Hoofdstuk 8: Felix.

68 5 0
                                    

Zondag. ( 9 dagen later dan het ongeluk )

In het kistje, die veel te groot is voor wat erin zit, zit iets in wat niemand gelooft. Alleen een paar mensen geloven erin en kunnen het ook gebruiken. Ik weet wat het is, maar weet de rest hier ook wat het is? "Ja, het is datgene waar legendes en mythes over geschreven zijn." Het is alsof Brian mijn gedachtes kon lezen. "Oh... e-ech-echt waar?" Vraag ik met een trillende stem. Voorzichtig doe ik het kistje weer dicht. "Je mag gaan wanneer je wilt, Azula." Hoor ik Brian nog zeggen voordat hij weggaat. Ik staar nog minstens 10 minuten naar het rode fluwelen kistje. Hij is helemaal met rood bedekt, heeft gouden randen en hier en daar zitten wat scheurtjes en krasjes. Het kistje is al meer dan 1000 jaar oud. Ik draai het kistje om zodat het met de onderkanten naar boven ligt. Een datum en een naam is alles wat erop staat. De datum is van 915. En de naam is er bijna vanaf, maar ik kan nog S. Fotiá zien staan. Ik weet niet waar de 'S' voor staat maar dat zal wel een naam zijn. Ik sta op, pak het kistje en loop richting huis. Zover lopen is het niet, ongeveer 10 minuten.

Als ik bijna thuis ben komt een jongen op me af gelopen. Wie is dat? Zou dat de nieuwe jongen van de klas zijn, waar mijn mentor het over had? Misschien wel? Waarom komt hij eigenlijk naar me toe? En wat moet hij van me? Hij is niet lelijk, maar ook niet de knapste jongen. Hij ziet er vriendelijk uit. Hij is ongeveer even lang als mij, iets groter. Heldere blauwe ogen met een gouden randje. Voor de rest lijkt hij op Thomas Brodie-Sangster. "Uh... Hallo, ik ben Felix." "Hallo, Azula." We geven elkaar een hand en dan komt hij naast me lopen. "Zo..." "Ja, uhm... Zit jij in klas A3A op Heavenly host?" "Ja, ben jij de nieuwe jongen?" "Ja, eh... Waar ga je naartoe?" "Naar huis." "Mag ik... Met je meelopen." Vraagt Felix twijfelend. "Ja. Graag zelfs" antwoord ik. "Uh waar woon je eigenlijk? En hoe heet je?" Vraagt Felix met minder twijfel. "Mijn naam is Azula." "Azula hè, mooie naam." "Ik woon hier om de hoek." Zeg ik alsof ik zijn complimentje niet heb gehoord. De rest van de wandeling zijn we stil geweest. "Wil je anders mee naar binnen?" Vraag ik. "Uh... Ja is goed." Zegt hij.

Na een tijdje gepraat te hebben over school vraagt hij of ik de 2 slachtoffers van de ongelukken ken. "Ja, ja heel goed zelfs." "Allebei?" "Nou... Anna is mijn beste vriendin, en Joey mag ik niet." "Oh." Zegt hij verbaast. "Ik ook niet, hij zat bij mij op voetbal." "Zat hij op voetbal?" Vraag ik."Ja, hij was alleen niet goed." "Hmm." "Hoe laat is het?" Ik sta op om naar de klok in de keuken te gaan kijken. Nu zie ik pas dat de klok niet meer loopt. "Uh weet ik niet, de klok loopt niet meer!" Schreeuw ik vanuit de keuken naar de woonkamer. "Oh oké, nou ja ik zal maar eens gaan dan, tot morgen op school." " Tot morgen op school." "Hé, waar zijn je ouders eigenlijk?" Toen hij die zin uitsprak liepen mijn ogen vol met water. Hij kijkt me aan en loopt langzaam naar me toe. "Oh, hey sorry Azula, ik wist niet dat..." "Dat kan je ook niet weten, het is niet jouw schuld, maar ga maar ik zie je morgen wel op school, ik red me wel." "Oké, tot morgen. Ik doe de deur achter Felix dicht en loop naar de keuken, waar het kistje nog steeds staat. Ik loop er langs richting mijn kamer, daar kruip ik in mijn bed en ga ik slapen.

Am I a Phoenix? Or not?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu