Hoofdstuk 14

103 17 6
                                    

Toen ik 's avonds de kamer binnenkwam was het rustig. Te rustig. Een aantal bedden waren leeg, veel meisjes hadden ontslag genomen. Roos kwam binnen en knuffelde me. 'Alles komt goed.' Toen ik in bed ging liggen lag er een briefje onder mijn kussen.

Rules
Opdracht twee
Vanavond zal er een bloedplas liggen op de keukenvloer.
Loop om twee uur 's nachts naar de keuken en ruim hem op. Alles moet schoon zijn.
Sam mag nog steeds niets te weten komen.
Je weet de consequenties.
Mayra en Mila leven nog.
Ze zijn gebroken.
Letterlijk.

Ik huiverde. Snel probeerde ik aan iets anders te denken dan aan twee gebroken lichamen, in vreemde houdingen en met starende ogen die in de verte keken.. ik kneep hard in mijn arm. Iets anders, denk aan iets anders.. Sam had ik niet meer gesproken sinds ik Jake gevonden had. Ik deed vaag, gaf hem geen aandacht en deed niets aardigs. Waarschijnlijk was hij volledig op me afgeknapt.

Vanavond moest ik een bloedplas opruimen. Zou de ontvoerder iemand gaan vermoorden? Angstig keek ik om me heen en dook dieper onder de dekens. Straks ging hij míj iets aandoen, het was nou niet bepaald slim om in je eentje door een donker huis te lopen terwijl er een ontvoerder, of erger nog, een seriemoordenaar actief was. Maar het moest. Opdracht twee zou ik ook volbrengen, hoe moeilijk dat ook was. Ik trok een vies gezicht bij het idee dat ik straks onder het bloed zat, en besloot een heleboel wc-papier mee te nemen. Lusteloos draaide ik me om, af en toe zakten mijn oogleden naar beneden, maar ik wilde niet in slaap vallen. Stel je voor dat ik mijn opdracht verprutste. Om twee uur 's nachts stond ik op en rende zachtjes alle trappen af. Beneden ging ik eerst naar de toiletten, nam alle wc-rollen mee die er hingen en liep toen, iets voorzichtiger, naar de keuken. Ik liet alles vallen toen ik de bloedplas zag. In mijn gedachten had ik me wel voorgesteld hoe het eruit moest zien, maar dit was honderd keer erger. Donkerrood bloed lag verspreid over de hele keukenvloer. Het rook naar roest en zout en ik moest moeite doen om niet te kokhalzen. Ik snapte waarom de ontvoerder dit niet zelf wilde doen, het was het walgelijkste klusje dat ik ooit gedaan had. Om de twee minuten liep ik met stapels felrood wc-papier naar de toiletten en spoelde alles door. Pas na twee en een half uur boenen en schrobben zag alles er weer uit als voorheen. Zelf was ik nauwelijks meer te herkennen als Kate, de geur van het bloed had alle kleur uit mijn gezicht weggetrokken, mijn haren waren nat van het bloed en mijn ogen stonden fel en verwilderd. Ik snakte naar een lange douche. Snel rende ik naar boven en deed heel stil de badkamerdeur open om de meisjes niet te wekken. Wie had hij vannacht vermoord? Het had geen zin om naar de lege bedden te kijken, want er waren genoeg meisjes die ontslag hadden genomen. Ik wist niet precies meer wie, en daarom had ik ook geen idee wie er nou wel of niet in zijn bed hoorde. Wel driekwartier stond ik onder de douche, waste al het bloed onder mijn nagels vandaan, spoelde mijn haren vier keer uit en sopte mijn lichaam in met zeep. Na het afspoelen stapte ik onder de douche vandaan en wikkelde mezelf in een handdoek. Nadat ik mijn tanden had gepoetst, mijn haren had gekamd en in een pyjama was geschoten ging ik liggen. Het briefje met opdracht twee stopte ik in een mapje dat ik onder het matras bewaarde. Alle briefjes zaten erin. Het was het enige bewijs dat ik had, het enige wat ik later aan ze kon laten zien als ik bij de politie was. Na nog een uur piekeren viel ik in slaap.

De volgende morgen haalde ik mijn takenlijst op en begon aan mijn taken. Iedereen was ongewoon stil, en ik moest veel meer doen nu meer dan de helft van het personeel was vertrokken. Helaas waren Carmen en Celia gebleven. Toen ik Sam tegenkwam op de gang zeiden we beiden niets. Ik had het druk genoeg met de ontvoeringen, mijn werk, de opdrachten.. Ik had geen idee waar hij mee bezig was. Die avond in de eetzaal zat ik alleen. Jake was al een paar dagen afstandelijk en depressief. Ik snapte het wel, maar leuk was het niet. Mila en Mayra waren er natuurlijk ook niet, en dus zat ik alleen. Misschien zou Roos naast me komen zitten. Maar na het eten was ik nog steeds alleen. Een beetje hulpeloos stond ik op en liep in mijn eentje naar de hal. Daar werd ik tegengehouden door Lucia, een vriendin van Roos. Ik had nooit echt met haar gepraat, maar Roos had haar wel eens aangewezen. Ze kwam naar me toe, en keek bezorgd. 'Weet jij misschien waar Roos is?'

Die avond vond ik dit briefje:

Rules
Opdracht drie
Op Sam zijn kamer ligt een gouden sleutel.
Ik wil dat je die vindt voor twaalven, en op de bovenste trede van de keldertrap legt.
Sam mag je niet ontdekken.
En ohja,
Ik heb Roos.

Natuurlijk, de bloedplas in de keuken.

Die was van haar.

RulesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu