gluurde via zijn ooghoeken naar mij.

Het regende toen we de auto instapten en ik was blij dat we niet hoefden te fietsen. Zo'n kleine twintig minuten zaten we in de auto, Sam en mijn vader voerden een gesprek over dingen waar ik geen verstand van had. Zelf keek ik zwijgend naar buiten. Ik maakte me zorgen om Mila, Mayra en Roos. Nu ik in Nederland was kon ik geen opdrachten uitvoeren, zou de ontvoerder het zien als een gebroken rule? Ik was bang van wel. En wat als ik terugkwam en er was nog iemand verdwenen? Een rilling kroop over mijn ruggengraat. Het gesprek ging inmiddels over politicologie, iets waar mijn hersenen weigerden naar te luisteren. De regen gaf het landschap voor me een sombere uitdrukking. Een paar schapen stonden zielig in een hoekje om droog te blijven, en terwijl wij met negentig kilometer per uur over de snelweg raasden werden de fietsers op het fietspad naast ons drijfnat. 'Kate,' stootte Sam me aan. 'Kijk!' Hij wees ergens naar en met mijn ogen toegeknepen keek ik in de richting die zijn vinger opwees. 'Een regenboog!' riep ik verrast. Mijn moeder lachte.

'Tot zo!' Mijn ouders gingen de andere kant op en lieten ons onze gang gaan. Het was gestopt met regenen maar overal lagen plassen. 'Waar wil je heen?' vroeg ik. Het winkelcentrum was groot, we konden alles doen waar we zin in hadden. 'Nou, ik ben eigenlijk nog maar twee keer in Nederland geweest.' Hij keek bedenkelijk. 'Iedereen heeft het altijd over een groot warenhuis, zoiets als Harrods in Londen, kunnen we daarheen?' Ik lachte. 'V&D bedoel je? Oké, let's go.'

Binnen in de V&D was het lekker warm en na even rondgestruind te hebben gingen we naar de bovenste verdieping. Daar was het restaurant, en omdat het ondertussen al middag was hadden we trek gekregen. 'Hmm, chocoladecroissantjes,' zei ik terwijl we langs de schappen liepen. 'Wat zijn dat?' Nieuwsgierig bekeek Sam de croissantjes. 'Ken je die niet?' Hij schudde zijn hoofd. 'Hier.' Zonder toestemming legde ik er eentje op zijn bord. 'Die moet je proeven.' We namen allebei nog een smoothie en kwamen bij de kassa. Een meisje met uitgroei en zwarte nagels zat achter de kassa. 'Geef maar hier,' zei ze ongeïnteresseerd toen ik haar het dienblad aanreikte. Zodra ze Sam in het oog kreeg keek ze plotseling vol interesse zijn kant op. Ik kreeg een afkeurende blik. Zo ging het nou altijd, en ergens vond ik het wel leuk als hij de flirterige meisjes om hem heen geen aandacht gaf. Behalve mij dan. Eerst keek hij een beetje argwanend naar het onbekende broodje, maar na zijn eerste hap kreeg hij een vrolijke uitdrukking op zijn gezicht. 'Wow.' Ik knikte instemmend.
'Hoe bevalt Nederland je?'
'Het is een mooi land, al heb ik nog lang niet alles gezien. Ik zou wel heel erg aan de taal moeten wennen.' Ik trok een gezicht. 'Nederlands is helemaal niet zo moeilijk.'
Hij rolde met zijn ogen. 'Dat zeg jij.'
Ik gaf geen antwoord en slurpte aan mijn smoothie. De aardbeiensmaak was lekker. Naast ons tafeltje zaten twee meisjes van ongeveer twintig jaar. Bruine huid, veel make-up. Ze gluurden naar Sam en giechelden zachtjes.
'Word je nou nooit moe van al die fans?'
Hij hoorde mijn onbewust boze toon en trok een wenkbrauw op.
'Vroeger nooit, toen ging ik op al het geflirt in.' Hij haalde een hand door zijn haar. Het zat nog steeds warrig, maar minder dan vanochtend. Een blos verscheen op mijn wangen toen ik eraan terugdacht. Snel keek ik naar mijn handen die stevig om mijn smoothie geklemd zaten. 'Maar nu maakt het me niets meer uit, ze zoeken maar iemand anders om mee te flirten.' Verbaasd keek ik hem aan. 'Maar, ik dacht dat je zo'n womanizer was? Dat je ongeveer twee keer per week een one-night-stand had?' Een waterige glimlach verscheen op zijn gezicht. 'Ehm, ja, dat klopt. Ik ben er ook niet trots op,' verdedigde hij zichzelf toen hij mijn geschrokken uitdrukking zag. 'Ik word.. volwassen, denk ik.' Hij fronste. 'Is dat goed of slecht?' vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op. 'Waarschijnlijk goed, maar helemaal serieus word ik nooit.' Weer die grijns. Eerst ergerde ik me eraan, maar nu lachte ik zelfs een klein beetje terug. 'Zullen we gaan?' We hadden allebei onze smoothie en croissant op en ik trok mijn jas aan. De witte sjaal die mijn oma ooit gebreid had sloeg ik om mijn nek. Het miezerde zachtjes toen we de V&D uitliepen. Ik kneep mijn ogen een beetje dicht en tuurde door de regen. We hadden met mijn ouders afgesproken om om vier uur bij de auto te zijn. Ik keek naar mijn horloge, we hadden nog tien minuten. 'Kom, doorlopen,' zei ik tegen Sam. Zwijgend liepen we door de miezerregen, ik had mijn schouders opgetrokken en ademde in de sjaal. Sam had een winterjas aan en een grijze muts op zijn hoofd. Hij had zijn handen in de zakken gestoken en tuurde voor zich uit. Toen hij merkte dat ik naar hem keek lachte hij en kreeg hij kuiltjes in zijn wangen. Zijn groene ogen met donkerblauwe spikkeltjes twinkelden met hem mee. 'Zo,' zei ik om hem af te leiden. 'Afgezien van de regen, Is Nederland best okee toch?' Hij mompelde iets vaags. Een verder gesprek was niet echt mogelijk, aangezien de regen steeds harder op de aarde neerkwam. Ik kon niet verder dan tien meter vooruitkijken, en de parkeerplaats was nog zo'n zes minuten lopen. 'Laten we gaan schuilen,' schreeuwde ik. Ik pakte zijn hand en trok hem mee naar het eerste afdakje dat ik zag. Hijgend stonden stil en keken hoe de regen met bakken uit de lucht viel. Af en toe hoorde je een donder en zag je een flits. Sam stond stokstijf stil en staarde angstig naar de lucht. 'Wat?' Spottend keek ik hem aan. 'Bang voor onweer?' Hij keek me boos aan, maar gaf geen antwoord. Ik beschouwde het als een ja. 'Nooit gedacht dat dé Samuel Lincoln bang zou zijn voor onweer,' mompelde ik.

RulesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu