Hoofdstuk 26

1.8K 89 6
                                    

Hoofdstuk 26.

Maurice Romijn

• • •

De vier weken waarin Rowan op haar eerste intake wachtte, ervaarde ik als zenuwslopend. Ik leefde een beetje op de automatische piloot. Ik ging naar school, was aanwezig bij mijn voetbal trainingen, maakte af en toe wat muziek, maar het allergrootste deel van mijn focus lag bij Rowan. Ik wist niet zo goed wat er in Rowans hoofd omging. Ik vond het moeilijk dat ze zo weinig praatte over haar emoties en gevoelens, maar dat had ik kunnen weten voordat ik aan onze relatie begon. Rowan zei dat het goed ging en ze leek ook wel gelukkig, maar ik wist niet of het een masker was. Van Bella en Olivia hoorde ik soms dat ze somber en verdrietig leek. Ik wist niet of ze zo diep zat dat ze zichzelf misschien iets aan kon doen en dat vond ik een naar gevoel. De onwetendheid. 

Muziek werd mijn absolute uitlaadklep. Als ik met de jongens aan het repeteren was, kon ik alles even loslaten. Dan lag mijn focus voor heel even niet bij Rowan, maar bij de muziek en bij mijn vrienden. Ik voelde me schuldig dat ik Rowan op zulke momenten even wilde vergeten, maar ik voelde een bepaalde verantwoordelijkheid voor haar. Soms moest ik dat even los kunnen laten, anders zou ik het niet volhouden. 

Het lukte Bella en Olijf niet om Rowan op te vrolijken, zoals mij dat lukte. Fendi en Emma konden Rowan al helemaal niet helpen, Rowan probeerde haar depressie zoveel mogelijk voor hen te verbergen. Ze waren veel te nuchter voor de diepgaande gevoelens van Rowan. Ik merkte dat ik het soms lastig vond om de verantwoordelijkheid voor Rowan te dragen en daarom keek ik zo uit naar de dag dat Rowan haar eerste intake had. Dan zou het proces gaan beginnen en dan zou Rowan leren hoe ze met haar depressie om kon gaan. 

Ik was daarom super opgelucht toen ik eindelijk met Rowan in de bijrijdersstoel in de auto zat, onderweg naar de praktijk. Ze had haar eerste intake, daarna zou het tweede intake gesprek plaatsvinden en na dat gesprek werd haar behandeling besproken en zou het echt gaan beginnen.

'Ben je zenuwachtig?' vroeg ik. Ik keek even opzij, ze keek me aan. In haar blik meende ik angst te zien.

'Ja, toch wel een beetje,' zei ze nerveus. 'Ik voel me zo comfortabel in wat ik de afgelopen maanden voelde, dat ik niet weet of ik er nou klaar voor ben om het achter me te laten.'

Mijn hand verplaatste zich van het stuur naar haar bovenbeen. Ik kneep er zachtjes in. 'Dat snap ik, maar dat betekent juist dat je er wat aan moet doen.'

Rowan sloeg haar ogen neer en schudde haar hoofd. 'Je hebt gelijk.'

'Hier moet het zijn.' Ik stuurde de auto een kleine parkeerplaats op.

Ik zag nog net dat Rowan bedenkelijk op haar lip beet, voordat ze de auto uitstapte.

Ook ik stapte uit en liep naar haar toe. Haar machteloze blik wekte medelijden bij mij op. Ik wilde helemaal niet dat ze hier doorheen ging. Zuchtend sloeg ik mijn armen om haar heen. 'Het is oké, Ro, we doen dit samen.'

'Dank je wel,' mompelde ze.

Ik was blij dat ze het had toegelaten dat ik haar hier naar toe bracht. Ze wilde bijna met de bus gaan, maar dat liet ik echt niet gebeuren. Ze zou gek worden van de zenuwen in haar eentje. De eerste paar keren wilde ik haar gewoon graag ondersteunen. Als het wat beter ging, vond ik het prima dat ze in haar eentje ging, maar op dit moment? Dat wilde ik haar niet aan doen.

Ik pakte haar hand stevig vast en begeleidde haar naar binnen. Het had iets weg van de wachtkamer van een huisarts. 'Ik ga me even aanmelden bij de receptie,' zei Rowan. 'Kun je in de wachtkamer op me wachten?'

Niets is wat het lijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu