Hoofdstuk 18: Boek.

27 4 0
                                    

Maandag.

Ik kijk terug naar de kat en weer naar het huisje. De kat blijft naar het huisje staren. Zodra ik een stap zet loopt zij of hij met me mee. Zodra ik stil sta, staat de kat ook stil. Ik besluit om gewoon door te lopen en bij het huisje aangekomen kijk ik eerst door de ramen. Ik zie niemand, ik loop naar de voordeur en duw hem zachtjes open. Makkelijker dan gedacht. De kat zit al op het kleine bureau op een of ander boek. Ik loop erop af en de kat gaat van het boek af. Ik bekijk de kaft, helemaal onder het stof. Ik veeg het ervan af en dan zie ik de kaft. Hij is oranje roodachtig, en er staat een vogel met gespreide vleugels op, de vogel zelf is rood met hier en daar een oranje plek. Hoogstwaarschijnlijk zelf getekend. De titel... tja, die is weggevaagd. Ik maak het open en de pagina's zijn vergeeld. Het is handgeschreven en lijkt op een dagboek. De inkt is bijna onleesbaar ik blader erdoorheen en zie dat er sommige bladzijdes zijn uitgescheurd. Er zijn nog maar ongeveer 10 bladzijdes over. Ik lees de naam dat onder aan elke bladzijde staat: S. Fotiá. Dat... dat... dat kan niet. Dit moet eeuwen oud zijn, als het waar zou zijn, want ze is eeuwen geleden overleden. Dit boek zou vergaan moeten zijn! De kat kijkt me aan en knikt, het is alsof ze mijn gedachtes kan lezen. Ik pak het boek, kijk nog ff snel rond, maar zie verder niks boeiends. Ik loop naar buiten en ineens sta ik midden op een openplek in het bos. Ik was hier toch niet. Ik kijk achter me maar zie tot mijn verbazing dat alleen de kat er nog is. "Wat was dit? Hoe kon dit?" Vraag ik aan de kat. "Och, je kan toch niet antwoorden." Ik lijk wel gek geworden.

Ik sta voor mijn huis en het is al laat, ik maak de deur open en sluip zachtjes naar binnen zodat ik niemand wakker maak. Ik kijk in de logeerkamer, Anna... ik kan het niet geloven, ik kan niet geloven dat je tegen me gelogen hebt. Mompel ik tegen mezelf. Ik doe de deur weer dicht en draai me om. Ik loop naar de vitrine waar foto's van mijn moeder, mijn vader en mij in staan. Ik kijk erna, hoe lager ik ga, hoe meer vreugde en blijdschap is te zien. Ik sschijn er met mijn zaklamp op die ik zojuist uit de kast heb gehaald en zie bij de aller onderste en achterste iets kleins achter de foto, via het licht. Ik maak de vitrine open en pak de foto. Ik ga op de bank zitten en haal de foto uit de lijst. Er zit een kettinkje achter. Er hangt een bedeltje aan in de vorm van een veer. Hij kan open, dus ik maak hem open erin zit een foto van een vrouw ik haal de foto eruit, misschien staat er wat op de achterkant... Ik zie dat er een 'S' opstaat. Ik doe de foto weer terug in de veer en doe de ketting om. Hmm, niet verkeerd eigenlijk, ik besluit hem om te laten. Ik doe de foto weer terug in de lijst en zet hem terug in de vitrine. Ik kijk op de klok. 4 uur 's nachts al! Zal ik gaan slapen? Nee aan deze 3 uur heb ik niks meer. Ik maak Anna wakker, ze is een cyborg dus ze heeft geen slaap nodig.


Dinsdag.

"Hebben ze je dat a-a-allemaal verteld?" Vraagt ze als we bij de boom op de heuvel zitten. "Ja." Antwoord ik. We zijn een tijdje lang stil. "Dus gaat er wat veranderen aan onze vriendschap?" Vraag ik. "Ligt eraan of ik nu van school wordt afgehaald." "Waarom zou je van school afgehaald worden?" "Omdat een leerling nu weet dat ik een cyborg ben." "Oh." We blijvsn naar de sterren kijken tot we merken dat de zon opkwam. "Anna?" "Ja?" "Als je van school afgaat, blijven we dan wel nog contact?" "Ja." Ik sta na een tijdje op, dan loop ik naar huis en maak me klaar om naar school te gaan. Anna blijft nog even bij de boom.

"Felix, heb jij Anna gezien vandaag?" "Nee, waarom?" "Oh nee, gewoon." Ik loop tijdens de eerste pauze naar ons vaste plekje, Anna is er nog niet. Ze zal er zo wel zijn. De hele pauze lang heb ik daar alleen gezeten, Anna kwam maar niet opdagen. "Ze was er niet de eerste pauze, Felix." "Oh, wat raar gisteren was ze anders nog helemaal beter. Ze kan dus niet ziek zijn. Misschien was ze ergens anders." Nee, dat zou ze nooit doen. "Ja, ja dat kan." Ze zou toch njet van school zijn afgehaald?

"Ze is nog steeds niet thuis en het is inmiddels al 11 uur 's avonds." "Maak je nou geen zorgen, er is vast niks aan de hand met d'r." "Inderdaad en daarbij ze heeft een sleutel dus ze kan binnenkomen als wij gaan slapen." "Nou zullen we dan maar gaan slapen?" "Ja, ik kom zo, wacht even."

Am I a Phoenix? Or not?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu