Hoofdstuk 21

27 1 0
                                        

Ik zat in bed te beven en trillen van de angst die ik opeens kreeg. De verpleegster kwam binnen. Ik voelde me misselijk, ik spuugde in het bakje. "Anna gaat het met je"? Ik schudde mijn hoofd van nee, en ik kotste nog meer tot mijn maag leeg was. "Nou Anna nu wil je zeker wel wat afleiding want de hele tijd in dit bed liggen is ook niks dus wil je mee naar de speel ruimte om met kinderen iets leuks te doen"? Spelen dacht ik is dat niet een beetje kinderachtig? Ik ben 16 daar heb ik niet veel zin in. De verpleegster tilde mij in de rolstoel zonder dat ik geantwoord had en reed me door de gangen van het ziekenhuis. In de gang liepen van alle soort kinderen sommige met een kaal hoofd, "wat erg dat hun zo ziek zijn" denk ik bij mezelf. Eindelijk aangekomen bij de spellen zaal het ziet er vrolijk en heel mooi uit. Er zitten kinderen van alle leeftijden. Ik werd naar een tafel geduwd waar allemaal kinderen in een rolstoel zitten. Een jongen zei "hallo", ik wou iets terug zeggen, maar dat kan niet dus typte in "hallo". "Ik heet Robbie en jij bent Anna toch"? Huh hoe weet hij mijn naam. Ik typte in ja hoe weet jij dat? "Nou ik sliep in het begin op jou kamer maar omdat het slecht met jou ging moest ik naar een andere kamer". "Ik typte in" wanneer was dat? Dat was vorige week, toen je iets met je hart en bloed kreeg. "Ik typte in" dat komt door een spuit die iemand mij heeft toegediend dat zeiden de doktoren dan. "Anna ik moet je wat zeggen"! "Ik typte in" wat is er? "Bobbie wil je komen de dokter wil met je spreken"? Ik vertel je het later wel, doei Anna. Ik zwaaide hem na. Wat wou hij zeggen? Er ging een klein meisje huilen ze was op haar hoofd gevallen, wat zielig. Ik zat nu alleen aan de tafel alle kinderen waren naar hun kamer gegaan. Ik keek uit het raam en daar zag ik...

VerlorenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu