Hoofdstuk 2 - Speculaties

608 26 9
                                    

De mannen lopen naar de rand van de put waar ze net hun forensisch rechercheur in hebben laten zakken.

"Liselot, alles goed?"

"Prima."

"Mooi, dan komt hier je koffer."

Het touw wordt om de koffer gebonden en zo komen de bewijsverpakkingen, het vingerafdrukpoeder, de DNA-staafjes en meer forensische benodigdheden veilig beneden. Om het grootste probleem als eerst aan te pakken, verzoekt Liselotte haar team om het gat van de put af te dekken met een zeil als dat toevallig in de auto ligt, en anders met een deken. Niet alleen voor het onderzoek is het beter, ook voor de onderzoeker.

Hoewel Liselotte het nog steeds onaangenaam koud heeft, staat ze nu uit de wind en binnenkort ook uit de sneeuw. Ze begint met het nemen van foto's. Ze zorgt dat ze het lichaam van alle hoeken vastlegt en loopt ook een stukje de riooltunnel in. Vervolgens knielt ze bij het slachtoffer en haalt een borstelset uit de koffer. Zachtjes borstelt ze de laag sneeuw van de deken en uit het haar van het slachtoffer.

Blijkbaar is er inderdaad een zeil gevonden, want ineens valt er oranje licht op de witte sneeuw en als Liselotte omhoog kijkt, vallen er geen sneeuwvlokken meer op haar gezicht. Onder het werken, loopt ze af en toe door de tunnel om haar verstijfde spieren los te werken en een beetje warm te worden.

Uiteindelijk heeft Liselotte het dode, bevroren lichaam van een jonge vrouw blootgelegd. De voeten zijn in kniehoge rode laarzen met naaldhakken gestoken. Het slanke lichaam is gehuld in een strak zwart jurkje dat veel te koud is voor deze tijd van het jaar. Slechts een dun jasje bedekt de armen en schouders. De vingers zijn verstijfd in een klauwachtige positie, alsof ze een brok lucht proberen te omsluiten. Een lange ketting verdwijnt in het decolleté dat bij leven met elke ademhaling meebewogen heeft. De huid heeft een bleke, blauwe teint. Liselotte vermoedt dat het bloed naar de rug gezakt is. Straks zal ze de dorsale kant van het lichaam op lijkvlekken controleren.

Nu het belangrijkste. De hals vertoont vage verkleuringen en kleine wondjes in de vorm van halve maantjes. Vingernagels, als Liselotte zou mogen speculeren. De grote, blauwe ogen zijn werd opengesperd in een stille schreeuw om hulp, evenals de lippen. De tong lijkt licht gezwollen te zijn, maar de ogen geven de belangrijkste aanwijzing voor de doodsoorzaak: zowel in het oogwit als het ooglid zijn donkerrode puntjes zichtbaar. Puntbloedingen zoals veroorzaakt door wurging.

Liselotte laat haar blik naar de polsen afglijden. Ook daar is de huid beschadigd. Het lijkt erop dat het slachtoffer zich heeft proberen te verdedigen, maar het heeft niet mogen baten.

In gedachten verzonken, hoort Liselotte niet dat er naar haar geroepen wordt. Pas als het zeil opzij wordt getrokken en enkele verse sneeuwvlokken op de borst van het lichaam neerstrijken, kijkt ze op.

Bram laat haar een thermosfles zien.

"Tijd voor koffie en wat warmte," kondigt hij aan.

"Ik kan nu niet weg."

"Bevries je niet daar beneden dan?"

Liselotte haalt haar schouders op. "Nee."

Brams hoofd verdwijnt weer, en Liselotte neemt aan dat ze verder kan, maar dan is hij terug.

"Evert en Fenna vragen of je voor onze gemoedsrust alsjeblieft even naar boven komt om koffie te drinken. Tien minuten."

Liselotte strekt en kromt haar vingers. Ze voelt het niet. Hetzelfde geldt voor haar tenen, neus en oren.

"Oké, tien minuten kan wel."

Bram schenkt haar een brede lach en haalt het zeil weg. Hij laat het in Liselottes handen vallen en zij dekt het bevroren lichaam af. Haar koffer laat ze verderop in de tunnel staan zodat er geen sneeuw bij kan komen.

SneeuwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu