Hoofdstuk 10 - Nachtelijk diner

665 29 7
                                    

Gezien het tijdstip en het dikke pak sneeuw dat Friesland bedekt, wordt al snel besloten dat het team vannacht op het bureau zal slapen. Er staat een klein aantal veldbedden in de opslag, en Bram en Evert bieden aan een paar slaapkamers in te richten.

Zo zetten ze voor Menno en Carla twee bedden in Carla's kantoor, voor Fenna en Liselotte aan de ene kant van de rechercheruimte en voor henzelf twee veldbedden aan de andere kant. Na het invallen van de stroomstoring is het grootste deel van het personeel op weg naar huis gegaan. Veel mensen hebben er een lange werkdag op zitten.

Het voelt bijna als verstoppertje spelen in het donker op het bureau. Er zijn elektrische lantaarntjes met LED-lampjes door het gebouw gezet om bijvoorbeeld de route naar de toiletten aan te geven. Ook is er een noodaggregaat waardoor Liselottes laboratorium en het opgeslagen bewijs niet zonder stroom komen te zitten. Verder doen de hoofdcomputers het voorlopig ook, net als de beveiligingscamera's.

Nadat de 'slaapkamers' zijn ingericht, kijken Fenna en Evert wat er in de keuken van de kantine nog aan eten te vinden is. Carla en Menno hebben zich even over Liselotte ontfermd. Fenna ziet dat Menno een verband om Liselottes polsen doet zodat de huid niet nog verder beschadigd raakt.

Hoewel er die dag veel eten en drinken is uitgedeeld, slagen Fenna en Evert erin een paar magnetronmaaltijden, broodjes en salades buit te maken. Wanneer Evert triomfantelijk een doos eieren in de lucht houdt, is het diner compleet. Het is al veel te laat voor avondeten, maar de rechercheurs hebben nu pas tijd om te voelen dat ze uitgehongerd zijn. Evert slaat aan het eieren bakken en Fenna snuift de geuren van het eten op.

"Hoe is het gegaan toen wij weg waren?" vraagt Fenna. Ze is druk in de weer met de magnetronmaaltijden. Eigenlijk doet ze te veel, maar ze heeft zulke zware pijnstillers gekregen dat ze graag gebruik maakt van de pijnvrije tijd die haar nog rest.

"We hebben die gast eerst uit de put gehaald. Daarvoor moesten wel zijn boeien af, maar hij heeft niks proberen uit te halen. Zo mak als een lammetje. Daar baal ik van, hè. Ik had dat stuk ellende zo graag even lekker in elkaar getimmerd. Mijn handen jeukten gewoon." Evert maakt een wurgbeweging met zijn handen.

"Dat snap ik. Als jullie er niet waren geweest, had ik hem op zijn minst in zijn been geschoten. Het is goed dat ik dat niet gedaan heb, want Liselotte lag vlak onder hem. Ik ben echt - Evert, ik heb nog nooit zo'n sterke drang gevoeld om iemand dood te schieten. Je moet het niet tegen Carla zeggen, maar ik had mezelf niet in de hand. Ik hoorde Liselot gillen, en het was zo... verschrikkelijk. En toen ik eindelijk bij haar was, zag ik waar die klootzak mee bezig was, en ik werd zo kwaad dat ik bijna ontplofte. Als Liselot niet onder hem had gelegen, had ik hem door zijn hoofd geschoten voordat jullie er waren."

Evert heeft tijdens het eieren bakken aandachtig naar Fenna geluisterd. Ze laat niet vaak het achterste van haar tong zien, maar blijkbaar zit dit haar erg dwars.

"Daarom werken we niet alleen. Daar zijn we partners voor, om elkaar een beetje in de hand te houden. En het is goed afgelopen. Toch?"

Fenna heeft de inhoud van de eerste magnetronmaaltijd in een koekenpan gekregen en doet pogingen met één hand het gas aan te steken. Evert ziet haar geklungel en komt haar helpen.

"Jep," zegt Fenna met een glimlach, "Daar heb ik jou voor."

"Je zou me wat dankbaarder mogen zijn," doet Evert een suggestie.

Fenna lacht en geeft hem een por met haar goede schouder. "Misschien wel," geeft ze toe, en Evert grijnst naar haar.

"Wat doen we nou met Liselot?" gaat hij over op een serieuzer onderwerp.

"Ik weet één ding en dat is dat het niet goed gaat."

"Heeft ze al iets gezegd?" Evert loopt terug naar zijn pan.

SneeuwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu